Willem Nicolaas Rose: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:


== Leven en werk ==
== Leven en werk ==
Rose was lid van de familie [[Rose (geslacht)|Rose]] en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te [[Cheribon (residentie)|Cheribon]], lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850). Hij trouwde in 1824 jkvr. Johanna Maria van Alphen (1799-1866), dochter van jhr. [[Daniël François van Alphen]] (1774-1840), uit welk huwelijk een dochter en een zoon werden geboren.
Rose was lid van de familie [[Rose (geslacht)|Rose]] en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te [[Cheribon (residentie)|Cheribon]], lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850). Hij trouwde in 1824 jkvr. Johanna Maria van Alphen (1799-1866), dochter van jhr. [[Daniël François van Alphen]] (1774-1840), uit welk huwelijk een dochter en een zoon werden geboren. Mogelijk was Rose via zijn moeder verwant aan de Duitse architect [[Karl Friedrich Schinkel]] en niet uitgesloten is dat Rose en Schinkel elkaar persoonlijk kenden.


Rose kreeg zijn opleiding bij de genie. In een tijd waarin men voor waterbouwkunde en voor burgerlijke bouwkunde nog aangewezen was op praktijkscholing en tekenscholen, boden alleen de Marine en de Genie opleidingen [[Vesting (verdedigingswerk)|('vestingbouwkunde')]] die als academisch kunnen worden beschouwd. Dankzij de gedegen militaire opleiding en een even gedegen praktijkervaring bij het leger, kon hij zich ontwikkelen tot een naar toenmalige begrippen zeer gedegen en ervaren ingenieur.
Rose was stadsarchitect van de [[gemeente Rotterdam]] van 1839 tot 1855, heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van Rotterdam vanaf [[1839]]. In 1839 was Rose nog [[luitenant]] der genie (op dat moment gelegerd te [[Maastricht]]) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Van 1855 tot 1877 was hij ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens [[Rijksbouwmeester]]. In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.

Het is daarom niet verbazingwekkend dat de stad [[gemeente Rotterdam | Rotterdam]], geconfronteerd met de noodzaak tot grootschalige uitbreiding van zowel het woongebied als het havengebied, het oog liet vallen op Rose. Rose was stadsarchitect van de Rotterdam van 1839 tot 1855 en heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van Rotterdam vanaf [[1839]]. In 1839 was Rose nog [[luitenant]] der genie (op dat moment gelegerd te [[Maastricht]]) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Van 1855 tot 1877 was hij ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens [[Rijksbouwmeester]]. In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.


Minder bekend is dat Rose overtuigd aanhanger van het [[spiritisme]] was. Hij genoot in die kringen bekendheid als [[Medium (esoterie)|medium]] en trad op in seances van ex-dominee en spiritist [[F.S.W. Roorda van Eysinga]] (1827-1897) in Den Haag. In diens ''Spiritistisch tijdschrift'' (onregelmatig verschenen tussen de jaren 1872 en 1881) deelde Roorda de via Rose uit het hiernamaals ontvangen berichten mede<ref>zie: Jansen, D., Op zoek naar nieuwe zekerheid – negentiende-eeuwse protestanten en het spiritisme. Dissertatie, Rijksuniversiteit Groningen, 1994.</ref>.
Minder bekend is dat Rose overtuigd aanhanger van het [[spiritisme]] was. Hij genoot in die kringen bekendheid als [[Medium (esoterie)|medium]] en trad op in seances van ex-dominee en spiritist [[F.S.W. Roorda van Eysinga]] (1827-1897) in Den Haag. In diens ''Spiritistisch tijdschrift'' (onregelmatig verschenen tussen de jaren 1872 en 1881) deelde Roorda de via Rose uit het hiernamaals ontvangen berichten mede<ref>zie: Jansen, D., Op zoek naar nieuwe zekerheid – negentiende-eeuwse protestanten en het spiritisme. Dissertatie, Rijksuniversiteit Groningen, 1994.</ref>.
Regel 17: Regel 19:
Rose werd ook bekend als de ontwerper van het [[Coolsingelziekenhuis]]. Zijn uitbreidingsplan voor Rotterdam van 1858 werd niet uitgevoerd.
Rose werd ook bekend als de ontwerper van het [[Coolsingelziekenhuis]]. Zijn uitbreidingsplan voor Rotterdam van 1858 werd niet uitgevoerd.


== Rijksbouwmeester ==
Als Rijksbouwmeester leidde Rose in 1861 de restauratie van de [[Ridderzaal]]. Hij verving de houten kap door een gietijzerconstructie omdat hij (ten onrechte) veronderstelde, dat deze niet origineel was. Bij de volgende restauratie bracht [[Pierre Cuypers]] de houten kap terug.
Rose was van 1858 tot 1867 bouwkundige bij de Dienst Landsgebouwen in de Residentie. Hij is, voor zover bekend, de eerste die ook de titel Rijksbouwmeester gebruikte. Zijn aanstelling houdt met name verband met de toenemende problemen op het Haagse Binnenhof. In 1861 leidde hij een restauratie van de [[Ridderzaal]]. Hij verving de houten kap door een gietijzerconstructie omdat hij (ten onrechte) veronderstelde, dat deze niet origineel was. Bij een volgende restauratie onder leiding van Rijksbouwmeester [[Daniël Knuttel]] werd de houten kap gereconstrueerd.


