IJswig: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Geen bewerkingssamenvatting
k Vis met 1 oog heeft pagina Ijswig naar IJswig hernoemd
(geen verschil)

Versie van 9 sep 2012 23:54

Een ijswig is een scheur in de grond, die wordt vooral gevormd als de ondergrond langdurig bevriest zoals bij permafrost. Grond werkt altijd, dat wil zeggen dat grond permanent in beweging is. Dit door verzadiging met water, opdroging, plaat tektoniek, grondwaterstromen, en nog een veelheid van invloeden.

Als de ondergrond nu langdurig bevriest dan word zij zeer droog. Dat lijkt een beetje op een regenplas die opgedroogd is. De kleinste sedimenten worden in het water meegevoerd en als alle water opgedroogd is dan vormt zich een dunne sedimentplak, die tenslotte barst als zij droog genoeg is.

Ditzelfde soort barsten ontstaat in ondergrond die bevriest.

Naarmate de vorstperiode langer duurt zal de barst steeds groter en dieper worden. Zo'n grote barst in het grondoppervlak word een ijswig -of ook wel vorstwig- genoemd. Omdat ijswiggen na verloop van tijd weer volwaaien met stuifzand zijn ze bij een uitgraving makkelijk te vinden en te herkennen (doordat het zand erin een andere kleur heeft) en vormen een fraai beeld van de geologie van de ondergrond.

IJswiggen staan ook aan de basis van het ontstaan van pingo's. Als de ijswig voldoende diep de grond ingroeit dan geraakt zij op een diepte waarop het grondwater vloeibaar is. Door de grondwaterdruk breekt het grondwater door en vult de bodem van de ijswig. Daar bevriest het. Zo ontstaat een continu proces: Het water bevriest en zet uit. De ijswig word groter. Er is weer minder weerstand tegen de grondwaterdruk, en het grondwater breekt door. De ijswig loopt weer vol. Het water bevriest, en zo voorts. Zo ontstaat een ijslens die ook al blijft groeien (net zoals een ijswig) zolang de vorstperiode aanhoud.