Volksrepubliek China: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kleine aanvulling klimaat
Regel 122: Regel 122:
at: 1955 text:" Volksrepubliek China" shift:($dx,-5)
at: 1955 text:" Volksrepubliek China" shift:($dx,-5)
</timeline>
</timeline>
china is stom en dom


== Geografie ==
== Geografie ==

Versie van 11 okt 2018 10:18

Volksrepubliek China
中华人民共和国
Zhōnghuá Rénmín Gònghéguó
Kaart
Basisgegevens
Officiële landstaal Mandarijn en andere Chinese talen
Hoofdstad Peking
Regeringsvorm Volksrepubliek
Presidentiële republiek met een eenpartijstelsel
Staatshoofd President Xi Jinping
Regeringsleider Premier Li Keqiang
Religie Chinese volksreligie, boeddhisme, taoïsme, confucianisme/voorouderverering, christendom, islam
Oppervlakte 9.596.961 km²[1] (2,8% water)
Inwoners 1.339.724.852 (2010)[2]
1.394.015.977 (2020)[3] (145,3/km² (2020))
Bijv. naamwoord Chinees
Inwoneraanduiding Chinees
Overige
Volkslied Mars van de vrijwilligers
Munteenheid Renminbi (CNY)
UTC +8
Nationale feestdag Verjaardag van het ontstaan van de Volksrepubliek China, 1 oktober (1949)
Web | Code | Tel. .cn | CHN | 86
Voorgaande staten
Kwomintang-China Kwomintang-China 1949
Portaal  Portaalicoon   China
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken
Volksrepubliek China
Naam (taalvarianten)
Vereenvoudigd 中华人民共和国
Traditioneel 中華人民共和國
Pinyin Zhōnghuá Rénmín Gònghéguó
Jyutping (Standaardkantonees) zung1 waa4 jan4 man4 gung6 wo4 gwok3
Zhuyin ㄓㄨㄥ ㄏㄨㄚˊ ㄖㄣˊ ㄇㄧㄣˊ ㄍㄨㄥˋ ㄏㄜˊ ㄍㄨㄛˊ
Engels People's Republic of China
Standaardkantonees Chong Waa Yan Man Kong Wo Kwôk
Yale (Standaardkantonees) jung1 wa4 yan4 man4 gung6 wo4 gwok3
Minnanyu Tiong-hoâ Jîn-bîn Kiōng-hô-kok
Mindong Dṳ̆ng-huà Ìng-mìng Gê̤ṳng-huò-guók
Andere benamingen China 中国; de Chinese Volksrepubliek

China (vereenvoudigd Chinees: 中国; traditioneel Chinees: 中國; pinyin: Zhōngguó), voluit Volksrepubliek China (vereenvoudigd Chinees: 中华人民共和国; traditioneel Chinees: 中華人民共和國; pinyin: Zhōnghuá Rénmín Gònghéguó), is een land in Oost-Azië waarvan de hoofdstad Peking is. China is verdeeld in 23[4] provincies, 5 autonome regio's, 4 stadsprovincies en 2 speciale administratieve regio's.

China kent een divers landschap, met de Tian Shan en de Himalaya als het hoogste gebergte ter wereld in het zuidwesten, de Taklamakan- en de Gobi-woestijnen in het noorden en de subtropische regenwouden in het zuiden aan de grens met Vietnam en Laos. Het grondgebied wordt in het noorden begrensd door Mongolië en Rusland, in het oosten door Noord-Korea, en in het westen door Afghanistan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Pakistan. In het zuiden zijn India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Laos en Vietnam de buren. Daarnaast heeft China een kustlijn van 6400 km aan het oosten en zuiden die grenst aan de Gele Zee, de Oost-Chinese Zee en de Zuid-Chinese Zee. Met een bevolking van 1.394.015.977 (2020) is het qua inwoners het grootste land (voor India) en met een oppervlakte van 9.596.961 km² is het land derde qua oppervlakte (na Rusland en Canada[5]).

China is een van de vroegste centra van beschaving en werd vrij vroeg in de wereldgeschiedenis een groot verenigd land met een geavanceerde cultuur op het vlak van kunst en wetenschap. In 221 v.Chr kwam de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, aan de macht die het land verenigde na eeuwen van onrust en het Terracottaleger en de Chinese Muur achterliet. In 1911 werd de Republiek China uitgeroepen, in 1949 wonnen de communisten onder leiding van Mao Zedong de Chinese Burgeroorlog en werd het land, vanaf dat moment de Volksrepubliek China genaamd, communistisch. Het land wordt internationaal erkend sinds 1971, toen het de plaats van de Republiek China innam als vertegenwoordiger van China bij de Verenigde Naties, en kent sinds het begin van de economische hervormingen in 1978 een spectaculaire economische groei. Sinds 2013 is Xi Jinping, de tiende president van de Volksrepubliek, aan de macht.

Etymologie

De Nederlandse woorden China en Sino- stammen vermoedelijk af van 'Qin' (秦, Qín), de naam van de eerste keizerlijke dynastie. Deze naam is vanaf die dynastie via verschillende talen langs de Zijderoute naar Europa overgedragen. De niet-verwante Chinese naam voor China is 'Zhōng guó' (中国), hetgeen betekent: 'Het Rijk van het Midden'.

Tijdens de Chinees-Japanse oorlogen (1894-1895) en (1937-1945), werd China door de Japanners "Shina" (支那) genoemd; sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog spreken de Japanners officieel eveneens van 中国 (in het Japans uitgesproken als Chūgoku). In het Chinees wordt 支那 thans nog gebruikt om te verwijzen naar gebieden zoals Indochina (Chinees: 印度支那; pinyin: Yìndù-Zhīnà).

