Vorstendom Palts-Sulzbach (1615-1791): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 62: Regel 62:
==Bestuur==
==Bestuur==
[[Bestand:2010.08.22.141203 Innenhof Burg Sulzbach-Rosenberg.jpg|{{largethumb}}|Het kasteel van Sulzbach was het bestuurlijke centrum van het vorstendom.]]
[[Bestand:2010.08.22.141203 Innenhof Burg Sulzbach-Rosenberg.jpg|{{largethumb}}|Het kasteel van Sulzbach was het bestuurlijke centrum van het vorstendom.]]
De vorst van Palts-Sulzbach werd bij het bestuur ondersteund door een [[hofraad]] (''Hofrat'') en een [[hofkamer]] (''Hofkammer''). Beide centrale organen werden tussen [[1615]] en [[1616]] opgericht. De hofraad hield zich bezig met het dagelijks bestuur, terwijl de hofkamer verantwoordelijk was voor de financiën. In de 18e eeuw werd de hofraad ook wel regering (''regierung'') genoemd. In [[1623]] werd een ''[[Proost|lehenpropst]]'' benoemd, die verantwoordelijk was voor de kerkelijke leiding in het vorstendom. Vanaf [[1656]] kwamen de [[Bos (vegetatie)|bossen]] en wouden in Palts-Sulzbach onder leiding te staan van een ''Oberstforstmeister''. Tijdens de regering van [[Theodoor Eustachius van Palts-Sulzbach|Theodoor Eustachius]] ([[1708]]-[[1732]]) stonden de landsheerlijke [[domeinen]] en manufacturen onder beheer van een directie.
De vorst van Palts-Sulzbach werd ondersteund door een [[hofraad]] (''Hofrat'') en een [[hofkamer]] (''Hofkammer''). Beide centrale organen werden tussen [[1615]] en [[1616]] opgericht. De hofraad hield zich bezig met het dagelijks bestuur, terwijl de hofkamer verantwoordelijk was voor de financiën. In de 18e eeuw werd de hofraad ook wel regering (''regierung'') genoemd. In [[1623]] werd een ''[[Proost|lehenpropst]]'' benoemd, die verantwoordelijk was voor de kerkelijke leiding in het vorstendom. Vanaf [[1656]] kwamen de [[Bos (vegetatie)|bossen]] en wouden in Palts-Sulzbach onder leiding te staan van een ''Oberstforstmeister''. Tijdens de regering van [[Theodoor Eustachius van Palts-Sulzbach|Theodoor Eustachius]] ([[1708]]-[[1732]]) stonden de landsheerlijke [[domeinen]] en manufacturen onder beheer van een speciale directie.


Tijdens de minderjarigheid van Karel Theodoor tussen [[1733]] en [[1741]] stond het vorstendom onder bestuur van een raad die de [[Voogd (familierecht)|voogdij]] waarnam: de ''Obervormundschaftsrat''. Nadat Karel Theodoor in [[1742]] keurvorst van de [[Paltsgraafschap aan de Rijn|Palts]] geworden was, werden de hofraad en de hofkamer van Palts-Sulzbach verenigd en onder het bestuur van de [[geheime conferentie]] in [[Mannheim]] geplaatst. Vanaf [[1791]] werden de aparte bestuursorganen van Palts-Sulzbach een voor een opgeheven. De regering van de Opper-Palts in Amberg nam hun taak over. De regering en de hofkamer verdwenen in [[1791]], de ''Oberstforstmeister'' in [[1793]] en de ''lehenpropst'' in [[1803]].
Tijdens de minderjarigheid van Karel Theodoor tussen [[1733]] en [[1741]] stond het vorstendom onder bestuur van een raad die de [[Voogd (familierecht)|voogdij]] waarnam: de ''Obervormundschaftsrat''. Nadat Karel Theodoor in [[1742]] keurvorst van de [[Paltsgraafschap aan de Rijn|Palts]] geworden was, werden de hofraad en de hofkamer van Palts-Sulzbach verenigd en onder het bestuur van de [[geheime conferentie]] in [[Mannheim]] geplaatst. Vanaf [[1791]] werden de aparte bestuursorganen van Palts-Sulzbach een voor een opgeheven. De regering van de Opper-Palts in Amberg nam hun taak over. De regering en de hofkamer verdwenen in [[1791]], de ''Oberstforstmeister'' in [[1793]] en de ''lehenpropst'' in [[1803]].
Regel 73: Regel 73:
==Religie==
==Religie==
---->
---->

