Victor Martin: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Karel Anthonissen (overleg | bijdragen)
foto
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:
'''Victor Martin''' ([[Blaton]], [[19 januari]] [[1912]] – november [[1989]]) was een Belgisch verzetsman in de [[Tweede Wereldoorlog]]. Hij trok in het voorjaar van 1943 naar [[Silezië]] en bracht als een van de eersten betrouwbare informatie terug over de uitroeiingskampen.
'''Victor Martin''' ([[Blaton]], [[19 januari]] [[1912]] – november [[1989]]) was een Belgisch verzetsman in de [[Tweede Wereldoorlog]]. Hij trok in het voorjaar van 1943 naar [[Silezië]] en bracht als een van de eersten betrouwbare informatie terug over de uitroeiingskampen.


[[Afbeelding:Maison de Victor Martin a Blaton.jpg|thumb|right|300px|Huis van Victor Martin in [[Blaton]]]]
[[Afbeelding:Maison de Victor Martin a Blaton.jpg|{{largethumb}}|Huis van Victor Martin in [[Blaton]]]]

== Levensloop ==
== Levensloop ==
Na middelbare studies aan het katholieke college van [[Ath]], behaalde Martin een [[licentiaat]] [[Politieke en Sociale Wetenschappen]] aan de [[KU Leuven]]. Hij vervolgde met een doctoraat in de [[sociologie]], dat hem in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland bracht.
Martin was de enige van zijn dorp die


Terug in Belgie dreef de Duitse inval van 10 mei 1940 hem tijdelijk op de vlucht. Op de eerste dag van de invasie kwam zijn geliefde om bij een Duits bombardement.<ref>"De Belg die undercover ging in nazi-Duitsland", ''De Morgen'', 17 juli 2017, p. 17</ref> Na een tweetal jaar bracht een studiegenoot uit zijn Leuvense jaren hem in contact met het [[Onafhankelijkheidsfront]]. Martin ging inlichtingen verzamelen voor het verzet, maar kon nog niet vermoeden dat hem een historische missie wachtte. Sterk verontrust door de Jodenregistratie en de mysterieuze mensentransporten vanuit de [[Dossinkazerne]], vroeg het [[Comité de Défense des Juifs]] aan het Onafhankelijkheidsfront om iemand op onderzoek te sturen. Met zijn talenkennis en zijn academische contacten had Martin het geschikte profiel.
Op 10 mei 1940, de eerste dag van de Duitse invasie, kwam het lief van Martin om bij een Duits bombardement.
[[Onafhankelijkheidsfront]]


Victor Martin verzon een sociologisch onderzoeksproject waarvoor hij zijn oude professor [[Leopold von Wiese]] moest zien in [[Keulen]]. Hij kreeg toestemming en vertrok op 4 februari uit [[Brussel-Noord]]. Eens ter plekke, verzocht hij om een professor in [[Breslau]] te mogen opzoeken, een specialist in gedragsverschillen tussen sociale klassen. Dat de betrokkene een uitgesproken [[NSDAP]]-lid was, zal het verzoek geen kwaad hebben gedaan. In Breslau begon hij pas echt risico's te nemen. Hij begaf zich buiten zijn traject en ging naar [[Sosnowitz]], waar de Joden uit het [[ghetto]] hem vertelden over [[Auschwitz (concentratiekamp)|Auschwitz]] en in contact brachten met een gehospitaliseerde Belg die er werkte. Om meer te weten te komen over de concrete uitroeiingstechniek, reisde hij – hoewel zijn visum op 20 februari verlopen was – naar [[Katowice]]. Hij sprak er met Franse dwangarbeiders uit [[Firminy]], die voor [[IG Farben]] werkten en contact hadden met lotgenoten uit Auschwitz III. Hij hoorde over het uitmoorden van vrouwen en kinderen, al kenden ze de methode niet. Hij hoorde ook over de lijkengeur en over de recent opgestarte crematoria, die dag en nacht rookten. Hij zag het rookwaas over de streek en zou in de buurt van het kamp zijn gekomen. Hij besloot dat hij genoeg wist en keerde spoorslags naar Breslau terug. Daar werd hij in zijn hotel opgepakt door de [[Gestapo]], allicht op aangeven van een Franse arbeider. Het moet dan eind maart of begin april zijn geweest.
aankomst februari 1943