Geschiedenis

Chinese strijder in de Bokseropstand (1900).
Zie Geschiedenis van China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

China is een van de vroegste centra van beschaving en werd vrij vroeg in de wereldgeschiedenis een groot verenigd land met een geavanceerde cultuur op het vlak van kunst en wetenschap.

De eerste dynastie zou al rond 2200 v.Chr. ontstaan zijn, in het huidige Henan. Onder het regime van de Zhou-dynastie (1122 v.Chr. – 256 v.Chr.) ontwikkelde zich de basis voor de latere Chinese cultuur, literatuur en filosofie. Pas in 221 v.Chr kwam de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, aan de macht, die het land verenigde na eeuwen van onrust. Hij liet onder andere het Terracottaleger en de Chinese muur achter toen hij in 210 v.Chr. stierf. De naam China is overigens ook afgeleid van Qin.

Het laatste keizerrijk

Onder de laatste, door de Mantsjoes geleide dynastie (de Qing-dynastie), nam de invloed van Russen en de Westerse koloniale machten toe. In de 19e eeuw leidde beperkingen op de handel door de Chinezen en de smokkel van opium door de Britten tot de Opiumoorlogen. Na de overwinning van de Britten in 1860 werd de Conventie van Peking (1860) opgesteld. Onder druk van de Britse en Franse troepen werd de Qing-dynastie gedwongen in het ongelijke verdrag afstand doen van o.a. Kowloon (Hongkong) aan het Britse rijk en delen van het oorspronkelijke leefgebied van de Mantsjoes, het huidige Kraj Amoer, aan het Russische rijk. Kort erna werd een verdrag gesloten met Portugal, dat het recht kreeg op bestuur van Macau. Intussen vond de door de protestantse Hong Xiuquan geleide Taiping-opstand plaats. Deze opstand kostte aan twintig tot dertig miljoen mensen het leven.

Republiek China

Zie Republiek China (1912-1949) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Rond 1900 vond de anti-Westerse Bokseropstand plaats, die mislukte. Hervormingen door het keizerrijk mislukten. Uiteindelijk werd in 1911 de laatste keizer afgezet en de Republiek China uitgeroepen, daarbij werd Toeva ingenomen door de Sovjets en verklaarden Mongolië en Tibet zich onafhankelijk. De grondlegger voor de republiek, Sun Yat-sen, werd de eerste republikeinse president. Het bleef echter onrustig in de republiek, doordat generaals en krijgsheren macht naar zich toe wilden trekken. In 1928 werden de krijgsheren verslagen onder leiding van Chiang Kai-shek. Daarop volgde een lange burgeroorlog tussen de nationalisten en communisten, die door de Tweede Chinees-Japanse Oorlog werd onderbroken. Japan wist een groot deel van Oost-China in te nemen en richtte de marionettenstaat Japans-China op. Na 1941 kregen de Chinezen echter hulp van de Verenigde Staten, onder meer in de vorm van wapenleveringen.

Communistisch China

Zie Geschiedenis van Volksrepubliek China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Bestand:PRCFounding.jpg
Mao roept de Volksrepubliek China uit.

Na 1945 werd de burgeroorlog hervat en in 1949 gewonnen door de communisten onder leiding van Mao Zedong. Het Kwomintang-regime vluchtte naar Taiwan, waar het zich handhaafde. Op 1 oktober 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen.

Al kort daarna raakte de Volksrepubliek betrokken in de Koreaanse Oorlog, toen de westerse VN-troepen na enkele maanden oorlog de overhand kreeg en richting het noorden trok. Men vreesde voor een vijandig buurland en uitbreiding van de oorlog tot het eigen territorium. Ook werden gebieden die tijdens het keizerrijk onder China's macht vielen en de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen, door Japan waren ingenomen of onder invloed van de Sovjet-Unie ook het communisme hadden ingevoerd weer onder het centrale gezag van Peking geplaatst.

Met hulp van de Sovjet-Unie begon Mao de Chinese economie, met nadruk op zware industrie, te ontwikkelen. Mao initieerde in 1958 een economisch en sociaal plan, de Grote Sprong Voorwaarts. Het mislukte en misoogsten leidden tot een geschat aantal doden van tussen de 20 en 40 miljoen. Hierna besloot Mao tot de Culturele Revolutie, waarin hij brak met oude tradities en cultuur en waarin hij zichzelf ophemelde. Het beleid tijdens de Culturele Revolutie bleek desastreus en leidde tot chaos in het hele land. Rond die tijd verslechterden de betrekkingen met de Sovjet-Unie, zowel om ideologische redenen als uit traditionele geopolitieke motieven. In 1972 zocht premier Zhou Enlai daarom toenadering tot de Verenigde Staten, met als gevolg dat de Volksrepubliek een zetel in de VN-Veiligheidsraad kreeg, ten koste van Taiwan.

Marktsocialisme

Deng Xiaoping en Jimmy Carter in 1979.

Pas toen Mao in 1976 stierf werd de Culturele Revolutie beëindigd. Na een machtsstrijd en de gevangenschap van de Bende van Vier, die volgde op Mao's dood, werd de in economisch opzicht pragmatische Deng Xiaoping de onbetwiste leider, die de economie liberaliseerde (marktsocialisme). Hierdoor begon China zich op te werken tot een grote economische mogendheid. China stelde zich weer open voor handel met het buitenland via de nieuw opgerichte Speciale Economische Zones. De absolute macht van de communistische partij werd echter gehandhaafd, desnoods met harde middelen zoals vooral bleek tijdens het Tiananmen-protest in juni 1989.

