Meten: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 42100322 van 217.123.83.125 (overleg) ongedaan gemaakt.
Regel 34: Regel 34:
* Oppervlakteruwheid
* Oppervlakteruwheid


In het algemeen zullen het lengte en hoekmetingen zijn. Immers de diameter van een as of van een gat evenzeer een lengte als bijvoorbeeld de afstand tussen twee gaten.
In het algemeen zullen het lengte en hoekmetingen zijn. Immers de diameter van een as of van een gat is evenzeer een lengte als bijvoorbeeld de afstand tussen twee gaten.
Er zijn voor de metingen uiteraard wel verschillende meetgereedschappen nodig. Meten kan geschieden met een aanwijzende en niet aanwijzende meetgereedschappen. De laatste, ook wel pasmiddelen genoemd, zijn bedoeld voor:
Er zijn voor de metingen uiteraard wel verschillende meetgereedschappen nodig. Meten kan geschieden met aanwijzende en niet aanwijzende meetgereedschappen. De laatste, ook wel pasmiddelen genoemd, zijn bedoeld voor:

"Meting"
"Meting"
* instelling
* instelling

Versie van 3 nov 2014 20:13

Diverse meters

Meten in strikte zin is de vertaling van een waargenomen grootheid naar een relevante eenheid. Soms gebruikt men voor een meting een instrument. Meting is niet beperkt tot natuurkundige grootheden, maar strekt zich uit tot een beschrijving van bijna al het denkbare. Voorbeelden van meting zijn:

  • afstand met bijvoorbeeld een liniaal, of met driehoeksmetingen
  • temperatuur met een thermometer
  • gewicht met een weegschaal
  • prijsstijging van producten door vraagprijzen binnen een bepaald tijdsbestek met elkaar te vergelijken.
  • consumentenvertrouwen met behulp van een vragenlijst
  • het gemiddelde inkomen met behulp van data van banken en/of werkgevers.
  • iemands gemoedstoestand met behulp van een vragenlijst

Bij kwantitatieve metingen wordt het resultaat in een getalwaarde uitgedrukt. Bij kwantitatieve metingen is er altijd sprake van een meetinstrument of een vooraf afgesproken schaalverdeling. Kwalitatieve waarnemingen zeggen iets over de aard van een variabele. Kwalitatieve metingen zijn meestal directe waarnemingen met een interpretatie door de waarnemer. Kwalitatieve metingen worden gedaan als er geen betrouwbare kwantificatie mogelijk is, of wanneer kwantificatie te kostbaar of te tijdrovend is en de nauwkeurigheid minder belangrijk is.

Hulpmiddelen

Voor het meten van grootheden is het gebruik van de juiste meetapparatuur en kennis van meetmethoden noodzakelijk. Een wezenlijk aspect hiervan een schatting te kunnen maken van de meetfout. Een gemeten waarde is namelijk nooit exact gelijk gelijk aan de werkelijke waarde van de gemeten grootheid (maat).

Om metingen te kunnen vergelijken is er een internationale afspraak gemaakt over te gebruiken eenheden: het SI-stelsel.

De invloeden voor het ontstaan van afwijkingen (fouten) zijn:

De techniek gaat steeds verder en de eisen worden steeds hoger. De klant en de ontwerper van een product bepalen de vorm en nauwkeurigheid.

De maker zal aan die eisen moeten voldoen. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je de maten en vorm moet meten.

Geometrische meettechniek

Deze kan betrekking hebben op:

  • Maten
  • hoeken
  • Vorm- en plaatstoleranties
  • Oppervlakteruwheid

In het algemeen zullen het lengte en hoekmetingen zijn. Immers de diameter van een as of van een gat is evenzeer een lengte als bijvoorbeeld de afstand tussen twee gaten. Er zijn voor de metingen uiteraard wel verschillende meetgereedschappen nodig. Meten kan geschieden met aanwijzende en niet aanwijzende meetgereedschappen. De laatste, ook wel pasmiddelen genoemd, zijn bedoeld voor: "Meting"

  • instelling
  • kalibratie

De voor "meting" bedoelde pasmiddelen geven geen beeld van de aard en de kwaliteit. Zij geven slechts een goed /fout indicatie. Pas bij afkeur is gekend of er te groot of te klein is geproduceerd.

Kortweg: met kalibers wordt niet gemeten.

Eindmaten en instelringen mogen alleen worden gebruikt om ander gereedschap in te stellen. Het zijn geen kalibers!

Bij aanwijzende meetgereedschappen krijgen wij een meetwaarde. Dat kan een absolute waarde zijn, maar ook een relatieve ten opzichte van een eindmaat. Om een waarde te kunnen afgeven, bezitten de instrumenten een ingebouwde maatstandaard. Om een kleine waarde goed te kunnen aflezen, wordt een "vergrotingssysteem" ingebouwd (mechanisch, optisch, pneumatisch of elektronisch). Dat hierbij gemakkelijk fouten kunnen gaan optreden, zal weinig betoog behoeven. Speling in een meetklok is een mechanisch euvel, maar ook bij andere systemen komen dergelijke problemen voor.

Gemeten waarden kunnen analoog (aanwijzend op een schaal) of digitaal (met cijfers) worden weergegeven.

Het meetresultaat kan ook op papier worden vastgelegd. Dit wordt bijvoorbeeld vaak gedaan bij ruwheidmetingen en rondheidsmetingen. Ook kan dat analoog – met een lijn op een papier met een schaalverdeling – of digitaal – door een getal of een reeks getallen (o.a. machines).

Voor meten is vaak een meetopstelling noodzakelijk; dan is hulpmeetapparatuur onmisbaar. Dat zijn referentievlakken (vlakplaten), verder bevestiging- en ondersteuningsmiddelen voor het product (centerbokken, v-blokken, parallelstukken) en tenslotte de hulpmiddelen voor bevestiging en positionering van de meetopnemer (meetstatief met of zonder referentievlak). Bedenk dat deze hulpmiddelen mee de nauwkeurigheid van een meting bepalen.

Trivia

Een onder technici bekende uitspraak is: "Meten is weten". Hiermee wordt gewezen op het grote belang van het uitvoeren van metingen voor het beschikbaar maken van concrete, feitelijke informatie. Een enkele keer wordt daaraan toegevoegd: "... maar alleen als je weet wat je meet", om te benadrukken dat het interpreteren van metingen niet altijd eenvoudig is.

Zie ook