Willem Nicolaas Rose: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Iets meer data
Iets meer data
Regel 25: Regel 25:
Rose was lid van de familie [[Rose (geslacht)|Rose]] en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te [[Cheribon (residentie)|Cheribon]], lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850).
Rose was lid van de familie [[Rose (geslacht)|Rose]] en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te [[Cheribon (residentie)|Cheribon]], lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850).


Rose kreeg zijn opleiding bij de [[Artillerie- en Genieschool]] in Delft.<ref name="StA 2015">[http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/willem-nicolaas-rose-1801-1877 Willem Nicolaas Rose (1801-1877)] op stadsarchief.rotterdam.nl, 2015.</ref> Tot 1839 was Rose nog [[luitenant]] der genie (op dat moment gelegerd te [[Maastricht]]) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven. Rose was stadsarchitect van de Rotterdam van 1839 tot 1855. In de laatste jaren had hij bij het gemeentebestuur gepleit voor de oprichting van een [[Gemeentewerken Rotterdam|Dienst Gemeentewerken]], en in 1854 nam de stad dit voorstel over. In 1855 ging deze dienst van start met de voormalig stadsarchitect van Purmerend, [[Willem Anthony Scholten|W.A. Scholten]], aan het roer. Van 1855 tot 1877 bleef Rose betrokken als ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens [[Rijksbouwmeester]].
Rose kreeg zijn opleiding bij de [[Artillerie- en Genieschool]] in Delft.<ref name="StA 2015">[http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/willem-nicolaas-rose-1801-1877 Willem Nicolaas Rose (1801-1877)] op stadsarchief.rotterdam.nl, 2015.</ref> Tot 1839 was Rose nog [[luitenant]] der genie (op dat moment gelegerd te [[Maastricht]]) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven.
Rose werd in 1839 aangesteld als stadsarchitect van de Rotterdam als opvolger van [[Pieter Adams]], en dient in deze functie tot 1855. In de laatste jaren had hij bij het gemeentebestuur gepleit voor de oprichting van een [[Gemeentewerken Rotterdam|Dienst Gemeentewerken]], en in 1854 nam de stad dit voorstel over. In 1855 ging deze dienst van start met de voormalig stadsarchitect van Purmerend, [[Willem Anthony Scholten|W.A. Scholten]], aan het roer. Van 1855 tot 1877 bleef Rose betrokken als ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens [[Rijksbouwmeester]].


In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.
In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.

Versie van 24 okt 2015 00:00

W.N. Rose
Willem Nicolaas Rose
Algemene informatie
Volledige naam Willem Nicolaas Rose
Geboren Cheribon, 8 januari 1801Den Haag, 9 oktober 1877
Overleden Rotterdam, 8 augustus 1878
Politieke functies
1839-1855 Stadsarchitect van Rotterdam
1858-1867 Rijksbouwmeester
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

Willem Nicolaas Rose (Cheribon, 8 januari 1801Den Haag, 9 oktober 1877) was een Nederlandse architect, ingenieur-adviseur en officier. Hij was aangesteld als stadsarchitect van de Rotterdam van 1839 tot 1855, en als rijksbouwmeester van 1858 tot 1867.

Levensloop

Rose was lid van de familie Rose en een zoon van mr. Simon Hendrik Rose (1769-1823), resident te Cheribon, lid van de raad van Utrecht en Johanna Senn van Basel (1775-1850).

Rose kreeg zijn opleiding bij de Artillerie- en Genieschool in Delft.[1] Tot 1839 was Rose nog luitenant der genie (op dat moment gelegerd te Maastricht) maar had zich op het gebied van de bouwkunst al een grote naam verworven.

Rose werd in 1839 aangesteld als stadsarchitect van de Rotterdam als opvolger van Pieter Adams, en dient in deze functie tot 1855. In de laatste jaren had hij bij het gemeentebestuur gepleit voor de oprichting van een Dienst Gemeentewerken, en in 1854 nam de stad dit voorstel over. In 1855 ging deze dienst van start met de voormalig stadsarchitect van Purmerend, W.A. Scholten, aan het roer. Van 1855 tot 1877 bleef Rose betrokken als ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam, en van 1858 tot 1867 was hij tevens Rijksbouwmeester.

In 1878 werd door B&W Rotterdam de Rosestraat naar hem vernoemd. Meer dan eeuw later, in 1996, volgden de Rosebrug, Rosetunnel en Rosepark.

Personalia

Rose trouwde in 1824 jkvr. Johanna Maria van Alphen (1799-1866), dochter van jhr. Daniël François van Alphen (1774-1840), uit welk huwelijk zes kinderen werden geboren.[1] Mogelijk was Rose via zijn moeder verwant aan de Duitse architect Karl Friedrich Schinkel en niet uitgesloten is dat Rose en Schinkel elkaar persoonlijk kenden.