In de jaren 90 kwam de macht in handen van Zhu Rongji en Jiang Zemin, beiden oud-burgemeesters van Shanghai. Onder hun bewind werd grote economische vooruitgang geboekt met als resultaat dat 150 miljoen Chinezen niet meer in armoede leefden.[6] Tegelijkertijd werd het district Pudong in Shanghai ontwikkeld tot het nieuwe financiële en commerciële centrum van China, zoals Shanghai dat tot de jaren 30 van de 20e eeuw ook was. In 2001 trad China ook toe tot de Wereldhandelsorganisatie.

De economische vooruitgang die onder Deng werd ingezet leidde tot grote vooruitgang in de levensstandaard van velen, voornamelijk in het meer ontwikkelde oosten. Daarnaast heeft de bevolking onder het huidige regime meer persoonlijke vrijheden en mogelijkheden gekregen. Er zijn echter ook mensen, waaronder boeren, die hebben moeten plaatsmaken om ruimte te creëren voor deze groei en daar ook hun onvrede over hebben geuit. Ook is er nog vrij veel nostalgie voor de periode onder Mao.[7][8]

Kwomintang ChinaRepubliek China (1911-1928)Chinese keizerrijk

china is stom en dom

Geografie

Satellietbeeld van China.
Rijstveldterrassen in de provincie Yunnan.

Geografisch overzicht

Met een landoppervlakte van 9,5 miljoen km2 is China het vierde grootste land ter wereld. Het beslaat zo’n 6,5% van het totale landmassa van de wereld. Van oost naar west meet het land 5200 km en de maximale afstand van noord naar zuid is 5500 km. Het grenst in het westen tegen aan het Himalayagebergte en in het oosten aan de Grote Oceaan.

De kustlijn is 6400 km die grenst aan de Gele Zee, de Oost-Chinese Zee en de Zuid-Chinese Zee. De Bohaizee is een grote baai van de Gele Zee in het noordoosten van het land. Het is in het oosten verder begrensd door Rusland en Noord-Korea, in het noorden door Rusland en Mongolië, in het westen door Tadzjikistan, Kirgizië, Kazachstan, Pakistan en Afghanistan, en in het zuiden door India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Laos en Vietnam. Ongeveer een derde van het Chinese land is met bergen bedekt en deze nemen in hoogte af van west naar oost. Ongeveer een kwart van de land ligt lager dan 500 meter boven zeeniveau vooral geconcentreerd in de centrale kustprovincies. Ongeveer 15% van het land is geschikt voor de landbouw. Verder is een kwart van het land met bossen bedekt en ongeveer een even groot deel is grasland.

China kan in de volgende geografische gebieden worden onderverdeeld:

  • het Tibetaans Hoogland (gemiddeld 3660 m hoog), beslaat ongeveer een kwart van het land en is begrensd in het noorden door het Kunlun-bergsysteem. Hier ontspringen twee grote rivieren, de Jangtsekiang en de Mekong;
  • de Tarim- en Dzungariaanse bassins van Xinjiang met bergen tot 7000 meter hoog. Hier ligt ook de Taklamakanwoestijn;
  • het Binnen-Mongoolse land;
  • de oostelijke hooglanden en de centrale vlakte van Mantsjoerije; en
  • hetgeen traditioneel China wordt genoemd. Dit laatste gebied, waar bijna vier vijfde van de bevolking van het land woont, valt uiteen in drie subgebieden:
    • Noord-China, dat in het zuiden begrensd is door het Qingling-gebergte;
    • Centraal-China, dat door de Jangtsekiang van water wordt voorzien;
    • Zuid-China, dat het plateau van Yunnan en Guizhou en de valleien van Xi omvat.

Het centraal gelegen Qinling-gebergte speelt een belangrijke rol. Het houdt in de winter de koude wind uit het noorden tegen en in de zomer de regen die aangevoerd wordt door de zuidoost en zuidwest moesson. Ten noorden van het gebergte is graanteelt normaal en ten zuiden hiervan wordt rijst verbouwd.

XinjiangTibetaanse Autonome RegioQinghaiGansuSichuanYunnanNingxiaBinnen-MongoliëShaanxiChongqingGuizhouGuangxiShanxiHenanHubeiHunanGuangdongHainanHebei ProvinceHeilongjiangJilinLiaoningPekingTianjinShandongJiangsuAnhuiShanghaiZhejiangJiangxiFujianHongkongMacauTaiwan

In het noorden van China komen veel aardbevingen voor. In 1976 werd de stad Tangshan getroffen door een beving met een kracht van 8,2 op de schaal van Richter met ruim een half miljoen dodelijke slachtoffers.

De meeste rivieren van China stromen van west naar oost. De Jangtsekiang is veruit de langste rivier van China met het hoogste debiet. Per jaar voert deze rivier bijna 1000 miljard m3 water af. De Huanghe, of Gele rivier, is met 5500 kilometer, zo'n 1000 kilometer korter dan de Jangtsekiang, en voert 600 miljoen m3 af. Aan de monding van de Zhujiang ligt de Parelrivierdelta, het economische hart van China. Het zuiden van China heeft een wateroverschot en in het noorden is er juist een tekort. De Grote Westelijke Linie is een project om water van zes rivieren in het zuidwesten om te leiden naar droge gebieden in het noorden, door middel van kanalen, reservoirs, tunnels en rivieren.

Steden

In 1950 woonde circa 11%, zo'n 60 miljoen personen, van de bevolking in steden. De urbanisatie is heel snel gegaan en in 2011 waren er meer chinezen die in steden woonden dan op het platteland, de urbanisatiegraad kwam daarmee voor het eerst boven de 50% uit. In 2013 woonden 730 miljoen mensen in steden. De gemiddelde groeivoet van de stadsbevolking was 4% per jaar over deze periode.

