Sinus en cosinus: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Rerbun (overleg | bijdragen)
"(bijna)" toegevoegd, ik had niet helemaal gelijk.
k red.
Regel 1: Regel 1:
{{Weg|Genomineerd door [[Gebruiker:Rerbun|Rerbun]]: onnodig artikel, alle informatie kan naar mijn mening beter worden samengevoegd in [[Goniometrische functie]]. Het enige dat Sinus en Cosinus met elkaar gemeen hebben is dat het Goniometrische functies zijn. Lijkt me alleen maar verwarrend ze samen één artikel te geven náást het al bestaande [[Goniometrische functie]] artikel. Er bestaat ook in (bijna) geen enkele andere taal een pagina die alleen Sinus en Cosinus beschrijven in hetzelfde artikel (af en toe wel Sinus en Cosinus apart als twee aparte artikelen maar in geen enkele geval samengevoegd). Natuurlijk kan er wel een doorverwijzing worden gemaakt naar [[Goniometrische functie]] vanaf [[Sinus en cosinus]] maar zelfs dat lijkt me onnodig. (verder is het lemma volledig bronloos)|2=2016|3=08|4=15}}
{{Weg|Genomineerd door [[Gebruiker:Rerbun|Rerbun]]: onnodig artikel, alle informatie kan naar mijn mening beter worden samengevoegd in [[Goniometrische functie]]. Het enige dat Sinus en Cosinus met elkaar gemeen hebben is dat het Goniometrische functies zijn. Lijkt me alleen maar verwarrend ze samen één artikel te geven náást het al bestaande [[Goniometrische functie]] artikel. Er bestaat ook in (bijna) geen enkele andere taal een pagina die alleen Sinus en Cosinus beschrijven in hetzelfde artikel (af en toe wel Sinus en Cosinus apart als twee aparte artikelen maar in geen enkele geval samengevoegd). Natuurlijk kan er wel een doorverwijzing worden gemaakt naar [[Goniometrische functie]] vanaf [[Sinus en cosinus]] maar zelfs dat lijkt me onnodig. (verder is het lemma volledig bronloos)|2=2016|3=08|4=15}}
'''Sinus''' en '''cosinus''' zijn [[goniometrische functie]]s. Zij worden in de [[wiskunde]] gebruikt als aanduidingen van de verhouding van [[lengte (meetkunde)|lengtes]] van [[lijnstuk]]ken. Later werden van deze verhoudingen [[functie (wiskunde)|functies]] afgeleid. Zo is de sinus de functie met als [[Grafiek (wiskunde)|grafiek]] de bekende golflijn. Merk op dat deze functie periodiek is met [[Periode (wiskunde)|periode]] [[pi (wiskunde)|2π]]. De sinus heeft dus dezelfde waarde voor de [[hoek (meetkunde)|hoeken]] α, α+2π, α+4π, ... De grafiek is op de [[interval (wiskunde)|intervallen]] [2π,4π), [4π,6π), enz. een herhaling van het deel tussen 0 en 2π. Dit komt doordat een hoek van bijvoorbeeld 480° = 1×360°+120°, dus een keer helemaal rond en dan nog eens 120°, als echte hoek gelijk is aan een hoek van 120°. De bijbehorende waarden van sinus resp. cosinus zijn dan ook steeds gelijk.
'''Sinus''' en '''cosinus''' zijn onderling samenhangende [[goniometrische functie]]s. Zij worden in de [[wiskunde]] gebruikt als aanduidingen van de verhouding van [[lengte (meetkunde)|lengtes]] van [[lijnstuk]]ken. Later werden van deze verhoudingen [[functie (wiskunde)|functies]] afgeleid. Zo is de sinus de functie met als [[Grafiek (wiskunde)|grafiek]] de bekende golflijn.
== Hoofdkenmerken==
Deze functie is [[Periode (wiskunde)|periodiek]], met periode [[pi (wiskunde)|2π]]. De sinus heeft dus dezelfde waarde voor de [[hoek (meetkunde)|hoeken]] α, α+2π, α+4π, ... De grafiek is op de [[interval (wiskunde)|intervallen]] [2π,4π), [4π,6π), enz. een herhaling van het deel tussen 0 en 2π. Dit komt doordat een hoek van bijvoorbeeld 480° = 1×360°+120°, dus een keer helemaal rond en dan nog eens 120°, als echte hoek gelijk is aan een hoek van 120°. De bijbehorende waarden van sinus resp. cosinus zijn dan ook steeds gelijk.