==Territorium==
==Territorium==
Het vorstendom Palts-Sulzbach bestond uit vier niet aaneengesloten gebieden in de Opper-Palts, in het huidige [[Beieren|Beierse]] ''[[Regierungsbezirk Oberpfalz]]''. In het westen grensde het aan de [[Rijksstad Neurenberg]] en in het oosten aan het [[Koninkrijk Bohemen]]. Het [[Prinsbisdom Bamberg|Bambergse]] Amt [[Vilseck]] lag ingeklemd tussen het Amt Sulzbach en het Amt Parkstein-Weiden.
Het vorstendom Palts-Sulzbach bestond uit vier niet aaneengesloten gebieden in de Opper-Palts, in het huidige [[Beieren|Beierse]] ''[[Regierungsbezirk Oberpfalz]]''. In het westen grensde het aan de [[Rijksstad Neurenberg]] en in het oosten aan het [[Koninkrijk Bohemen]]. Het [[Prinsbisdom Bamberg|Bambergse]] Amt [[Vilseck]] lag ingeklemd tussen het Amt Sulzbach en het Amt Parkstein-Weiden.

Versie van 4 mrt 2013 21:21

Fürstentum Pfalz-Sulzbach (de)
Land in het Heilige Roomse Rijk Wapen Heilige Roomse Rijk
Tot 1656 onder landeshoheit van Palts-Neuburg

 Vorstendom Palts-Neuburg 1615 – 1791 Vorstendom Palts-Neuburg 
Symbolen
(Details)
Algemene gegevens
Hoofdstad Sulzbach
Oppervlakte 1100 km² (~ 1800)[1]
Bevolking 31.170 (1802)
Talen Duitse dialecten
Religie Lutheranisme, Rooms-katholicisme, Jodendom
Politieke gegevens
Dynastie Huis Palts-Sulzbach
Kreits Beierse Kreits

Het vorstendom Palts-Sulzbach (Duits: Fürstentum Pfalz-Sulzbach) was een relatief klein land in het Heilige Roomse Rijk. Het vorstendom werd geregeerd door het Huis Palts-Sulzbach, een zijlinie van het Huis Wittelsbach. Omdat de vorsten van Sulzbach ook de hertogstitel voerden wordt het gebied ook vaak Hertogdom Palts-Sulzbach genoemd.

Palts-Sulzbach ontstond in 1615, na de verdeling van het vorstendom Palts-Neuburg onder de drie zonen van paltsgraaf Filips Lodewijk. Officieel bleef Palts-Sulzbach onderdeel van het vorstendom Palts-Neuburg. In 1656 werd Palts-Sulzbach volledig zelfstandig. De laatste vorst van Sulzbach, Karel Theodoor, erfde in 1742 de Palts en in 1777 ook het Keurvorstendom Beieren. In 1791 werd de zelfstandige regering in Sulzbach opgeheven.

Het vorstendom Palts-Sulzbach bestond uit een aantal verspreide gebieden in de Opper-Palts. De belangrijkste steden in het gebied waren de hoofdstad Sulzbach en Weiden. Het vorstendom kreeg in 1697 een zetel in de Beierse Kreits.

De eerste tak Palts-Sulzbach (1569-1604)

In het testament van paltsgraaf Wolfgang van Palts-Zweibrücken uit 1568 werd het vorstendom Neuburg toegewezen aan zijn oudste zoon Filips Lodewijk. Deze kreeg echter de verplichting twee van zijn broers te voorzien van gebied in zijn vorstendom. Deze gebieden werden niet zelfstandig, maar bleven deel uit maken van het vorstendom Neuburg. Philips Lodewijk moest aan zijn broer Otto Hendrik overdragen het slot, het landgerecht en de stad Sulzbach en verder het verpande ambt en landgerecht Hilpoltstein en Allersperg. Toen zijn vader Wolfgang van Palts-Zweibrücken in 1569 overleed, was Otto Hendrik van Palts-Sulzbach twaalf jaar oud. Hij overleed in 1604 zonder nakomelingen zodat zijn bezittingen weer herenigd werden met het vorstendom Neuburg.

Geschiedenis

Portret van Christiaan August.

Oprichting, oorlog en onafhankelijkheid

In 1614 stierf Filips Lodewijk van Neuburg. Als oudste zoon erfde Wolfgang Willem het vorstendom Palts-Neuburg en de Nederrijnse hertogdommen Gulik en Berg. Na een lange strijd met zijn jongere broers stond Wolfgang Willem in 1615 een deel van Palts-Neuburg aan hen af. August kreeg Sulzbach, Johan Frederik kreeg Hiltpoltstein. De twee nieuwe vorstendommen waren niet volledig zelfstandig: de landeshoheit of territoriale soevereiniteit bleef bij Palts-Neuburg. De twee vorstendommen waren dan ook niet vertegenwoordigd bij in de Beierse Kreits of op de Rijksdag.

