Infinitief: verschil tussen versies
k Wijzigingen door 94.110.221.173 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Flippylosaurus |
Geen bewerkingssamenvatting Labels: Misbruikfilter: Kwebbelen Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website Misbruikfilter: Experimenteren |
||
Regel 31: | Regel 31: | ||
[[Categorie:Werkwoordswijs]] |
[[Categorie:Werkwoordswijs]] |
||
Lol |
Versie van 26 nov 2017 15:02
De onbepaalde wijs of infinitief is een werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar persoon of getal (zie ook persoon en getal). Vooral in het onderwijs wordt de infinitief ook wel "het hele werkwoord" genoemd. In het Nederlands wordt de infinitief in het algemeen gevormd door aan de stam de uitgang -en toe te voegen. Eventueel wordt daarbij een medeklinker verdubbeld of stemhebbend gemaakt of een dubbele klinker enkel geschreven:
- buig-en, lop-en, schrijv-en, werk-en.
Er is één werkwoord met twee infinitieven, namelijk zijn/wezen.
De infinitief is in het Nederlands steeds gelijk aan de indicatief meervoud in de tegenwoordige tijd. Uitzondering: die indicatief is zijn, nooit wezen, bij het werkwoord waarvan de infinitief zijn of wezen is. Ook in het Duits geldt hier een uitzondering (infinitief sein, indicatief sind).
De infinitieven van Nederlandse werkwoorden eindigen steeds op -en. De uitzonderingen zijn zijn, gaan, staan en slaan. Ook doen en zien moeten tot deze uitzonderingen worden gerekend, omdat oe en ie samen een klinker vormen. Verdere uitzonderingen zijn dezelfde werkwoorden als ze een voorvoegsel hebben, zoals ondergaan, verstaan, ontzien enz.
De infinitief wordt meestal gebruikt in combinatie met een hulpwerkwoord, bijvoorbeeld een modaal hulpwerkwoord of een hulpwerkwoord van tijd. Voorbeelden:
- modaal hulpwerkwoord
- ik wil lopen
- zij moet lezen
- jullie kunnen zwemmen
- hulpwerkwoord van tijd
- jij zal groeien
- wij gaan rennen
De infintiefvorm wordt ook gebruikt om een zelfstandig naamwoord van een werkwoord te maken (dit heet substantivering). Die gesubstantiveerde infinitief is altijd onzijdig: "het eten", "het produceren", "het kijken".
De infinitief kan ook gebruikt worden als een historische infinitief. Deze vorm komt niet veel voor, maar in spreektaal toch iets vaker.
- Hij stootte zijn hoofd gisteren en hij maar gillen en schreeuwen
Zie ook: Vervangende infinitief.
In veel talen, waaronder ook het Nederlands, geldt de infinitief als woordenboekvorm, maar in sommige talen wordt hiervoor een andere vorm gebruikt; Zo staan lemma's in Latijnse woordenboeken vaak onder de 1e persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd en is in Hongaarse woordenboeken de 3e persoon enkelvoud de standaard.
Er zijn ook talen die in het geheel geen infinitief kennen, waaronder het Grieks, het Bulgaars, het Roemeens en het Iers.
modus | wijs | voorbeeld |
---|---|---|
infinitief | onbepaalde wijs | lopen |
participium | deelwoord | lopend gelopen |
indicatief | aantonende wijs | ik loop |
imperatief | gebiedende wijs | loop |
conjunctief | aanvoegende wijs | dat hij lope |
conditionalis | voorwaardelijke wijs | Als (conditie), zou hij lopen Als (conditie), liep hij |
optatief | wensende wijs | moge hij lopen |
gerundium | verbaal substantief | het lopen |
gerundivum | verbaal adjectief | er moet worden gelopen |
supinum | verbaal substantief | om te lopen |
Lol