Ardipithecus ramidus: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 31: Regel 31:
Problematisch is dat de hoektanden weliswaar in zijaanzicht stomper zijn maar in vooraanzicht juist spitser dan bij zelfs een chimpansee. Daarbij hebben premolaren en kiezen een zeer dunne emaillaag, anders dan bij aapmensen. Whites rivaal [[Ian Tattersall]] suggereerde in 1999 zelfs dat het om een verwant van de [[orang-oetan]]s ging en dat het postcraniaal skelet daarom in 1994/1995 opzettelijk niet was beschreven. Daarbij past dan weer niet dat het achterhoofdsgat zo ver vooraan ligt. Dat duidt op een rechtopstaande gang.
Problematisch is dat de hoektanden weliswaar in zijaanzicht stomper zijn maar in vooraanzicht juist spitser dan bij zelfs een chimpansee. Daarbij hebben premolaren en kiezen een zeer dunne emaillaag, anders dan bij aapmensen. Whites rivaal [[Ian Tattersall]] suggereerde in 1999 zelfs dat het om een verwant van de [[orang-oetan]]s ging en dat het postcraniaal skelet daarom in 1994/1995 opzettelijk niet was beschreven. Daarbij past dan weer niet dat het achterhoofdsgat zo ver vooraan ligt. Dat duidt op een rechtopstaande gang.


Tussen 1999 en 2003 werden meer fossielen gevonden, van minstens vijfenveertig individuen. Daaraan werd in 2009 een reeks artikelen gewijd.<ref Ann Gibbons, 2009, "Breakthrough of the Year: ''Ardipithecus ramidus''", ''Science, '''326''': 1598–1599</ref> In 2009 werd ook de schedel beschreven van een volwassen individu dat de bijnaam [[Ardi]] kreeg, specimen ARA-VP-6/500. Het bleek te gaan om de in 1994 gevonden resten.
Tussen 1999 en 2003 werden meer fossielen gevonden, van minstens vijfenveertig individuen. Daaraan werd in 2009 een reeks artikelen gewijd.<ref>Ann Gibbons, 2009, "Breakthrough of the Year: ''Ardipithecus ramidus''", ''Science, '''326''': 1598–1599</ref> In 2009 werd ook de schedel beschreven van een volwassen individu dat de bijnaam [[Ardi]] kreeg, specimen ARA-VP-6/500. Het bleek te gaan om de in 1994 gevonden resten.


In 2001 werd uit oudere lagen een [[ondersoort]] benoemd: ''Ardipithecus ramidus kadabba''.<ref>{{Aut|Y. Haile-Selassie}}, 2001, "Late Miocene hominids from the Middle Awash, Ethiopia", ''[[Nature]]'' '''412''': 178-181. doi:10.1038/35084063</ref> In 2004 werd dit de volle soort ''[[Ardipithecus kadabba]]''.<ref>{{Aut|Y. Haile-Selassie - G. Suwa - T. White}}, 2004, "Late Miocene Teeth from Middle Awash, Ethopia, and early hominid dental evolution", ''[[Science]]'' '''303''': 1503–1505. doi:10.1126/science.1092978</ref>
In 2001 werd uit oudere lagen een [[ondersoort]] benoemd: ''Ardipithecus ramidus kadabba''.<ref>{{Aut|Y. Haile-Selassie}}, 2001, "Late Miocene hominids from the Middle Awash, Ethiopia", ''[[Nature]]'' '''412''': 178-181. doi:10.1038/35084063</ref> In 2004 werd dit de volle soort ''[[Ardipithecus kadabba]]''.<ref>{{Aut|Y. Haile-Selassie - G. Suwa - T. White}}, 2004, "Late Miocene Teeth from Middle Awash, Ethopia, and early hominid dental evolution", ''[[Science]]'' '''303''': 1503–1505. doi:10.1126/science.1092978</ref>

Versie van 9 aug 2018 14:11

Ardipithecus ramidus
Fossiel voorkomen: Plioceen
(4,4 miljoen jaar geleden)
Digitale reconstructie van het schedelfragment van Ardi
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (primaten)
Familie:Hominidae (mensachtigen)
Geslachtengroep:Hominini
Geslacht: Ardipithecus
Soort
Ardipithecus ramidus
(White et al. 1995)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ardipithecus ramidus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Ardipithecus ramidus is een uitgestorven mensachtige van het geslacht Ardipithecus uit het Plioceen van Oost-Afrika.

Vondst en naamgeving

In 1992 en 1993 vond een team onder leiding van Time White fossielen van aapmensen bij de rivier de Awash in Ethiopië. De eerste vondst was op 17 december 1992 door de Japanse paleontoloog Gen Suwa en betrof de wortel van een kies, specimen ARA-VP-1/1. De verdere resten waren van de schedel, de onderkaak en armbeenderen. In 1994 werden aanvullende skeletdelen gevonden.

In september 1994 benoemden Tim White, Gen Suwa en Berhane Asfaw een nieuwe soort van Australopithecus: Australopithecus ramidus. De soortaanduiding is afgeleid van ramid, "wortel" in het Afar.[1]

Bestand:Ardi skeleton.jpg
De resten van "Ardi"

Het holotype, ARA-VP-6/1, is gevonden in de Middelste Awashafzetting van de Sagantoleformatie die dateert uit het Plioceen. De afzetting is ongeveer 4,4 miljoen jaar oud. Het bestaat uit aaneengesloten reeksen van in totaal tien tanden uit de bovenkaak en onderkaak.