De constructie en eigenschappen van de cosinus zijn analoog aan die van de sinus. Er geldt:
De constructie en eigenschappen van de cosinus zijn analoog aan die van de sinus. Er geldt:
Regel 13: Regel 16:
Sinus en cosinus werden bestudeerd door [[Hipparchus (astronoom)|Hipparchus]] van [[İznik (stad)|Nicaea]] (180–125 v.Chr.), [[Claudius Ptolemaeus]] van [[Alexandria et Aegyptus|Egypte]] (90–165 na Chr.), [[Aryabhata]] (476–550), [[Varahamihira]], [[Brahmagupta]], {{Unicode|[[Al-Chwarizmi|Muḥammad ibn Mūsā al-Ḵwārizmī]]}}, [[Abū al-Wafā' al-Būzjānī]], [[Omar Khayyam]], [[Bhāskara II]], [[Nasir al-Din al-Tusi]], [[Ghiyath al-Kashi]] (14e eeuw), [[Ulugh Beg]] (14e eeuw), [[Regiomontanus]] (1464), [[Georg Joachim Rheticus|Rheticus]], en Rheticus' leerling [[Valentin Otho]].
Sinus en cosinus werden bestudeerd door [[Hipparchus (astronoom)|Hipparchus]] van [[İznik (stad)|Nicaea]] (180–125 v.Chr.), [[Claudius Ptolemaeus]] van [[Alexandria et Aegyptus|Egypte]] (90–165 na Chr.), [[Aryabhata]] (476–550), [[Varahamihira]], [[Brahmagupta]], {{Unicode|[[Al-Chwarizmi|Muḥammad ibn Mūsā al-Ḵwārizmī]]}}, [[Abū al-Wafā' al-Būzjānī]], [[Omar Khayyam]], [[Bhāskara II]], [[Nasir al-Din al-Tusi]], [[Ghiyath al-Kashi]] (14e eeuw), [[Ulugh Beg]] (14e eeuw), [[Regiomontanus]] (1464), [[Georg Joachim Rheticus|Rheticus]], en Rheticus' leerling [[Valentin Otho]].


De Arabieren introduceerden het begrip ''sinus'' als ''gib'', wat letterlijk ''[[koorde]]'' betekent. In de 12e eeuw werden de Arabische werken vertaald naar het [[Latijn]]. Hierbij werd ''gib'' verward met ''gaib'', dat bocht of boezem betekent. Het Latijnse woord hiervoor is ''sinus''. Ondanks de foute vertaling raakte het begrip toch ingeburgerd.
De Arabieren introduceerden het begrip ''sinus'' als ''gib'', wat letterlijk ''[[koorde]]'' betekent. In de 12e eeuw werden de Arabische werken vertaald naar het [[Latijn]]. Hierbij werd ''gib'' verward met ''gaib'', dat bocht of boezem betekent. Het Latijnse woord hiervoor is ''sinus''. Ondanks de foute vertaling raakte het begrip ingeburgerd.


In de oorspronkelijke definitie zijn sinus en cosinus verhoudingen van bepaalde zijden in een [[rechthoekige driehoek]]. De grootte van de driehoek speelt daarbij geen rol; voor een bepaalde hoek zijn de verhoudingen onafhankelijk van de grootte van de driehoek. Dit valt onmiddellijk aan te tonen met [[gelijkvormigheid (meetkunde)|gelijkvormigheid]].
In de oorspronkelijke definitie zijn sinus en cosinus verhoudingen van bepaalde zijden in een [[rechthoekige driehoek]]. De grootte van de driehoek speelt daarbij geen rol; voor een bepaalde hoek zijn de verhoudingen onafhankelijk van de grootte van de driehoek. Dit valt onmiddellijk aan te tonen met [[gelijkvormigheid (meetkunde)|gelijkvormigheid]].
Regel 26: Regel 29:


Deze definitie heeft een paar voordelen en verschaft de volgende inzichten:
Deze definitie heeft een paar voordelen en verschaft de volgende inzichten:
* De sinus en cosinus van elke hoek, ongeacht zijn grootte valt te bepalen.
* De sinus en cosinus van elke hoek, ongeacht zijn grootte, valt te bepalen.
* De sinus en cosinus van de hoek van 45° zijn gelijk. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
* De sinus en cosinus van de hoek van 45° zijn gelijk. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
* De sinus en cosinus van de hoek van 135° zijn elkaars tegengestelde. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
* De sinus en cosinus van de hoek van 135° zijn elkaars tegengestelde. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
Regel 63: Regel 66:
De sinus en de verwante [[goniometrische functie]]s zoals de cosinus, worden bijzonder vaak toegepast, vooral in de studie van [[golf (natuurkunde)|golven]]. Een van de eigenschappen van de sinus is dat de tweede [[afgeleide]] ook een sinus is (met een min-teken). Voor de cosinus geldt een analoge eigenschap. Dit maakt de sinus en de cosinus een oplossing van de [[golfvergelijking]], die een [[differentiaalvergelijking]] van de tweede graad is.
De sinus en de verwante [[goniometrische functie]]s zoals de cosinus, worden bijzonder vaak toegepast, vooral in de studie van [[golf (natuurkunde)|golven]]. Een van de eigenschappen van de sinus is dat de tweede [[afgeleide]] ook een sinus is (met een min-teken). Voor de cosinus geldt een analoge eigenschap. Dit maakt de sinus en de cosinus een oplossing van de [[golfvergelijking]], die een [[differentiaalvergelijking]] van de tweede graad is.


Een andere toepassing van de sinusfunctie en andere goniometrische functies is het converteren van een [[Coördinatenstelsel|coördinaat]] in het [[Poolcoördinaten|polaire coördinatenstelsel]] naar het [[Cartesisch coördinatenstelsel|Cartesische coördinatenstelsel]]. De ''x''- en ''y''-coördinaat in een assenstelsel worden berekend via:
Een andere toepassing van de sinusfunctie en andere goniometrische functies is het converteren van een [[Coördinatenstelsel|coördinaat]] in het [[Poolcoördinaten|polaire coördinatenstelsel]] naar het [[Cartesisch coördinatenstelsel|cartesische coördinatenstelsel]]. De ''x''- en ''y''-coördinaat in een assenstelsel worden berekend via:
:<math>x=r\,\cos(\theta)</math>
:<math>x=r\,\cos(\theta)</math>
en
en

Versie van 16 aug 2016 10:19

Dit artikel komt mogelijk voor verwijdering in aanmerking.
Het overleg hierover wordt gevoerd op deze discussiepagina. Iedereen is welkom daaraan bij te dragen. Zie voor meer informatie: Waarom staat mijn artikel op de beoordelingslijst.
Voel je vrij het artikel te bewerken. Haal de pagina echter niet leeg en verwijder deze boodschap niet voordat de discussie gesloten is.

Sinus en cosinus zijn onderling samenhangende goniometrische functies. Zij worden in de wiskunde gebruikt als aanduidingen van de verhouding van lengtes van lijnstukken. Later werden van deze verhoudingen functies afgeleid. Zo is de sinus de functie met als grafiek de bekende golflijn.

Hoofdkenmerken

Deze functie is periodiek, met periode . De sinus heeft dus dezelfde waarde voor de hoeken α, α+2π, α+4π, ... De grafiek is op de intervallen [2π,4π), [4π,6π), enz. een herhaling van het deel tussen 0 en 2π. Dit komt doordat een hoek van bijvoorbeeld 480° = 1×360°+120°, dus een keer helemaal rond en dan nog eens 120°, als echte hoek gelijk is aan een hoek van 120°. De bijbehorende waarden van sinus resp. cosinus zijn dan ook steeds gelijk.

De constructie en eigenschappen van de cosinus zijn analoog aan die van de sinus. Er geldt:

,

zodat de grafiek van de cosinus gelijk is aan de π/2 naar links verschoven grafiek van de sinus.

Geschiedenis

Sinus en cosinus werden bestudeerd door Hipparchus van Nicaea (180–125 v.Chr.), Claudius Ptolemaeus van Egypte (90–165 na Chr.), Aryabhata (476–550), Varahamihira, Brahmagupta, Muḥammad ibn Mūsā al-Ḵwārizmī, Abū al-Wafā' al-Būzjānī, Omar Khayyam, Bhāskara II, Nasir al-Din al-Tusi, Ghiyath al-Kashi (14e eeuw), Ulugh Beg (14e eeuw), Regiomontanus (1464), Rheticus, en Rheticus' leerling Valentin Otho.

