Tweede Gelderse Oorlog: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
k cat
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
==De aanleiding==
==De aanleiding==


De slag was het gevolg van een jarenlang voortdurend conflict tussen hertogin [[Johanna van Brabant]] en hertog Willem I van Gelre (later ook [[Willem III van Gulik]]).
De slag was het gevolg van een jarenlang voortdurend conflict tussen hertogin [[Johanna van Brabant]] en hertog [[Willem I van Gelre]] (later ook Willem III van Gulik).
Door onderlinge bemoeienissen in elkaars successieoorlogen (de [[Eerste Gelderse Successieoorlog|Gelderse successieoorlog]] en de [[Brabantse Successieoorlog]]) was de onderlinge verhouding sterk verslechterd.
Door onderlinge bemoeienissen in elkaars successieoorlogen (de [[Eerste Gelderse Successieoorlog|Gelderse successieoorlog]] en de [[Brabantse Successieoorlog]]) was de onderlinge verhouding sterk verslechterd.



Versie van 26 jun 2016 23:27

De Slag bij Niftrik (ook wel Bataille de Ravenstein) was een veldslag tussen de hertogdommen Brabant en Gelre op 30 juli 1388.

In deze slag wisten driehonderd Gelderse ruiters, versterkt met vierhonderd haastig bewapende burgers van Nijmegen, een invasieleger van 10.000 man te verslaan.

De aanleiding

De slag was het gevolg van een jarenlang voortdurend conflict tussen hertogin Johanna van Brabant en hertog Willem I van Gelre (later ook Willem III van Gulik). Door onderlinge bemoeienissen in elkaars successieoorlogen (de Gelderse successieoorlog en de Brabantse Successieoorlog) was de onderlinge verhouding sterk verslechterd.

De belegering van Grave (1386)

Dit leidde uiteindelijk tot een conflict over een grensgebied, de heerlijkheid Kuuk (Cuijk). De heer van Kuuk, Jan Wenemar was een leenheer van hertogin Johanna maar bevriend met hertog Willem. Zijn poging een onafhankelijke koers te handhaven leidde in 1386 tot het beleg van zijn hoofdstad Grave, door Brabantse troepen. De goed verdedigbare stad aan de Maas werd over de rivier vanuit Gelre constant bevoorraad en het beleg mislukte. Bemiddeling door graaf Albrecht van Beieren/Holland, tevens schoonvader van hertog Willem leidde in 1387 tot een bestand en het vertrek van de belegeraars.

De tweede belegering van Grave (1388)

De heer van Kuuk versterkte met hulp van Gelre zijn vesting daarop, waardoor hertogin Johanna, gesteund door haar neef Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië, in 1388 opnieuw ten strijde trok. Een leger van 40.000 man, afkomstig uit heel Brabant en versterkt met Bourgondische manschappen en huurlingen, trok op naar de grensstreek en een tweede beleg werd geslagen. Opnieuw zonder resultaat. Dit mede dankzij de bemoeienis en ondersteuning vanuit Gelre. Besloten werd een verrassingsaanval op de belangrijkste Gelderse stad, Nijmegen, uit te voeren.

De invasie van Gelre (29 juli 1388)

Via de Staaij, een doorwaadbare plaats bij de plaatsen Ravenstein en Niftrik, werden in het geheim in één dag 10.000 soldaten overgebracht naar de Gelderse oever. De huurlingen gingen zich echter te buiten aan plundering van de dorpen Niftrik, Wijchen, Hernen en Balgoy. Onduidelijk is hoe men in Nijmegen op de hoogte raakte van de invasie, maar de hertog, die zijn legers noodgedwongen verspreid langs de Maas had opgesteld wist slechts ca. 300 ruiters en 400 burgers op de been te brengen.

De slag bij Niftrik (30 juli 1388)

De Brabantse legers hadden op de oever van de Maas hun kamp opgeslagen om de volgende dag de slecht verdedigbare stad Nijmegen aan te vallen. De zo goed als zekere overwinning werd op voorhand met buitgemaakte drank tot diep in de nacht gevierd. Bij het eerste ochtendlicht viel de Gelderse ruiterij de slaapdronken Brabanders met veel kabaal aan. De hierdoor ontstane paniek in het kamp leidde tot een stormloop op de doorwaadbare plaats. Vele soldaten, slapend in hun wapenuitrusting, verdronken in de rivier, werden vertrapt of door de Gelderse ruiters en boogschutters genadeloos afgeslacht. Na de slag, slechts twee uur na het begin van de aanval, telde men aan Brabantse zijde 1200 verdronken manschappen, 3000 gesneuvelden en meer dan 5000 krijgsgevangenen, waaronder vele Brabantse edelen. De Geldersen hadden slechts ruim 100 man te betreuren.

De gevolgen van de slag

Na dit fiasco stond de lege Brabantse schatkist geen verdere oorlogsinspanningen toe. De Brabanders braken het beleg op en vertrokken. Onderhandelingen leidden tot een verdrag waarbij de heerlijkheid een deel van Brabant bleef, met verregaande autonomie. Vele adellijke families kochten hun krijgsgevangen gemaakte verwanten vrij. Anderen bleven nog jaren in gevangenschap en werken als dwangarbeiders aan de versterking van Nijmegen. De Bourgondische hertog Filips, die zijn nicht financieel gesteund had met geld uit de Franse schatkist, was één van de drie regenten van zijn neef, de jonge koning Karel VI van Frankrijk. Na dit echec schoof de koning zijn ooms als regenten terzijde en nam zelf de leiding van het land ter hand. Hij organiseerde een strafexpeditie naar Nijmegen en bracht hiervoor een leger van 100.000 man op de been. Dit leger strandde, na een moeizame tocht door de Ardennen, ten zuiden van Roermond, waar de vader van hertog Willem met de koning een verdrag wist te sluiten. Hierdoor kon Gelre een onafhankelijk hertogdom blijven.

Externe links

http://www.heemkunderavenstein.nl/ravenstein.bataille1388.htm