Shanghai is met 23 miljoen inwoners de grootste stad van het land, de 3e metropool van Azië, en de 3e van de wereld. Andere grote steden zijn Peking, Chongqing, Tianjin, Hongkong, Wuhan, Guangzhou, Shenyang, Chengdu, Xi'an, Nanjing en Shenzhen.

Klimaat

China is een groot land en ligt tussen 18° en 53° noorderbreedte en 73° en 134° oosterlengte. Het heeft daarom een divers klimaat, gaande van warm gematigde klimaten, zoals het chinaklimaat in het zuiden tot specifieke gebergte- en woestijnklimaten in het westen en noorden.

In het algemeen is het er nat in de zomer en droog in de winter. In de winter dringt een droge koude lucht uit Siberië ver in het zuiden van China door. In de zomer wordt het weer sterk beïnvloed door de (sub)tropen. Door de vorming van hoge druk gebieden waait een warme en natte wind vooral vanuit de Grote Oceaan het land binnen, maar ook vanuit de Indische Oceaan. De zuidoost moesson bereikt in maart zuidoost China en dring verder naar het noordwesten het land binnen en bereikt in juli het noordoosten van het land. In augustus en uiterlijk begin september verdwijnt de moesson snel uit beeld. In zuidwest China is de zuidwest moesson van belang, in mei begint het regenseizoen in Yunnan en west Sichuan en stopt pas ergens in oktober. Tussen mei en september komen in het zuidoosten van het land tropische cyclonen voor.

Er zijn grote regionale verschillen tussen de hooglanden van Tibet waar zich eeuwige sneeuw (E-klimaat) bevindt, de woestijn en de steppen van Xinjiang en Binnen-Mongolië (B-klimaten), en in het vasteland van China. Het noorden van China is algemeen droger dan het midden en het zuiden van het land. De meeste neerslag valt aan de kust in het zuidoosten en in de bergen. Het droogste gebied ligt in het uiterste westen van het land, in het Tarimbekken valt jaarlijks minder dan 50 mm. De isohyeet van 750 mm ligt ter hoogte van het Qingling-gebergte en de Huai He rivier. Hier ligt de scheiding van graanteelt in het noorden en rijst in het zuiden.

Grootschalige herbebossingsprojecten

In 1978 werd een groot herbebossingsproject uitgerold. Hiermee wil China een groter percentage van het landoppervlakte bedekken met bossen. Toen het project werd opgestart was maar 9% van het Chinese grondoppervlakte bedekt met bos. Dat aantal is anno 2017, na bijna 40 jaar bebossingsprojecten, uitgegroeid tot 21% van het totale grondoppervlakte. Het grootste bebossingsproject ooit dat in 1978 door de Chinese regering werd opgestart loopt nog vele tientallen jaren door tot 2070. Het is ondertussen een begrotingspost geworden. Vooral na de jaren 90 toen China veel meer geld te besteden kreeg worden hier miljarden dollars voor vrijgemaakt. Daarvoor moest het vooral van vrijwilligers komen.[9][10] De Chinese president Xi Jinping riep afgelopen jaar nog op om de mouwen op te rollen en mee te helpen met het planten van bomen, jaar na jaar, generatie na generatie om een gezond landschap na te laten voor de toekomstige generaties. Hij heeft een wet uitgevaardigd dat elke middelbare scholier minimaal twee bomen moet planten. Het grootste bedrijf dat zorgt voor het bebossen van delen van China is het in 1988 opgerichte Elion Resources Group. De Verenigde Naties heeft zich lovend uitgelaten over het bedrijf. Vooral in de autonome provincie Binnen-Mongolië wordt actief bos aangeplant. De regering doet vaak een beroep op het nationalisme om Chinezen massaal in beweging te krijgen. Hiermee geholpen door het feit dat al vanaf jongs aan het nationalisme op scholen wordt onderwezen. Ook bij bebossingsprojecten worden nationalistische slogans gebruikt zoals 'voor het moederland'.

Bevolking

Bevolkingsdichtheden van China en Taiwan. Vooral het zuidoostelijke kwart van China is dichtbevolkt.
Zie Bevolking van China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bij het begin van de 20e eeuw telde China 400 miljoen inwoners; nu 1.394.015.977 (2020);[11] daarmee ligt de bevolkingsgroei een klein beetje onder het wereldgemiddelde. China is de natie met de grootste bevolking van de wereld: ongeveer een vijfde van de wereldbevolking woont in China.

Samenstelling

De bevolking van de Volksrepubliek China bestaat voor circa 92% uit Han-Chinezen, genoemd naar de Han-dynastie. De niet-Hangroepen vertegenwoordigen ongeveer 8% van de bevolking, maar de binnenlandse gebieden waarin zij leven vormen meer dan de helft van het totale gebied van het land. De overheid heeft 56 officiële etnische groepen van de Volksrepubliek China onderscheiden, met ieder een eigen cultuur en levenswijze.

De grootste minderheden zijn:

Taal

In China worden meerdere talen en dialecten gesproken. Alleen al in de provincie Fujian worden 108 dialecten gesproken. Mandarijn-Chinees (de basis van de nationale taal van China) wordt het meest gesproken, door de Han-Chinezen, een taalkundig homogene groep in het noorden. In het zuiden worden Kantonees, Wu, Hakka, Tibetaans en veel andere talen/dialecten gesproken. Kantonees komt het meeste voor in zuidelijk China. Zie ook: Chinese talen.

De geschreven taal is universeel; de Chinese ideografen (of karakters) zijn gemeenschappelijk voor alle dialecten, de uitspraak is echter verschillend.

Religie

De confuciustempel van Qufu.