joods Polen en Fransen
Ondanks een hardhandige ondervraging kon hij zijn missie voor zich houden, ook omdat de arbeider tijdens een confrontatie spijt leek te hebben en zijn verklaringen afzwakte. De Gestapo leverde Martin over aan de [[Abwehr]]. Zijn ondervrager, luitenant Becker, geloofde dat hij met industriele spionage te maken had. Martin werd op 1 april overgebracht naar het heropvoedingskamp van [[Rawicz]], waar hij als tolk aan het werk werd gezet. Op 15 mei kon hij ontkomen. Met zijn eerste loon maar zonder papieren, nam hij de trein tot [[Aken (stad)|Aken]]. Vandaar stak hij te voet de grens over door de bossen bij [[Malmedy]]. Hij deed verslag in Brussel, waar de weerstand voortaan wist dat de deportatietreinen uit de [[Dossinkazerne]] rechtstreeks de dood tegemoet reden. Zijn rapport zou ook bij de [[Regering-Pierlot IV|regering in Londen]] zijn geraakt.
clandestiene pers in [[Charleroi]]

Zelf nam Martin de draad terug op bij het Onafhankelijkheidsfront van [[Charleroi]]. Een gevangen en onder tortuur gekraakt verzetslid bracht op 20 juli 1943 zijn arrestatie teweeg. Via de gevangenissen van Charleroi en [[Sint-Gillis]] belandde hij in het Nederlandse [[Kamp Vught]]. Dankzij hulp kon hij er op 20 april 1944 ontsnappen.
Terug in [[Charleroi]] werd hij een drijvende kracht achter het clandestiene dagblad ''L'Indépendance''. Hij nam ook deel aan de bevrijding.

Na de oorlog was hij kader bij de [[Kommunistische Partij van België]]. Dit duurde niet lang en in 1956 zegde hij zelfs zijn lidmaatschap op. Hij werkte voor de [[Internationale Arbeidsorganisatie]] en voor de [[OESO]]. Vaak internationaal op missie, vestigde hij zich in [[Thonon-les-Bains]]. Hij liet zich tot Fransman naturaliseren en ging in het [[Zwitserland|Zwitserse]] [[Féternes]] wonen. Op 77 jaar overleed hij in complete anonimiteit.