== Nog bestaand werk ==
== Nog bestaand werk ==

Versie van 13 apr 2014 19:17

Willem Nicolaas Rose

Willem Nicolaas Rose (Cheribon, 8 januari 1801Den Haag, 9 oktober 1877) was een Nederlandse architect en officier.

Leven en werk

Rose was lid van de familie Rose en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te Cheribon, lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850). Hij trouwde in 1824 jkvr. Johanna Maria van Alphen (1799-1866), dochter van jhr. Daniël François van Alphen (1774-1840), uit welk huwelijk een dochter en een zoon werden geboren. Mogelijk was Rose via zijn moeder verwant aan de Duitse architect Karl Friedrich Schinkel en niet uitgesloten is dat Rose en Schinkel elkaar persoonlijk kenden.

Rose kreeg zijn opleiding bij de genie. In een tijd waarin men voor waterbouwkunde en voor burgerlijke bouwkunde nog aangewezen was op praktijkscholing en tekenscholen, boden alleen de Marine en de Genie opleidingen ('vestingbouwkunde') die als academisch kunnen worden beschouwd. Dankzij de gedegen militaire opleiding en een even gedegen praktijkervaring bij het leger, kon hij zich ontwikkelen tot een naar toenmalige begrippen zeer gedegen en ervaren ingenieur.

Het is daarom niet verbazingwekkend dat de stad Rotterdam, geconfronteerd met de noodzaak tot grootschalige uitbreiding van zowel het woongebied als het havengebied, het oog liet vallen op Rose. Rose was stadsarchitect van de Rotterdam van 1839 tot 1855 en heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van Rotterdam vanaf 1839. In 1839 was Rose nog luitenant der genie (op dat moment gelegerd te Maastricht) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Van 1855 tot 1877 was hij ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens Rijksbouwmeester. In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.

Minder bekend is dat Rose overtuigd aanhanger van het spiritisme was. Hij genoot in die kringen bekendheid als medium en trad op in seances van ex-dominee en spiritist F.S.W. Roorda van Eysinga (1827-1897) in Den Haag. In diens Spiritistisch tijdschrift (onregelmatig verschenen tussen de jaren 1872 en 1881) deelde Roorda de via Rose uit het hiernamaals ontvangen berichten mede[1].

Het Waterproject

In 1842 kwam Rose met een plan om een einde te maken aan de steeds terugkerende cholera-epidemieën als gevolg van de onvoldoende hygiënische omstandigheden in het overbevolkte Rotterdam. Het zeer ambitieuze Waterproject voorzag in het scheiden van de Schie en de Rotte van de stadswateren, het slaan van drinkputten, de aanleg van nieuwe singels, die regelmatig met vers water zouden worden doorgespoeld, en het verplaatsten van de slachterijen naar een terrein aan de rand van de stad. Pas in 1862 werd begonnen met de aanleg van de singels. Deze werden voltooid door een latere opvolger van Rose, G.J. de Jongh.

Een dieptepunt in de carrière van Rose vormde het instorten van de Boompjeskade. Rose dacht de stad veel geld te kunnen besparen door rivierkades te funderen met rijshout en steen. Hij verwachtte wel enige verzakkingen maar dacht dat de kosten van herstel bij lange na niet zouden opwegen tegen de kosten van een fundering met heipalen. Dat dit een misrekening was bleek in de nacht van 9 op 10 juli 1854 toen een deel van de kade instortte en met de rivier werd meegenomen. Rose werd uiteraard verantwoordelijk gehouden. Omdat hij toch nog veel steun had in de stad werd hij 'eervol' ontslagen als stadsarchitect en aangesteld tot ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam.

Rose werd ook bekend als de ontwerper van het Coolsingelziekenhuis. Zijn uitbreidingsplan voor Rotterdam van 1858 werd niet uitgevoerd.

Rijksbouwmeester

Rose was van 1858 tot 1867 bouwkundige bij de Dienst Landsgebouwen in de Residentie. Hij is, voor zover bekend, de eerste die ook de titel Rijksbouwmeester gebruikte. Zijn aanstelling houdt met name verband met de toenemende problemen op het Haagse Binnenhof. In 1861 leidde hij een restauratie van de Ridderzaal. Hij verving de houten kap door een gietijzerconstructie omdat hij (ten onrechte) veronderstelde, dat deze niet origineel was. Bij een volgende restauratie onder leiding van Rijksbouwmeester Daniël Knuttel werd de houten kap gereconstrueerd.

Nog bestaand werk

Behalve het tehuis Bronbeek in Arnhem en het voormalige ministerie van Koloniën bij het Binnenhof in Den Haag in Eclecticistische stijl zijn er weinig belangrijke (en uitgevoerde) ontwerpen van Rose die nu nog bestaan. Zijn Hoge Raad der Nederlanden aan het Plein moest plaatsmaken voor de uitbreiding van de Tweede Kamer. Zijn Magazijn van Geneesmiddelen (Gebouw B van het huidige Ministerie van Defensie tussen Plein en Kalvermarkt) is door latere aanpassingen zwaar verminkt. Veel van zijn werk als stadsbouwmeester van Rotterdam is tijdens het bombardement op Rotterdam verloren gegaan.

Zie ook