De grondwet van de Volksrepubliek China voorziet in godsdienstvrijheid, maar godsdienstbeoefening wordt niet aangemoedigd. China heeft vijf officieel door de staat erkende religies: boeddhisme, taoïsme, islam, katholicisme en protestantisme.

Traditionele religies

Traditioneel werden het confucianisme, boeddhisme, taoïsme en de voorouderverering uitgeoefend. Deze godsdiensten hebben een heropleving ervaren na de dood van Mao Zedong, waarbij een eind kwam aan de strenge vorm van het communisme.

Christendom

Zie Christendom in China na 1950 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er is een relatief kleine maar groeiende christelijke minderheid. China maakte in de 7e eeuw voor het eerst kennis met het christendom onder de vorm van het nestorianisme. Eind 13e eeuw verkondigden franciscanen het katholieke geloof (zie Christendom in China tijdens de Yuan-dynastie). Sinds de machtsovername in 1949 tracht het communistische regime de Katholieke Kerk los te weken van Rome. Voor de grote minderheid van katholieke Chinezen werd in 1957 de staatskerk 'Chinese Katholieke Patriottische Vereniging' opgericht. Tijdens de Culturele Revolutie (begonnen in 1966) werd ook deze communistisch gecontroleerde organisatie verboden (tot het eind van de jaren 1970) en werden vele kerkgebouwen geplunderd en vernield. De laatste jaren zijn er vele confrontaties tussen de Chinese overheid en godsdienstige groepen, voornamelijk christenen, geweest. Enkele niet-geregistreerde christelijke kerken (Ondergrondse Katholieke Kerk in China) en traditionele sekten zijn verboden, sommige leiders van dergelijke groepen zijn veroordeeld tot de dood.

Islam

Zie Islam in China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De islam wordt voornamelijk in het westen van China beleden, door voornamelijk Oeigoeren en Hui. Orthodox-islamitische praktijken worden onderdrukt, uit vrees dat zij een voedingsbodem voor separatisten uit de moslimminderheid kunnen zijn. Het dragen van baarden, 'extremistische namen' zoals Jihad, Mohammed en Saddam en boerka's is verboden. Het geven van religieus onderwijs aan kinderen onder 18 jaar wordt eveneens ontmoedigd en aangepakt. Na een waarschuwing kan een celstraf volgen. Een recent voorbeeld betrof een Oeigoers stel dat een baard en gezichtsbedekking droeg. Een rechter oordeelde dat hij door het laten staan van een baard problemen heeft uitgelokt. Het stel zou met hun kledij en haardracht provoceren. Na een waarschuwing werd het stel respectievelijk voor zes en twee jaar in de cel gestopt. ‘Project schoonheid’ spoort Oeigoerse vrouwen aan om geen hoofdbedekking te dragen. Volgens critici is Peking bewust bezig met de totale assimilatie van de Oeigoerse minderheid en trekt daar veel voor uit de kast. In 1999 verbood de overheid de Falun Gong. Vele Falun Gong aanhangers worden zonder enig pardon vervolgd. Het Chinese boeddhisme, taoïsme en confucianisme worden redelijk ongemoeid gelaten omdat het inheemse religieën en filosofieën zijn.

Huisaltaren

Uit een onderzoek in veertig Chinese steden in 2008 blijkt dat 12% van de huishoudens een altaar met voorouderplanken heeft, 11,5% een altaar van Mao Zedong heeft, 9,9% een boeddhistisch altaar heeft, 9,3% een altaar van Caishen heeft en 8,8% een altaar van Tudigong heeft.[12]

Chinees nieuwjaar

Het bekendste feest in China is het Chinees nieuwjaar. Tijdens dit feest dragen dansers een lange draak door de straten, met veel vuurwerk, bedoeld om boze geesten te verjagen. De Chinese feesten zijn meestal verbonden met de landbouw en jaargetijden. Het Nieuwjaar wordt gevierd op de eerste dag van de "maanmaand" daarom is de datum steeds anders, maar wel tussen 21 januari en 20 februari.

Politiek

Staatsinrichting

Zie Bestuur en staatsinrichting van de Volksrepubliek China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
President Xi Jinping.

China is een volksrepubliek, en het politieke klimaat heeft zeer sterke trekken van het communisme. De staatsmacht is verdeeld in drieën: de partij, de staat en het leger. De grondslagen van de Chinese staatsinrichting zijn vastgelegd in de grondwet van 1982. Belangrijke wijzigingen in die grondwet vonden in 1993 plaats toen de zinsnede "dictatuur van het proletariaat" werd vervangen door "dictatuur van het volk" en het begrip "socialistische markteconomie" werd geïntroduceerd. De Volksrepubliek China kent algemeen stemrecht (sinds 1949), maar de facto zijn vrije verkiezingen onmogelijk en is het land een eenpartijstaat, waarbij de absolute macht bij de Communistische Partij van China ligt. Er zijn acht kleinere partijen, maar deze staan alle onder de controle van de Communistische Partij. China heeft een premier, die regeringshoofd is, en een president, die staatshoofd is. China is in de jaren zeventig begonnen een modern rechtssysteem in werking te stellen.