==Rapportering en impact==
==Rapportering en impact==
Het relaas van Martin is te Brussel opgetekend in 1955-56 door Marc Goldberg, werkzaam voor de [[Wiener Library]].<ref>Het acht pagina's lange document wordt er bewaard onder het kenmerk P.III.g. (Belgium) No. 278</ref> Van zijn ongeveer honderd bladzijden notities en zijn originele rapport aan het verzet en aan Londen is geen exemplaar teruggevonden. Dit heeft sommige [[Holocaustontkenning|revisionisten]] ertoe gebracht het bestaan ervan in twijfel te trekken.<ref>{{aut|Enrique Aynat}} en {{aut|Jean-Marie Boisdefeu}}, ''Estudios sobre Auschwitz'', Valencia, 1997</ref> Ze menen dat hij op zijn missie enkel informatie uit tweede of derde hand bekwam en op basis daarvan speculatieve gevolgtrekkingen maakte over de uitroeiing. In elk geval is zijn informatie aangekomen in verzetskringen en werd ze dermate ernstig genomen dat een massaal onderduikingsnetwerk in gang werd gezet. Onder meer [[Andrée Geulen-Herscovici]], een van de meest effectieve krachten in het [[Comité de Défense des Juifs]], die honderden kinderen hielp onderduiken, verklaarde dat de informatie van Martin doorslaggevend was. Het CDJ hield 3.000 tot 4.500 Joden uit handen van de nazi's.
Het relaas van Martin is te Brussel opgetekend in 1955-56 door Marc Goldberg, in opdracht van de [[Wiener Library]].<ref>Het acht pagina's lange document wordt bewaard door [[Jad Wasjem]] onder het kenmerk P.III.g. (Belgium) No. 278. De Wiener Library bezit een kopie.</ref> Van zijn ongeveer honderd bladzijden notities en zijn originele rapport aan het verzet en aan Londen zou geen exemplaar zijn bewaard. Dit heeft sommige [[Holocaustontkenning|revisionisten]] ertoe gebracht het bestaan ervan in twijfel te trekken.<ref>{{aut|Enrique Aynat}} en {{aut|Jean-Marie Boisdefeu}}, ''Estudios sobre Auschwitz'', Valencia, 1997, eigen beheer</ref> Ze menen dat hij op zijn missie enkel informatie uit tweede of derde hand bekwam en op basis daarvan speculatieve gevolgtrekkingen maakte over de uitroeiing. In elk geval was zijn conclusie over de functie van de crematoria juist, is zijn informatie aangekomen in verzetskringen en werd ze dermate ernstig genomen dat het onderduikingsnetwerk massaal geactiveerd werd. Onder meer [[Andrée Geulen-Herscovici]], een van de meest effectieve krachten in het [[Comité de Défense des Juifs]], die honderden kinderen hielp onderduiken, verklaarde dat de informatie van Martin hen tot actie bewoog. Het CDJ hield 3.000 tot 4.500 Joden uit handen van de nazi's.


==Vergetelheid en nagedachtenis==
==Vergetelheid en nagedachtenis==
Regel 20: Regel 25:
Martin
Martin


In zijn geboortedorp werd in 1999 een pleintje naar hem vernoemd. Zijn huis in Le Creux, een gehucht in het Zwitserse [[Feternes]], draagt sinds 2008 een gedenkplaat.
In zijn geboortedorp werd in 1999 een pleintje naar hem vernoemd en in [[Antheit]] een straat. Zijn huis in Le Creux, een gehucht in het Zwitserse [[Féternes]], draagt sinds 2008 een gedenkplaat.

==Zie ook==
*[[Jan Karski]]


==Publicaties==
==Publicaties==
Regel 34: Regel 36:
*{{aut|Maxime Steinberg}}, ''L'Étoile et le Fusil. La traque des Juifs, 1942-1944'', vol. I, 1983, p. 246-250
*{{aut|Maxime Steinberg}}, ''L'Étoile et le Fusil. La traque des Juifs, 1942-1944'', vol. I, 1983, p. 246-250
*{{aut|Bernard Krouck}}, ''Victor Martin. Un résistant sorti de l'oubli'', Brussel, Éditions Les Éperonniers, 1995, {{ISBN|978-2-87132-253-5}}
*{{aut|Bernard Krouck}}, ''Victor Martin. Un résistant sorti de l'oubli'', Brussel, Éditions Les Éperonniers, 1995, {{ISBN|978-2-87132-253-5}}
*{{aut|Enrique Aynat}} en {{aut|Jean-Marie Boisdefeu}}, ''Estudios sobre Auschwitz'', Valencia, 1997, eigen beheer


==Externe links==
==Externe links==
Regel 41: Regel 42:


==Documentaire==
==Documentaire==
*''La mission de Victor Martin'' (Didier Roten, 2000, 52 min.)
*''La mission de Victor Martin'', met tekeningen van Bernard Yslaire (Didier Roten, 2000, 52 min.)