De Arabieren introduceerden het begrip sinus als gib, wat letterlijk koorde betekent. In de 12e eeuw werden de Arabische werken vertaald naar het Latijn. Hierbij werd gib verward met gaib, dat bocht of boezem betekent. Het Latijnse woord hiervoor is sinus. Ondanks de foute vertaling raakte het begrip ingeburgerd.

In de oorspronkelijke definitie zijn sinus en cosinus verhoudingen van bepaalde zijden in een rechthoekige driehoek. De grootte van de driehoek speelt daarbij geen rol; voor een bepaalde hoek zijn de verhoudingen onafhankelijk van de grootte van de driehoek. Dit valt onmiddellijk aan te tonen met gelijkvormigheid.

Als eerste kennismaking wordt deze methode nog vaak onderwezen bij wijze van opstap naar de vernieuwde, meer algemene benadering. Men heeft hiervoor gekozen omdat het abstractieniveau beduidend lager is en de toepassingsmogelijkheden veel duidelijker zijn. Hoewel de regels niet moeilijk zijn, worden ze vaak door elkaar gehaald. Het ezelsbruggetje SOS Castoa wordt hierom nog wel eens toegepast door wiskundeleraren. Deze goniometrische verhoudingen worden vaak geïntroduceerd in de derde klas van de middelbare school.

Sinus en cosinus in het heden

Stompe hoeken zouden volgens de genoemde definitie geen sinus of cosinus kunnen hebben. Men heeft om dit probleem op te lossen de sinus en cosinus geherdefinieerd. Bij afspraak is de sinus van θ het tweede coördinaatgetal van het beeldpunt P van θ op de goniometrische cirkel. De cosinus is het eerste coördinaatgetal.

Deze definitie heeft een paar voordelen en verschaft de volgende inzichten:

  • De sinus en cosinus van elke hoek, ongeacht zijn grootte, valt te bepalen.
  • De sinus en cosinus van de hoek van 45° zijn gelijk. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
  • De sinus en cosinus van de hoek van 135° zijn elkaars tegengestelde. Dit blijft als er een aantal keer 180° bij wordt opgeteld.
  • Hoeken die elkaars tegengestelde zijn (bijvoorbeeld 60° en −60°) hebben dezelfde cosinussen en tegengestelde sinussen.
  • Hoeken die samen 180° zijn (supplementair) hebben gelijke sinussen en tegengestelde cosinussen.
  • Hoeken waarvan het verschil 180° is (antisupplementair), hebben tegengestelde sinussen en cosinussen.
  • De sinus van een hoek en de cosinus van de hoek waarmee hij samen 90° vormt (complement) zijn gelijk. Vandaar ook de naam complementaire sinus.
  • De sinus van een hoek en de cosinus van de hoek waarmee zijn verschil 90° is (anticomplement) zijn gelijk.
  • Uit het gebruik van de goniometrische cirkel en de stelling van Pythagoras valt af te leiden dat sin²(θ) + cos²(θ) = 1.

De abstracte definitie van sinus en cosinus heeft het over twee functies f(x) en g(x) die aan de volgende voorwaarden voldoen:

De enige functies die daaraan voldoen zijn de sinus en cosinus functies.

Reeksontwikkeling

De volgende reeksontwikkelingen gelden voor de sinus en de cosinus:

Relatie met complexe exponent

en

Somformules

Voor meer formules: zie de lijst van goniometrische gelijkheden.

Toepassingen

De sinus en de verwante goniometrische functies zoals de cosinus, worden bijzonder vaak toegepast, vooral in de studie van golven. Een van de eigenschappen van de sinus is dat de tweede afgeleide ook een sinus is (met een min-teken). Voor de cosinus geldt een analoge eigenschap. Dit maakt de sinus en de cosinus een oplossing van de golfvergelijking, die een differentiaalvergelijking van de tweede graad is.

Een andere toepassing van de sinusfunctie en andere goniometrische functies is het converteren van een coördinaat in het polaire coördinatenstelsel naar het cartesische coördinatenstelsel. De x- en y-coördinaat in een assenstelsel worden berekend via:

en

Daarin is θ de poolhoek en r de poolstraal.

Enkele voorbeelden

Het is praktisch enkele waarden van de sinus, de cosinus en de tangens te kennen:

graden 30° 45° 60° 90°
radialen
sinus
cosinus
tangens geen

Of, makkelijker te onthouden:

graden 30° 45° 60° 90°
radialen
sinus
cosinus
tangens geen

Zie ook

Externe link