Het nationale parlement van China draagt de naam Nationaal Volkscongres. De ca. 3000 leden worden om de vijf jaar gekozen en het congres komt ten minste één maal per jaar bijeen. Het congres beslist over de nationale economische strategie en kan de grondwet van China veranderen. Het volgt normaal gesproken de richtlijnen van de Communistische Partij. De afgevaardigden worden gekozen door de provincies, de zelfbesturende gebieden ("Autonome Regio's") en andere besturen. Het Nationaal Volkscongres ziet toe op de naleving van de grondwet, het kan de oorlog verklaren, maar ook een vredesverdrag bekrachtigen, het moet zijn goedkeuring geven aan het economisch beleid van de regering en moet de jaarlijkse staatsbegroting goedkeuren. Het Volkscongres kiest een uit 150 personen bestaand Permanente Comité van het Nationaal Volkscongres, dat tussen de zittingen van het Nationaal Volkscongres in, de taken van dit Nationaal Volkscongres waarneemt. Het Permanente Comité kent uitgebreide bevoegdheden en kan o.a. het kabinet (Staatsraad) ontbinden, buitenlandse verdragen ontbinden en onjuiste beslissingen van provinciale raden terugdraaien. De voorzitter van het Permanente Comité van het Nationale Volkscongres is een vrij machtig persoon en in sommige opzichten lijkt zijn functie op die van een plaatsvervangend staatshoofd. (Bron: Encarta '98)

Het staatshoofd van China is de president (Zhuxi) (vroeger "voorzitter (Zhuxi) van de Volksrepubliek China" genaamd, verg. Mao Zedong). Tijdens de tweede helft van de jaren zeventig, na de Culturele Revolutie en de dood van Mao, was het ambt van president vacant. Nadien werd het in 1978 hersteld. Het presidentsambt op zich is niet echt machtig, maar nadat het in 1993 door Jiang Zemin werd gecombineerd met het partijleiderschap van de communistische partij, steeg het aanzien van het ambt. Ook de huidige president, Xi Jinping, opvolger van Hu Jintao, combineert het presidentschap van de volksrepubliek met dat van secretaris-generaal van de CCP. De president wordt door het Nationaal Volkscongres gekozen.

De Staatsraad is het kabinet van de Volksrepubliek China. De voorzitter van het kabinet is de premier. De huidige premier is Li Keqiang. Zitting in de staatsraad hebben: de premier, de vicepremiers, de ministers en de ministers die aan het hoofd van commissies staan (zoals de Staatsplanningcommissie). De Staatsraad wordt door het Nationaal Volkscongres gekozen, dat ook bevoegd is om het kabinet te ontbinden.

De hoogste rechterlijke macht van het Chinese vasteland is het Volkshooggerechtshof.

Bestuursstructuur

De 23 provincies, 5 autonome regio's, 4 stadsprovincies en 2 speciale bestuurlijke regio's van de Volksrepubliek China.

De Volksrepubliek China bestaat officieel uit 23 provincies, waarvan er 22 liggen op het vasteland. De status van Taiwan, de 23e provincie, blijft internationaal omstreden. De hoofdstad Peking heeft, evenals de steden Chongqing, Shanghai en Tianjin, de status van direct bestuurde stad en staat daarmee bestuurlijk op hetzelfde niveau als de provincies.

Verder bestaat de Volksrepubliek uit vijf autonome regio's: Tibet (bezet in 1950, autonome regio sinds 1965), Binnen-Mongolië, Ningxia Hui, Guangxi Zhuang en Xinjiang. De autonomie van deze gebieden is betrekkelijk en heeft vooral betrekking op gelijkberechtiging van het gebruik van de taal van de betreffende minderheid. Besluiten genomen door de autonome regeringen kunnen worden gecorrigeerd of worden teruggedraaid door het Permanente Comité van het Nationaal Volkscongres. Bestuurlijk gezien staan de autonome gebieden op hetzelfde niveau als de provincies.

Hongkong is sinds 1997 een Speciale Bestuurlijke Regio van China, nadat het tussen 1842 en 1997 onderdeel was van Groot-Brittannië. Door deze status heeft de voormalige kolonie veel van haar zelfstandige karakter behouden. Ook Macau is, sinds de Portugees-Chinese overdracht in 1999, een Speciale Bestuurlijke Regio. Eenzelfde status wordt ook Taiwan (in de ogen van de Chinese overheid een afvallige provincie) aangeboden door de Chinese overheid mocht het zich vrijwillig weer bij China aansluiten.[13] Ook de Speciale Bestuurlijke regio's staan bestuurlijk gezien op hetzelfde niveau als de provincies.

Politieke partijen

De machtigste partij van de Volksrepubliek China is de Chinese Communistische Partij (CCP). De partij telt 63 miljoen leden. De partij domineert en controleert de Chinese maatschappij. De macht van de Communistische Partij is vastgelegd in de Chinese grondwet.[14]. Kritiek op de partij wordt niet getolereerd. Kranten, boeken, het internet zijn onderhevig aan zelfcensuur[15].

De organen van de CCP:

  • Het partijcongres, het machtigste orgaan van de partij dat eenmaal per 5 jaar bijeenkomt;
  • Het door het partijcongres gekozen Centraal Comité dat zelden bijeenkomt en het Politbureau dat eveneens zelden vergadert;
  • Het Secretariaat dat bestaat uit de secretarissen van het Centraal Comité en dat o.a. over de promoties en degradaties van partijleden en de partijorganen controleert;
  • Het machtige, uit de leden van het Politbureau gekozen Permanente Comité van de Chinese Communistische Partij. Dit orgaan is hét machtsorgaan van China en komt wekelijks bijeen;
  • De Centrale Militaire Commissie. Omdat de militairen zo'n belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de volksrepubliek in 1949, hebben zij een eigen invloedrijke commissie in de partij. De Centrale Militaire Commissie is naast het Permanente Comité het machtigste orgaan van de CCP.