==Voetnoten==
{{references|90%}}


{{DEFAULTSORT:Martin, Victor}}
{{DEFAULTSORT:Martin, Victor}}

Versie van 17 jul 2017 23:33

Mee bezig Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Victor Martin (Blaton, 19 januari 1912 – november 1989) was een Belgisch verzetsman in de Tweede Wereldoorlog. Hij trok in het voorjaar van 1943 naar Silezië en bracht als een van de eersten betrouwbare informatie terug over de uitroeiingskampen.

Huis van Victor Martin in Blaton

Levensloop

Na middelbare studies aan het katholieke college van Ath, behaalde Martin een licentiaat Politieke en Sociale Wetenschappen aan de KU Leuven. Hij vervolgde met een doctoraat in de sociologie, dat hem in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland bracht.

Terug in Belgie dreef de Duitse inval van 10 mei 1940 hem tijdelijk op de vlucht. Op de eerste dag van de invasie kwam zijn geliefde om bij een Duits bombardement.[1] Na een tweetal jaar bracht een studiegenoot uit zijn Leuvense jaren hem in contact met het Onafhankelijkheidsfront. Martin ging inlichtingen verzamelen voor het verzet, maar kon nog niet vermoeden dat hem een historische missie wachtte. Sterk verontrust door de Jodenregistratie en de mysterieuze mensentransporten vanuit de Dossinkazerne, vroeg het Comité de Défense des Juifs aan het Onafhankelijkheidsfront om iemand op onderzoek te sturen. Met zijn talenkennis en zijn academische contacten had Martin het geschikte profiel.

Victor Martin verzon een sociologisch onderzoeksproject waarvoor hij zijn oude professor Leopold von Wiese moest zien in Keulen. Hij kreeg toestemming en vertrok op 4 februari uit Brussel-Noord. Eens ter plekke, verzocht hij om een professor in Breslau te mogen opzoeken, een specialist in gedragsverschillen tussen sociale klassen. Dat de betrokkene een uitgesproken NSDAP-lid was, zal het verzoek geen kwaad hebben gedaan. In Breslau begon hij pas echt risico's te nemen. Hij begaf zich buiten zijn traject en ging naar Sosnowitz, waar de Joden uit het ghetto hem vertelden over Auschwitz en in contact brachten met een gehospitaliseerde Belg die er werkte. Om meer te weten te komen over de concrete uitroeiingstechniek, reisde hij – hoewel zijn visum op 20 februari verlopen was – naar Katowice. Hij sprak er met Franse dwangarbeiders uit Firminy, die voor IG Farben werkten en contact hadden met lotgenoten uit Auschwitz III. Hij hoorde over het uitmoorden van vrouwen en kinderen, al kenden ze de methode niet. Hij hoorde ook over de lijkengeur en over de recent opgestarte crematoria, die dag en nacht rookten. Hij zag het rookwaas over de streek en zou in de buurt van het kamp zijn gekomen. Hij besloot dat hij genoeg wist en keerde spoorslags naar Breslau terug. Daar werd hij in zijn hotel opgepakt door de Gestapo, allicht op aangeven van een Franse arbeider. Het moet dan eind maart of begin april zijn geweest.

Ondanks een hardhandige ondervraging kon hij zijn missie voor zich houden, ook omdat de arbeider tijdens een confrontatie spijt leek te hebben en zijn verklaringen afzwakte. De Gestapo leverde Martin over aan de Abwehr. Zijn ondervrager, luitenant Becker, geloofde dat hij met industriele spionage te maken had. Martin werd op 1 april overgebracht naar het heropvoedingskamp van Rawicz, waar hij als tolk aan het werk werd gezet. Op 15 mei kon hij ontkomen. Met zijn eerste loon maar zonder papieren, nam hij de trein tot Aken. Vandaar stak hij te voet de grens over door de bossen bij Malmedy. Hij deed verslag in Brussel, waar de weerstand voortaan wist dat de deportatietreinen uit de Dossinkazerne rechtstreeks de dood tegemoet reden. Zijn rapport zou ook bij de regering in Londen zijn geraakt.