Werk

In een tijd waarin men voor waterbouwkunde en voor burgerlijke bouwkunde nog aangewezen was op praktijkscholing en tekenscholen, boden alleen de Marine en de Genie opleidingen ('vestingbouwkunde') die als academisch kunnen worden beschouwd. Dankzij de gedegen militaire opleiding en een even gedegen praktijkervaring bij het leger, kon hij zich ontwikkelen tot een naar toenmalige begrippen zeer gedegen en ervaren ingenieur. Het is daarom niet verbazingwekkend dat de stad Rotterdam, geconfronteerd met de noodzaak tot grootschalige uitbreiding van zowel het woongebied als het havengebied, het oog liet vallen op Rose. heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van Rotterdam vanaf 1839.

Het Waterproject

Waterproject 1854 - in oranje de nieuwe singels
Zie Waterproject voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1842 kwam Rose met een plan om een einde te maken aan de steeds terugkerende cholera-epidemieën als gevolg van de onvoldoende hygiënische omstandigheden in het overbevolkte Rotterdam. Het zeer ambitieuze Waterproject voorzag in het scheiden van de Schie en de Rotte van de stadswateren, het slaan van drinkputten, de aanleg van nieuwe singels, die regelmatig met vers water zouden worden doorgespoeld, en het verplaatsten van de slachterijen naar een terrein aan de rand van de stad. Pas in 1862 werd begonnen met de aanleg van de singels. Deze werden voltooid door een latere opvolger van Rose, G.J. de Jongh.

Een dieptepunt in de carrière van Rose vormde het instorten van de Boompjeskade. Rose dacht de stad veel geld te kunnen besparen door rivierkades te funderen met rijshout en steen. Hij verwachtte wel enige verzakkingen maar dacht dat de kosten van herstel bij lange na niet zouden opwegen tegen de kosten van een fundering met heipalen. Dat dit een misrekening was bleek in de nacht van 9 op 10 juli 1854 toen een deel van de kade instortte en met de rivier werd meegenomen. Rose werd uiteraard verantwoordelijk gehouden. Omdat hij toch nog veel steun had in de stad werd hij 'eervol' ontslagen als stadsarchitect en aangesteld tot ingenieur-adviseur van de Gemeente Rotterdam.

Rose werd ook bekend als de ontwerper van het Coolsingelziekenhuis. Zijn uitbreidingsplan voor Rotterdam van 1858 werd niet uitgevoerd.

Rijksbouwmeester

Rose was van 1858 tot 1867 bouwkundige bij de Dienst Landsgebouwen in de Residentie. Hij is, voor zover bekend, de eerste die ook de titel Rijksbouwmeester gebruikte. Zijn aanstelling houdt met name verband met de toenemende problemen op het Haagse Binnenhof. In 1861 leidde hij een restauratie van de Ridderzaal. Hij verving de houten kap door een gietijzerconstructie omdat hij (ten onrechte) veronderstelde, dat deze niet origineel was. Bij een volgende restauratie onder leiding van Rijksbouwmeester Daniël Knuttel werd de houten kap gereconstrueerd.

Nog bestaand werk

Behalve het tehuis Bronbeek in Arnhem en het voormalige ministerie van Koloniën bij het Binnenhof in Den Haag in Eclecticistische stijl zijn er weinig belangrijke (en uitgevoerde) ontwerpen van Rose die nu nog bestaan. Zijn Hoge Raad der Nederlanden aan het Plein moest plaatsmaken voor de uitbreiding van de Tweede Kamer. Zijn Magazijn van Geneesmiddelen (Gebouw B van het huidige Ministerie van Defensie tussen Plein en Kalvermarkt) is door latere aanpassingen zwaar verminkt. Veel van zijn werk als stadsbouwmeester van Rotterdam is tijdens het bombardement op Rotterdam verloren gegaan.

Trivia

Minder bekend is dat Rose overtuigd aanhanger van het spiritisme was. Hij genoot in die kringen bekendheid als medium en trad op in seances van ex-dominee en spiritist F.S.W. Roorda van Eysinga (1827-1897) in Den Haag. In diens Spiritistisch tijdschrift (onregelmatig verschenen tussen de jaren 1872 en 1881) deelde Roorda de via Rose uit het hiernamaals ontvangen berichten mede[2].

Zie ook

Publicaties over W.N. Rose

  • E. M. Berens. W.N. Rose 1801-1877. Stedenbouw, civiele techniek en architectuur, Rotterdam 2001

Externe links

Zie de categorie Willem Nicolaas Rose van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.