Naast de Chinese Communistische Partij telt de Volksrepubliek China nog acht partijen:

  1. Revolutionaire Comité van de Chinese Kuomintang(民革)
  2. China Democratische Unie(民盟)
  3. China Democratische Nationale Opbouworganisatie(民建)
  4. China Associatie voor het Bekendmaken van Democratie(民进)
  5. Chinese Democratische Partij van Boeren en Arbeiders(农工党)
  6. China Zhi Gongpartij(致公党)
  7. Jiusan Sociëteit
  8. Taiwan Minzhu Zizhi Tongmeng(台盟)

De Chinese Democratische Partij is illegaal, maar wel actief.

In Hongkong zijn nog tal van andere partijen actief. Deze partijen zijn erkend door de Chinese overheid en als zodanig legaal.

Economie

De skyline van Pudong in 2007, China's financiële en commerciële centrum.
Zie Economie van de Volksrepubliek China voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Hoewel China nog een land in ontwikkeling is met een vrij laag inkomen per hoofd van de bevolking, heeft het een enorme economische groei ervaren sinds de jaren zeventig. Dit is voor een groot deel het resultaat van een economisch liberaliseringsbeleid. Het BBP is tussen 1978 en 1998 met 400% gestegen en de buitenlandse investeringen groeiden enorm tijdens de jaren negentig. In 2001 werd China, na 15 jaar onderhandelen, lid van de WTO. De uitdaging van China in de 21e eeuw zal zijn het hoogst gecentraliseerd politiek systeem met een steeds gedecentraliseerder economisch systeem in evenwicht te brengen.

De landbouw is veruit de belangrijkste sector: meer dan de helft van de Chinezen werkt in deze sector. Toch beperkt de landbouwgrond zich tot circa 10% van het totale Chinese landoppervlak, mede als gevolg van het ruwe, hoge terrein en grote dorre gebieden, vooral in het westen en noorden. Sinds de jaren zeventig heeft China de landbouw gedecollectiviseerd, hetgeen een enorme productiegroei heeft opgeleverd. Zelfs met deze verbeteringen vertegenwoordigt de landbouw slechts 20% van het bruto nationaal product van de natie. Ondanks aanvankelijke stijging van de inkomens van landbouwers in de vroege jaren tachtig hebben de belastingen en de prijzen het landbouwberoep minder aantrekkelijk gemaakt.

China is de grootste rijst- en tarweteler van de wereld en een belangrijke producent van sorghum, gierst, gerst, pinda's, graan, sojabonen en aardappels. China is verder de grootste producent van katoen en tabak en is een belangrijke producent van oliezaad, zijde, thee, ramee, jute, hennep, suikerriet en suikerbieten. De wijnbouw neemt enorm toe. Anno 2009 staat het land nummer 7 op de wereldranglijst van wijnproducenten.

In 2009 is China de grootste verbruiker van energie geworden. In dat jaar werd 2.252 miljoen ton olie equivalent aan energie verbruikt in de vorm van steenkool, aardolie, aardgas, kernenergie en overige energiebronnen. De Verenigde Staten verbruikte in datzelfde jaar 2.170 miljoen ton. De enorme bevolking en snelle economische groei heeft het Chinese energieverbruik sterk doen stijgen.[16] Het energieverbruik per hoofd van de Chinese bevolking is ongeveer 1,7 ton olie equivalent op jaarbasis, wat nog relatief laag is: voor de Verenigde Staten ligt ditzelfde getal namelijk op 6,9 ton.

Een windmolenpark in Xinjiang.

China is een van de belangrijkste mineraalproducerende landen van de wereld. De steenkool is het overvloedigste mineraal, waardoor China ook de grootste steenkoolproducent van de wereld is. Daar tegenover staat dat China ook het land is dat de grootste investeringen doet op het gebied van groene energie met 35 miljard dollar per jaar, op nummer twee staat de VS, die op ruime afstand volgt.[17] Belangrijke uitvoermineralen van China zijn wolframiet, antimonium, tin, magnesium, molybdeen, kwik, mangaan, bariet en zout.

In China zijn Speciale Economische Zones sinds de jaren 70 opgericht, waar meer vrijheid van handel is, om zo buitenlandse investeerders te trekken.

Volgens de Financial Times Global 500 behoren drie Chinese bedrijven tot de tien meest waardevolle ondernemingen (naar marktkapitalisatie) ter wereld, dit zijn PetroChina, de Industrial and Commercial Bank of China en de China Construction Bank.

Inkomensongelijkheid

Op basis van gegevens uit 2012 heeft China een Gini-coëfficiënt van 0,49 aldus onderzoekers van de Universiteit van Peking.[18] De Wereldbank vindt bij een uitkomst meer dan 0,4 dat er sprake is van significante inkomensongelijkheid. Alleen Zuid-Afrika en Brazilië komen nog hoger uit met Gini-waarden van 0,63 en 0,53 respectievelijk.[18] Het vergelijkbare cijfer voor de Verenigde Staten is 0,41 en voor Duitsland 0,3. De armste 25% van alle Chinese huishoudens hebben slechts een aandeel van 1% in het totale vermogen in het land.[18] Volgens de officiële statistieken van het land was de Gini-coëfficiënt 0,47 in 2014 komende van 0,48 in 2011.[18]

Ondanks de grote economische vooruitgang leeft nog steeds een deel van de bevolking in grote armoede. Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leefde in 2014 in de Volksrepubliek China 5,2% van de bevolking onder de armoedegrens, vergelijkbaar met ruim 71 miljoen mensen.[19] Deze armoede concentreert zich hoofdzakelijk op het platteland. Zo'n 20% van de werkenden heeft een inkomen van minder dan twee dollar per dag.[19]