Wolfgang Willem had zich in 1613 bekeerd tot het Rooms-katholicisme. Zijn broers waren echter Lutheraans gebleven. De religieuze tegenstelling leidde meteen tot conflicten tussen de broers. Volgens het met de vrede van Augsburg vastgelegde principe Cuius regio, eius religio, had de heerser van een gebied het recht om het geloof van zijn onderdanen te bepalen. Wolfgang Willem beweerde dat dit recht afhing met zijn landeshoheit en probeerde tegen de wil van zijn broer August het Roms-katholicisme in Palts-Sulzbach te ondersteunen. In 1627, tijdens de Dertigjarige Oorlog, liet Wolfgang Willem Palts-Sulzbach bezetten en voerde hij de contrareformatie door. Alleen in de hofkerk bleef de Lutherse dienst toegestaan. Na de Zweedse inval in Duitsland in 1630 trad August in dienst van de Zweedse koning Gustaaf Adolf van Zweden. Terwijl August in 1632 in het gevolg van de Zweedse koning München binnentrok werd Sulzbach door Beierse troepen ingenomen en geplunderd. Korte tijd later wist een groep Zweedse ruiters de stad te heroveren. Na de Zweedse nederlaag bij Nördlingen in 1634 werd Sulzbach weer door Beieren bezet.

Paltsgraaf August stierf in 1632. Hij werd opgevolgd door zijn oudste zoon, Christiaan August, die vanwege de oorlog echter niet terug kon keren naar Sulzbach. Pas nadat in 1648 de Vrede van Westfalen gesloten werd, waarmee een einde kwam aan de Dertigjarige Oorlog, kon Christiaan August daadwerkelijk de regering van zijn vorstendom overnemen. In het vredesverdrag was afgesproken dat de religieuze situaties zoals die was in 1624 hersteld zou worden. Vanwege de landeshoheit van Palts-Neuburg bleef echter onduidelijk of dat ook voor Palts-Sulzbach gold. Op 12 februari 1652 sloten Christiaan August en erfprins Filips Willem van Palts-Neuburg in Keulen een overeenkomst, waarin ze Palts-Sulzbach tot simultaneum verklaarden. Katholieken en lutheranen kregen gelijke rechten en de kerkgebouwen mochten door beide groepen gebruikt worden.

In 1655 bekeerde Christiaan August zich tot het katholicisme, waardoor een nieuwe verhouding met Palts-Neuburg mogelijk werd. Op 12 januari 1656 sloten Christiaan August en Filips Willem het vergelijk van Neuburg, waarin Palts-Neuburg al zijn rechten over Palts-Sulzbach opgaf en het vorstendom volledig rijksvrij werd. Hoewel de keizer het verdrag bevestigde kreeg Palts-Sulzbach geen recht op een stem in de Rijksdag. Wel kreeg het land in 1697 stemrecht in de Beierse Kreits.

Vereniging met de Palts en Beieren

Christiaan Augusts opvolger Theodoor Eustachius probeerde door middel van mercantilistische maatregelen de economie van het land te bevorderen. Hij kocht landerijen die in het bezit waren van edelen aan en richtte verschillende nieuwe Manufacturen oprichtten. Vanwege een affaire waarbij een lading munitie uit Palts-Sulzbach die bestemd was voor het keizerlijke Arsenaal in Wenen in handen van de Turken was gevallen moest Theodoor Eustachius zich terugtrekken naar Dinkelsbühl. Hoewel de beschuldigingen tegen hem werden ingetrokken stierf Theodoor Eustachius op 11 juli 1732 in Dinkelsbühl, voordat hij het bestuur van Sulzbach weer op zich had kunnen nemen. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Johan Christiaan, die echter maar een jaar regeerde.

Ondertussen was duidelijk geworden dat het Huis Palts-Neuburg op het punt stond om in mannelijke lijn uit te streven. Zowel keurvorst Johan Willem (1658-1716) als zijn jongere broer Karel III Filips (1661-1642) hadden geen erfgerechtigde kinderen, waardoor Karel Theodoor van Palts-Sulzbach de beoogde erfgenaam van de Palts, Palts-Neuburg en de hertogdommen Gulik en Berg werd. Via zijn moeder erfde Karel Theodoor daarnaast nog het Markiezaat van Bergen op Zoom. Karel Theodoor werd in Mannheim opgevoed en bezocht Sulzbach maar twee keer in zijn leven. Toen Karel Theodoor in 1742 zijn erfenis in bezit nam verloor Palts-Sulzbach zijn belang als zelfstandig vorstendom. In de Beierse Kreits werden de stemmen van Palts-Sulzbach en Palts-Neuburg verenigd. Wel hield het vorstendom zijn eigen zelfstandige regering. Het vorstendom werd in 1765 zelfs uitgebreid met het Pflegemat Pleystein. In 1767 werd Sulzbach weer een residentie nadat Karel Theodoors nicht Maria Francisca Dorothea het kasteel als weduwezetel uitkoos.

