Schietspoel: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 213.118.241.112 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Robotje
Regel 2: Regel 2:
Een '''schietspoel''' of '''snelspoel''' is een verbetering van de voordien gebruikte [[smietspoel]] en wordt gebruikt in een [[weefgetouw]].
Een '''schietspoel''' of '''snelspoel''' is een verbetering van de voordien gebruikte [[smietspoel]] en wordt gebruikt in een [[weefgetouw]].


De schietspoel is in [[1733]] gepatenteerd door de Engelse wever [[John Kay (schietspoel)|John Kay]]. De oude Engelse naam is Flying shuttle. De schietspoel bestaat uit een rechte houten schuit waarvan beide uiteinden puntig toelopen en met ijzer zijn versterkt. In de schietspoel bevindt zich een klosje waarop het inslaggaren is gewonden. De spoel bevindt zich in een langwerpige spoelbak waarin zich een stootkussen bevindt. Ze wordt dan via een stootkussen door de kettingdraden (de ''sprong'') geslagen en schiet dan aan de andere zijde in een soortgelijke bak. Tijdens de beweging van de schietspoel wordt het inslaggaren in het weefsel gebracht. De kracht op het stootkussen werd geleverd via een zweepmechanisme dat oorspronkelijk in werking werd gezet door aan een touwtje te trekken. De wever had dus hiervoor slechts één hand nodig, waar het gebruik van de mietspoel twee handen vereiste. Deze machines werden in Nederland pas omstreeks 1830 op grote schaal ingevoerd. Deze uitvinding van John Kay was een hele verbetering. De productiesnelheid was veel hoger dan met de [[werpspoel]]. De weefsnelheid kon hierdoor met een factor drie werden opgevoerd terwijl er slechts een geringe investering vereist was.
De schietspoel is in [[1733]] gepatenteerd door de Engelse wever [[John Kay (schietspoel)|John Kay]]. De oude Engelse naam is Flying shuttle. De schietspoel bestaat uit een rechte houten schuit waarvan beide uiteinden puntig toelopen en met ijzer zijn versterkt. In de schietspoel bevindt zich een klosje waarop het inslaggaren is gewonden. De spoel bevindt zich in een langwerpige spoelbak waarin zich een stootkussen bevindt. Ze wordt dan via een stootkussen door de kettingdraden (de ''sprong'') geslagen en schiet dan aan de andere zijde in een soortgelijke bak. Tijdens de beweging van de schietspoel wordt het inslaggaren in het weefsel gebracht. De kracht op het stootkussen werd geleverd via een zweepmechanisme dat oorspronkelijk in werking werd gezet door aan een touwtje te trekken. De wever had dus hiervoor slechts één hand nodig, waar het gebruik van de smietspoel twee handen vereiste. Deze machines werden in Nederland pas omstreeks 1830 op grote schaal ingevoerd. Deze uitvinding van John Kay was een hele verbetering. De productiesnelheid was veel hoger dan met de [[werpspoel]]. De weefsnelheid kon hierdoor met een factor drie werden opgevoerd terwijl er slechts een geringe investering vereist was.


De vaardigheid om met de schietspoel te werken werd bijgebracht op zogenaamde ''weefscholen''. De schietspoel vereiste echter veel minder vaardigheid dan de smietspoel, en het werken ermee kon al na enkele weken beginnen, terwijl een wever wel twee jaar nodig had om volleerd met de smietspoel te kunnen werken.
De vaardigheid om met de schietspoel te werken werd bijgebracht op zogenaamde ''weefscholen''. De schietspoel vereiste echter veel minder vaardigheid dan de smietspoel, en het werken ermee kon al na enkele weken beginnen, terwijl een wever wel twee jaar nodig had om volleerd met de smietspoel te kunnen werken.

Versie van 9 mei 2016 09:57

Schietspoel

Een schietspoel of snelspoel is een verbetering van de voordien gebruikte smietspoel en wordt gebruikt in een weefgetouw.

De schietspoel is in 1733 gepatenteerd door de Engelse wever John Kay. De oude Engelse naam is Flying shuttle. De schietspoel bestaat uit een rechte houten schuit waarvan beide uiteinden puntig toelopen en met ijzer zijn versterkt. In de schietspoel bevindt zich een klosje waarop het inslaggaren is gewonden. De spoel bevindt zich in een langwerpige spoelbak waarin zich een stootkussen bevindt. Ze wordt dan via een stootkussen door de kettingdraden (de sprong) geslagen en schiet dan aan de andere zijde in een soortgelijke bak. Tijdens de beweging van de schietspoel wordt het inslaggaren in het weefsel gebracht. De kracht op het stootkussen werd geleverd via een zweepmechanisme dat oorspronkelijk in werking werd gezet door aan een touwtje te trekken. De wever had dus hiervoor slechts één hand nodig, waar het gebruik van de smietspoel twee handen vereiste. Deze machines werden in Nederland pas omstreeks 1830 op grote schaal ingevoerd. Deze uitvinding van John Kay was een hele verbetering. De productiesnelheid was veel hoger dan met de werpspoel. De weefsnelheid kon hierdoor met een factor drie werden opgevoerd terwijl er slechts een geringe investering vereist was.

De vaardigheid om met de schietspoel te werken werd bijgebracht op zogenaamde weefscholen. De schietspoel vereiste echter veel minder vaardigheid dan de smietspoel, en het werken ermee kon al na enkele weken beginnen, terwijl een wever wel twee jaar nodig had om volleerd met de smietspoel te kunnen werken.

Handweefgetouw, Herm. Schroers (Krefeld), ca 1850-1900, Collectie TextielMuseum, objectnummer 01693, detail met zweep en schietspoel

Zie ook