In 1994 waren de gevonden resten zo'n half miljoen jaar ouder dan overige bekende australopithussoorten. Daarom benoemden dezelfde auteurs in 1995 de soort tot een apart geslacht: Ardipithecus. Dat deden ze in een corrigendum van het oorspronkelijke artikel, alsof ze slechts een fout herstelden.[2] De typesoort van dit geslacht is Australopithecus ramidus. De combinatio nova, de nieuwe geslachtsnaam gecombineerd met de oude soortaanduiding, is Ardipithecus ramidus. In 1994 noch 1995 werden de aanvullende resten beschreven.

Volgens de beschrijvers vormden de hoektanden van A. ramidus een tussenfase in de evolutie van de bouw van de hoektanden. Ze waren langer dan bij Australopithecus maar stomper, gemeten naar de hoek tussen de lipzijde en de tongzijde, dan bij een chimpansee. Dat zou samenhangen met het verlies van het zogenaamde canine honing complex: het aanscherpen van de hoektanden door slijtage tegen de hiaten die bij de meeste mensapen nodig zijn om deze grote gebitselementen te ontvangen bij het sluiten van de muil.

Problematisch is dat de hoektanden weliswaar in zijaanzicht stomper zijn maar in vooraanzicht juist spitser dan bij zelfs een chimpansee. Daarbij hebben premolaren en kiezen een zeer dunne emaillaag, anders dan bij aapmensen. Whites rivaal Ian Tattersall suggereerde in 1999 zelfs dat het om een verwant van de orang-oetans ging en dat het postcraniaal skelet daarom in 1994/1995 opzettelijk niet was beschreven. Daarbij past dan weer niet dat het achterhoofdsgat zo ver vooraan ligt. Dat duidt op een rechtopstaande gang.

Tussen 1999 en 2003 werden meer fossielen gevonden, van minstens vijfenveertig individuen. Daaraan werd in 2009 een reeks artikelen gewijd.[3] In 2009 werd ook de schedel beschreven van een volwassen individu dat de bijnaam Ardi kreeg, specimen ARA-VP-6/500. Het bleek te gaan om de in 1994 gevonden resten.

In 2001 werd uit oudere lagen een ondersoort benoemd: Ardipithecus ramidus kadabba.[4] In 2004 werd dit de volle soort Ardipithecus kadabba.[5]

Beschrijving

Ardipithecus ramidus is het best beschreven aan de hand van "Ardi". Het individu was naar schatting 120 centimeter hoog en eenenvijftig kilogram zwaar. De schedel was zeer fragmentarisch en vervormd maar werd door een computer gereconstrueerd. A. ramidus bleek een ten opzichte van de lichaamsgrootte kleine hersenholte te bezitten met een inhoud van 300-350 cm³. De bovenkaak stak sterk vooruit maar de onderkaak niet. Dat laatste is anders dan bij de chimpansee en zou duiden op een verminderde agressie binnen de groep. Anders dan bij Australopithecus is de schedel over de jukbeenderen niet sterk verwijd.[6]

Levenswijze

Ardipithecus ramidus woonde in een vrij bosrijke habitat. Hij liep echter wel rechtop. De vrij sterk afstaande eerste teen zou een grijpende functie behouden kunnen hebben en is gezien als een aanwijzing dat het dier nog vaak in bomen klom. Ardipithecus ramidus at ook planten uit het bos maar was geen gespecialiseerde jager. De meeste fossielen uit de lagen waarin het gevonden is betreffen antilopen uit de Tragelaphinae en apen uit de Colobinae.[7] De dunne emaillaag op de kiezen wijst erop dat voornamelijk vruchten werden gegeten en misschien kleine diertjes.[8]

In 2015 concludeerde een studie dat de zwakkere hoektanden wezen op een verhoogde ouderzorg: mannetjes zouden hun energie meer in de kinderen steken dan in het onderling vechten. Dat zou geleid hebben tot minder seksuele dimorfie en meer pedomorfie, het behoud van kinderlijke trekken. Dit zou een belangrijke factor geweest zijn in de evolutie van de mens, in een proces van zelfdomesticering.[9] Een vervolgstudie uit 2017 stelde dat bij A. ramidus het strottenhoofd dieper lag en de lordose, de S-kromming, van de ruggegraat sterk was. Dat zou de ontwikkeling van het spreken en daarmee de taal hebben bevorderd alsmede die van het zingen.[10]

Voorlopers en oude verwanten van de mens
Fossiel voorkomen Geslacht Soorten
7 - 4,4 Ma Sahelanthropus Sahelanthropus tchadensis
Orrorin Orrorin tugenensis
Ardipithecus Ardipithecus ramidus · Ardipithecus kadabba
4,3 - 2 Ma Australopithecus A. anamensis · A. afarensis · A. bahrelghazali · A. africanus · A. garhi · A. sediba
3,5 Ma Kenyanthropus Kenyanthropus platyops
2,5 - 1 Ma Paranthropus P. aethiopicus · P. boisei · P. robustus
tot heden Homo H. antecessor · H. cepranensis · H. denisova · Homo erectus (Javamens · Pekingmens) · H. ergaster · H. floresiensis · H. gautengensis · H. georgicus · H. habilis · H. heidelbergensis · H. helmei · H. neanderthalensis · H. rhodesiensis · H. rudolfensis · Homo sapiens (H. s. idaltu · Cro-magnonmens · Red Deer Cave-mensen)