Technische camera: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MerlIwBot (overleg | bijdragen)
Regel 15: Regel 15:
Aan de voorstaander dient men een objectief te monteren, op de achterstaander een registratiemedium. Dit kan een filmcassette zijn voor verschillende formaten film (6 x 6 tot 50 x 60 cm) of een digitale achterwand. Bij loopbodemcamera's kunnen bepaalde verstellingen van met name de achterstaander niet mogelijk of slechts beperkt zijn.
Aan de voorstaander dient men een objectief te monteren, op de achterstaander een registratiemedium. Dit kan een filmcassette zijn voor verschillende formaten film (6 x 6 tot 50 x 60 cm) of een digitale achterwand. Bij loopbodemcamera's kunnen bepaalde verstellingen van met name de achterstaander niet mogelijk of slechts beperkt zijn.


De zogenaamde tilt & shift lenzen, die onder meer bij [[kleinbeeld]] gebruikt worden, kunnen volledig parallel aan het beeldvlak verschuiven (shift), maar ook t.o.v. het beeld vlak kantelen (tilt). Wel zijn deze lenzen veel beperkter dan de speciaal daarvoor toegeruste technische camera's.
De zogenaamde [[Tilt-shiftobjectief|tilt & shift lenzen]], die onder meer bij [[kleinbeeld]] gebruikt worden, kunnen volledig parallel aan het beeldvlak verschuiven (shift), maar ook t.o.v. het beeld vlak kantelen (tilt). Wel zijn deze lenzen veel beperkter dan de speciaal daarvoor toegeruste technische camera's.


==Gebruik==
==Gebruik==

Versie van 18 okt 2012 16:44

De technische camera of platencamera is een type fotocamera waarbij de gebruiker volledige controle heeft over de opbouw van de camera.

De camera

Er zijn twee soorten camera's die onder de noemer technische camera vallen:

Kenmerkend voor een technische camera is de opbouw:

  • een optische balk of loopbodem, waarbij de loopbodem iets beperkter kan (maar niet hoeft te) zijn. Een loopbodem kan daarentegen vaak opgeklapt worden tot een kleiner en makkelijker transporteerbaar pakket.
  • daarop een filmhouder en een objectiefhouder, verbonden met elkaar door een balg. Door de objectiefhouder te verplaatsen kan het (verwisselbare) objectief gefocusseerd (scherpgesteld) worden op het filmvlak, oftewel helemaal de basis van beeld vormen.

De opbouw

De algemene opbouw van een technische camera
a. Statiefbevestiging
b. Optische balk of loopbodem
c. Staanders
d. Filmhouder
e. Matglas
f. Balg
g. Objectiefhouder
h. Filmvlak
i. Objectiefvlak

In tegenstelling tot een gewone fotocamera met een vast huis (waarop men eventueel enkel het objectief kan vervangen) bestaat een technische camera (TC) uit een voor- en achterstaander, en een drager (bij een optische bank een balk, bij een loopbodem een plank) waarop de staanders kunnen bewegen. De staanders kunnen zowel verschuiven als verdraaien. Tussen deze twee staanders bevindt zich een flexibele balg. Bij een optische bank is de balg altijd, bij een loopbodem soms verwisselbaar. Deze balg staat toe dat de voor- en achterstaander ten opzichte van elkaar bewogen kunnen worden.

Aan de voorstaander dient men een objectief te monteren, op de achterstaander een registratiemedium. Dit kan een filmcassette zijn voor verschillende formaten film (6 x 6 tot 50 x 60 cm) of een digitale achterwand. Bij loopbodemcamera's kunnen bepaalde verstellingen van met name de achterstaander niet mogelijk of slechts beperkt zijn.

De zogenaamde tilt & shift lenzen, die onder meer bij kleinbeeld gebruikt worden, kunnen volledig parallel aan het beeldvlak verschuiven (shift), maar ook t.o.v. het beeld vlak kantelen (tilt). Wel zijn deze lenzen veel beperkter dan de speciaal daarvoor toegeruste technische camera's.

Gebruik

Naast het verschuiven ten opzichte van elkaar over de drager zijn de volgende bewegingen mogelijk per staander:

  • omhoog/omlaag schuiven
  • links/rechts schuiven
  • draaien om de horizontale as
  • draaien om de verikale as

Hierdoor is het mogelijk optimaal gebruik te maken van de wetten van de optica. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de instellingen zodanig te plaatsen dat men voldoet aan het principe van Scheimpflug. Deze komt er op neer dat als de (denkbeeldige) vlakken van objectief, film en onderwerp elkaar in één lijn snijden, het onderwerpvlak scherp wordt weergegeven. Dat lijkt logisch, maar bij elke standaard kleinbeeldcamera is het alleen mogelijk onderwerpsvlakken die evenwijdig aan het film en objectief vlak liggen scherp weer te geven. Alleen door ver diafragmeren kan de scherptediepte zorgen voor een scherp resultaat.

Doordat elke staander meer bewegingsmogelijkheden heeft is het ook mogelijk om:

  • een ander deel van de beeldcirkel van het objectief te gebruiken (omhoog/omlaag/links/rechts schuiven van voor- of achterstaander)
  • het focus vlak schuin te verleggen (voorstaander met objectief om horizontale/verticale as draaien)
  • perspectief correcties te doen (achterstaander met registratie medium om horizontale of verticale as draaien)

In het standaard reportage- en fotografiewerk zal men niet gauw de behoefte hebben aan dit verschijnsel, maar juist in studio/reclamefotografie, waar gewoekerd moet worden met licht en scherpte is dit een onmisbare functionaliteit.

Zie de categorie View cameras van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.