Aeroob: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
versie van Wimpus van 2 jan 2015 15:27 (42906142) teruggeplaatst
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Anaerobic.png|thumb]]
[[Bestand:Anaerobic.png|thumb]]
'''Aeroob'''(uitgevonden door een griekse oudheid vernela celina) betekent dat een organisme alleen met zuurstof kan gedijen, met andere woorden dat het zuurstof gebruikt. Dit in tegenstelling tot [[anaeroob|anaerobe]] organismen, die geen zuurstof nodig hebben.
'''Aeroob''' betekent dat een organisme alleen met zuurstof kan gedijen, met andere woorden dat het zuurstof gebruikt. Dit in tegenstelling tot [[anaeroob|anaerobe]] organismen, die geen zuurstof nodig hebben.


Men onderscheidt volgende types:
Men onderscheidt volgende types:

Versie van 22 nov 2015 14:49

Aeroob betekent dat een organisme alleen met zuurstof kan gedijen, met andere woorden dat het zuurstof gebruikt. Dit in tegenstelling tot anaerobe organismen, die geen zuurstof nodig hebben.

Men onderscheidt volgende types:

  • Strikte aeroben vereisen moleculair zuurstof (O2) voor de dissimilatie. Hierbij oxideren ze substraten (zoals suikers of vetten) in een biochemisch proces en wekken daarbij energie op.
  • Facultatief (an)aerobe organismen (zoals gisten) kunnen zowel met als zonder zuurstof gedijen en gebruiken dan verschillende biochemische reactieketens om in hun energiebehoefte te voorzien.
  • Microaerofielen zijn organismen die zuurstof kunnen benutten, maar dan in lage concentraties.
  • Aerotolerante organismen kunnen overleven in aanwezigheid van zuurstof, maar ze zijn anaeroob omdat ze uiteindelijk geen zuurstof gebruiken als elektronenacceptor.

Een goed voorbeeld van aerobe biochemische oxidatie is de dissimilatie, waarbij glucose (een monosacharide) geoxideerd wordt en de elektronen worden overgedragen op zuurstof:

C6H12O6 + 6 O2 + 38 ADP + 38 fosfaat → 6 CO2 + 6 H2O + 38 ATP

Hierbij wordt 2880 kJ per mol vrijgemaakt. Deze energie wordt gebruikt om per molecuul glucose 38 ATP-moleculen te regenereren uit 38 ADP-moleculen. Dit is 19 maal meer energie per suikermolecuul dan in een typische anaerobe reactie. Eukaryoten (organismen met cellen met een volledige een celkern) ontvangen gedurende dit proces slechts een nettowinst van 36 ATP uit het ADP, omdat er energie nodig is om door het celmembraan heen te gaan. Deze chemische vergelijking van de dissimilatie is slechts de eindvergelijking na het doorlopen van glycolyse, de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering.

Voorbeelden van strikt aerobe bacteriën zijn Serratia en Pseudomonas aeruginosa.