Myloniet: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Torero (overleg | bijdragen)
Torero (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[afbeelding:garnet porphyroblast.JPG|thumb|right|350px|Mylonitische [[amfiboliet]] met [[rotatie|geroteerde]] [[porfyroblast]]en. De rode blast is een [[granaat]], de kleinere witte blasten zijn [[plagioklaas]]. Lokatie: [[tektoniek|tectonisch]] contact van de ([[autochtoon|autochtone]]) [[Western Gneiss Region]] met gesteenten van de ([[allochtone]]) [[Blåhø nappe]] op [[Otrøy]], Midden-[[Noorwegen]].]]
[[afbeelding:garnet porphyroblast.JPG|thumb|right|350px|Mylonitische [[amfiboliet]] met [[rotatie|geroteerde]] [[porfyroblast]]en. De rode blast is een [[granaat]], de kleinere witte blasten zijn [[plagioklaas]]. Lokatie: [[tektoniek|tectonisch]] contact van de ([[autochtoon|autochtone]]) [[Western Gneiss Region]] met gesteenten van de ([[allochtone]]) [[Blåhø nappe]] op [[Otrøy]], Midden-[[Noorwegen]].]]
'''Myloniet''' is een dungelaagd [[metamorf gesteente]] waarin de oorspronkelijke [[textuur]] van het moedergesteente is vervangen door sterke [[deformatie]] diep in een schuifzone.
'''Myloniet''' is een dungelaagd [[metamorf gesteente]] waarin de oorspronkelijke [[textuur]] van het [[moedergesteente]] is vervangen door sterke [[deformatie]] diep in een [[schuifzone]].


==Gesteentekundige beschrijving==
==Gesteentekundige beschrijving==
Regel 11: Regel 11:


==Voorkomen==
==Voorkomen==
Myloniet kan elk mogelijk [[moedergesteente]] hebben, maar meestal zal de schuifzone zich ontwikkelen in het zwakste gesteente van een gebied. In de [[Alpen]] en [[Pyreneeën]] bijvoorbeeld komt veel mylonitische [[gips]] en [[anhydriet]] voor. Ook [[kalksteen]] komt veel voor als moedergesteente. Zo vormen in de [[Cordillera Bética]] (Zuid-[[Spanje]]) mylonitische [[marmer]]s de grens tussen (hardere) [[amfiboliet]] en [[schist]]en, die zelf bijna niet gedeformeerd zijn door de [[schuifspanning]]. Als zulke zwakkere zones van oorsprong niet aanwezig zijn, kan een myloniet zich echter ook ontwikkelen in hardere gesteenten, waarbij het gesteente dezelfde [[textuur]] krijgt.
Myloniet kan elk mogelijk [[moedergesteente]] hebben, maar meestal zal de schuifzone zich ontwikkelen in het zwakste gesteente van een gebied. In de [[Alpen]] en [[Pyreneeën]] bijvoorbeeld komt veel mylonitische [[gips]] en [[anhydriet]] voor. Ook [[kalksteen]] komt veel voor als moedergesteente. Zo vormen in de [[Cordillera Bética]] (Zuid-[[Spanje]]) mylonitische [[marmer]]s de grens tussen (hardere) [[amfiboliet]] en [[schist]]en, die zelf bijna niet gedeformeerd zijn door de [[schuifspanning]]. Als zulke zwakkere zones van oorsprong niet aanwezig zijn, kan een myloniet zich echter ook ontwikkelen in hardere gesteenten, waarbij het gesteente dezelfde textuur krijgt.


[[Categorie:Metamorf gesteente]]
[[Categorie:Metamorf gesteente]]

Versie van 4 aug 2006 23:27

Mylonitische amfiboliet met geroteerde porfyroblasten. De rode blast is een granaat, de kleinere witte blasten zijn plagioklaas. Lokatie: tectonisch contact van de (autochtone) Western Gneiss Region met gesteenten van de (allochtone) Blåhø nappe op Otrøy, Midden-Noorwegen.

Myloniet is een dungelaagd metamorf gesteente waarin de oorspronkelijke textuur van het moedergesteente is vervangen door sterke deformatie diep in een schuifzone.

Gesteentekundige beschrijving

Het moedergesteente kan van allerlei soort zijn en de structuur daarvan wordt langs het schuifvlak vervangen door een vervormd, streperig patroon, de mylonitische foliatie. De vergruisde korrels kunnen omgekristalliseerd zijn tot een hard, compact en vaak splinterachtig gesteente met gerichte kristalgroei en soms oogvormige porfyroblasten. Het gesteente lijkt op schist, maar wordt gekenmerkt door een nog meer gedeformeerde structuur, zonder splijting.

Interpretatie en structurele betekenis

In de diepere gedeelten van de aardkorst, waar ductiele deformatie plaatsvindt, komen geen breuken voor maar vindt beweging plaats over vlakken met hoge schuifbeweging, zogenaamde schuifzones. Deze zones vormen vaak vlechtende patronen, waarbij het gesteente van de rand van de zone naar binnen toe gekeken steeds meer vervormd is.

Hoewel myloniet een puur petrologische definitie is, die de textuur van een gesteente beschrijft, worden mylonieten in de praktijk altijd geïnterpreteerd als schuifzones. Mylonitisch gesteente komt namelijk alleen in het centrum van zulke zones voor.

Voorkomen

Myloniet kan elk mogelijk moedergesteente hebben, maar meestal zal de schuifzone zich ontwikkelen in het zwakste gesteente van een gebied. In de Alpen en Pyreneeën bijvoorbeeld komt veel mylonitische gips en anhydriet voor. Ook kalksteen komt veel voor als moedergesteente. Zo vormen in de Cordillera Bética (Zuid-Spanje) mylonitische marmers de grens tussen (hardere) amfiboliet en schisten, die zelf bijna niet gedeformeerd zijn door de schuifspanning. Als zulke zwakkere zones van oorsprong niet aanwezig zijn, kan een myloniet zich echter ook ontwikkelen in hardere gesteenten, waarbij het gesteente dezelfde textuur krijgt.