In 1777 erfde Karel Theodoor nog het keurvorstendom Beieren. Op het Hertogdom Palts-Zweibrücken na had hij alle gebieden die door het [[]Huis Wittelsbach]] werden geregeerd in een hand verenigd. Om het bestuur te vergemakkelijken werden de regeringen van Palts-Neuburg en Palts-Sulzbach in 1791 opgeheven en samengevoegd met die van de Opper-Palts. In 1808 werden de Staten van Sulzbach formeel ontbonden, waardoor de laatste resten van het vorstendom waren verdwenen en het land volledig opging in het Koninkrijk Beieren.

Bestuur

Het kasteel van Sulzbach was het bestuurlijke centrum van het vorstendom.

De vorst van Palts-Sulzbach werd ondersteund door een hofraad (Hofrat) en een hofkamer (Hofkammer). Beide centrale organen werden tussen 1615 en 1616 opgericht. De hofraad hield zich bezig met het dagelijks bestuur, terwijl de hofkamer verantwoordelijk was voor de financiën. In de 18e eeuw werd de hofraad ook wel regering (regierung) genoemd. In 1623 werd een lehenpropst benoemd, die verantwoordelijk was voor de kerkelijke leiding in het vorstendom. Vanaf 1656 kwamen de bossen en wouden in Palts-Sulzbach onder leiding te staan van een Oberstforstmeister. Tijdens de regering van Theodoor Eustachius (1708-1732) stonden de landsheerlijke domeinen en manufacturen onder beheer van een speciale directie.

Tijdens de minderjarigheid van Karel Theodoor tussen 1733 en 1741 stond het vorstendom onder bestuur van een raad die de voogdij waarnam: de Obervormundschaftsrat. Nadat Karel Theodoor in 1742 keurvorst van de Palts geworden was, werden de hofraad en de hofkamer van Palts-Sulzbach verenigd en onder het bestuur van de geheime conferentie in Mannheim geplaatst. Vanaf 1791 werden de aparte bestuursorganen van Palts-Sulzbach een voor een opgeheven. De regering van de Opper-Palts in Amberg nam hun taak over. De regering en de hofkamer verdwenen in 1791, de Oberstforstmeister in 1793 en de lehenpropst in 1803.

Staten

De Staten van Palts-Sulzbach bestonden uit de adel en de vertegenwoordigers van de steden en markten. Door het vergelijk van Neuburg in 1656 werden de Staten van Palts-Sulzbach ontheven van hun plicht van trouw aan de vorst van Palts-Neuburg. In 1661 riep Christiaan August de Staten voor de eerste en laatste keer bijeen op een landdag in Sulzbach. De Staten van Palts-Sulzbach hebben zich nooit stevig gevestigd. Formeel werden de standen echter pas in 1808 opgeheven.

Territorium

Het vorstendom Palts-Sulzbach bestond uit vier niet aaneengesloten gebieden in de Opper-Palts, in het huidige Beierse Regierungsbezirk Oberpfalz. In het westen grensde het aan de Rijksstad Neurenberg en in het oosten aan het Koninkrijk Bohemen. Het Bambergse Amt Vilseck lag ingeklemd tussen het Amt Sulzbach en het Amt Parkstein-Weiden.

Bij de oprichting bestond het vorstendom uit drie ämter (Sulzbach, Flossenbürg en Vohenstrauß) en de helft van het condominium Parkstein-Weiden. De andere helft van Parkstein-Weiden stond aanvankelijk onder bestuur van de Palts, maar in 1623 werd dit deel overgedragen aan Palts-Neuburg. In 1714 droeg Johan Willem van Palts-Neuburg zijn rechten in Parkstein-Weiden over aan Palts-Sulzbach, waarmee een einde aan gedeelde bestuur over het gebied kwam. In 1765 werd het vorstendom voor het laatst uitgebreid, toen keurvorst Karel Theodoor het bestuur over het pflegamt Pleystein onder het bestuur van de Sulzbachse regering plaatste.

Heersers

Bronnen

  1. Peter H. Wilson (2004): From Reich to Revolution, Palgrave Macmillan, Basingstoke, blz. 365.