Zelf nam Martin de draad terug op bij het Onafhankelijkheidsfront van Charleroi. Een gevangen en onder tortuur gekraakt verzetslid bracht op 20 juli 1943 zijn arrestatie teweeg. Via de gevangenissen van Charleroi en Sint-Gillis belandde hij in het Nederlandse Kamp Vught. Dankzij hulp kon hij er op 20 april 1944 ontsnappen. Terug in Charleroi werd hij een drijvende kracht achter het clandestiene dagblad L'Indépendance. Hij nam ook deel aan de bevrijding.

Na de oorlog was hij kader bij de Kommunistische Partij van België. Dit duurde niet lang en in 1956 zegde hij zelfs zijn lidmaatschap op. Hij werkte voor de Internationale Arbeidsorganisatie en voor de OESO. Vaak internationaal op missie, vestigde hij zich in Thonon-les-Bains. Hij liet zich tot Fransman naturaliseren en ging in het Zwitserse Féternes wonen. Op 77 jaar overleed hij in complete anonimiteit.

Rapportering en impact

Het relaas van Martin is te Brussel opgetekend in 1955-56 door Marc Goldberg, in opdracht van de Wiener Library.[2] Van zijn ongeveer honderd bladzijden notities en zijn originele rapport aan het verzet en aan Londen zou geen exemplaar zijn bewaard. Dit heeft sommige revisionisten ertoe gebracht het bestaan ervan in twijfel te trekken.[3] Ze menen dat hij op zijn missie enkel informatie uit tweede of derde hand bekwam en op basis daarvan speculatieve gevolgtrekkingen maakte over de uitroeiing. In elk geval was zijn conclusie over de functie van de crematoria juist, is zijn informatie aangekomen in verzetskringen en werd ze dermate ernstig genomen dat het onderduikingsnetwerk massaal geactiveerd werd. Onder meer Andrée Geulen-Herscovici, een van de meest effectieve krachten in het Comité de Défense des Juifs, die honderden kinderen hielp onderduiken, verklaarde dat de informatie van Martin hen tot actie bewoog. Het CDJ hield 3.000 tot 4.500 Joden uit handen van de nazi's.

Vergetelheid en nagedachtenis

Martin

In zijn geboortedorp werd in 1999 een pleintje naar hem vernoemd en in Antheit een straat. Zijn huis in Le Creux, een gehucht in het Zwitserse Féternes, draagt sinds 2008 een gedenkplaat.

Publicaties

  • "Les bagnes hitlériens", in: L'Indépendance, 8 september 1944, p. 1
  • "La vie d'un illégal", in: L'Indépendance, 19-23 en 25 september 1944 (anoniem)
  • "Victor Martin: J'ai connu l'extermination des Juifs à Auschwitz, début 1943", in: Le patriote résistant, nr. 543, januari 1985, p. 14-15

Literatuur

  • Léon Papeleux, "En mission près d'Auschwitz - 1943", in: La Vie wallonne, vol. 56, 1982, p. 110-124
  • Maxime Steinberg, L'Étoile et le Fusil. La traque des Juifs, 1942-1944, vol. I, 1983, p. 246-250
  • Bernard Krouck, Victor Martin. Un résistant sorti de l'oubli, Brussel, Éditions Les Éperonniers, 1995, ISBN 978-2-87132-253-5

Externe links

Documentaire

  • La mission de Victor Martin, met tekeningen van Bernard Yslaire (Didier Roten, 2000, 52 min.)

Voetnoten

  1. "De Belg die undercover ging in nazi-Duitsland", De Morgen, 17 juli 2017, p. 17
  2. Het acht pagina's lange document wordt bewaard door Jad Wasjem onder het kenmerk P.III.g. (Belgium) No. 278. De Wiener Library bezit een kopie.
  3. Enrique Aynat en Jean-Marie Boisdefeu, Estudios sobre Auschwitz, Valencia, 1997, eigen beheer