De overheid tracht met het China Western Development-programma meer werkgelegenheid vanuit het oosten naar het binnenland te verplaatsen. Hiertoe worden grote investeringen gedaan in de infrastructuur, onder meer in het opzetten van luchthavens, snelwegen en elektriciteitscentrales. Daarnaast worden ook investeringen door (buitenlandse) bedrijven aangemoedigd, die tegenwoordig ook fabrieken in steden als Chongqing en Chengdu opzetten. De Chinese regering is de laatste tijd bezig om het ‘dibao’ programma te versterken. ‘Dibao’ staat voor ‘lage zekerheid’ en deze term wordt al sinds de Mao-jaren gebruikt om mensen te ondersteunen die financieel zwak staan. In 2013 werden rond de 12 miljoen mensen boven de armoede grens ‘geholpen’. En volgens de Wereldbank lag het percentage mensen dat onder de armoedegrens leeft in 1981 nog rond de 88%, in 2007 was dat spectaculair gedaald naar 6,5%. Armoedebestrijding is nog steeds een belangrijk beleidspunt van de regering. Naar verwachting zullen in 2020 ook de resterende 71 miljoen plattelanders boven de armoedegrens komen.[20] De Chinese regering heeft beloofd de taak te zullen voltooien, met als doel de ergste armoede op het platteland in 2020 tot nul te hebben teruggebracht.

Niet-gouvernementele organisaties

De niet-gouvernementele organisaties worden als lange arm van buitenlandse overheden beschouwd en onder de Chinese president Xi Jinping harder dan ooit aangepakt. Volgens het bewind worden ngo's gebruikt om westerse normen en waarden te exporteren naar China. De wet, de “Administrative Law on Activities of Overseas Non-government Organizations within the Territory of the People’s Republic of China”, lijkt een volgende stap in het beleid van president Xi Jinping om buitenlandse invloeden op de Chinese maatschappij te beperken. Activiteiten op het gebied van politiek, religie en winstgevende activiteiten worden in de wet uitdrukkelijk verboden voor buitenlandse ngo's. Buitenlanders die zich schuldig maken aan overtredingen van de regelgeving kunnen worden gedetineerd en lopen het risico op deportatie en verdere vervolging. De wet wordt gezien als een nieuwe stap in een reeks van pogingen om de invloed van 'vijandelijke krachten', die vaak uit het buitenland komen, aan te pakken. In een recente video die het ministerie van openbare veiligheid, dat over de politie gaat, op internet zette, worden buitenlandse ngo's en diplomaten ervan beschuldigd een 'kleurenrevolutie' te willen ontketenen: burgers inzetten ter promotie van westerse democratie.

Volgens de wet, die komend jaar in werking treedt, mogen buitenlandse ngo's de staatsveiligheid en 'etnische eenheid' van China niet in gevaar brengen. Ze moeten een Chinese sponsor hebben en zich laten registreren bij de politie. Die krijgt ruime bevoegdheden om ngo-medewerkers te ondervragen, huiszoeking te doen, financiën in kaart te brengen en activiteiten aan banden te leggen. De wet bevat ook een bepaling dat de politie ongewenste organisaties op een zwarte lijst kan zetten en het werken in China kan verbieden. Dit geldt voor groepen die over de schreef zijn gegaan, 'van het openbaren van staatsgeheimen tot het verspreiden van geruchten of laster danwel het anderszins in omloop brengen van schadelijke informatie die de staatsveiligheid kan bedreigen'. De nieuwe wet, is onderdeel van een groot pakket wetgeving (met onder meer een antiterrrorisme- en een cyberveiligheidswet) waarmee president Xi Jinping westerse invloeden op de Chinese maatschappij en daardoor geïnspireerde binnenlandse kritiek wil gaan inperken.

China volgt met de wet het voorbeeld van onder meer Rusland, dat enkele jaren geleden al een wet afkondigde op buitenlandse ngo's. Die moeten zich daar laten registreren als 'buitenlandse agenten' en worden ook aan strenge controles onderworpen.

Israël hoort, samen met Hongarije, Rusland en China, thuis in het rijtje van landen die in het sponsoren van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) door het buitenland een vijandelijke of op zijn minst onvriendelijke handeling zien. Dat zei de woordvoerder van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, Martin Schäfer, in juni 2017.[21]

Transport

Een hogesnelheidstrein op het station in Tianjin.

Sinds de jaren negentig wordt in het kader van de economische ontwikkeling enorm veel geïnvesteerd in de infrastructuur. Zo had China in 2008 het op een na grootste autosnelwegennet en het grootste hogesnelheidstreinennetwerk ter wereld. In China worden sinds 2009 ook de meeste auto's verkocht.

Het binnenlandse netwerk van luchthavens bestaat in 2015 uit 210 geregistreerde vliegvelden. Vanwege verscheidene ongelukken met vliegtuigen in de jaren negentig zag de overheid zich genoodzaakt om luchtvaart veiliger te maken. Veel vliegtuigen van Westerse makelij zijn aangeschaft. In de afgelopen jaren[(sinds) wanneer?] hebben zich dan ook relatief weinig ongelukken en incidenten voorgedaan. Air China, China Southern Airlines en China Eastern Airlines namen in 2015 driekwart van het passagiersvervoer in het land voor hun rekening.

De Chinese vliegtuigenfabrikant COMAC werd in 2009 opgericht om passagiersvliegtuigen van eigen makelij te gaan ontwikkelen. De C919 voerde haar eerste testvlucht uit in mei 2017. De C919 is vergelijkbaar met de Europese Airbus A320 en de Amerikaanse Boeing 737.[22] Volgens COMAC heeft de Comac C919 een bereik van 4075 kilometer. Een speciale versie voor langere vluchten kan 5555 kilometer ver vliegen. China en Rusland maakten bekend samen een widebodyvliegtuig te ontwikkelen, die moet gaan concurreren met toestellen van Airbus en Boeing. De Chinese vliegtuigbouwer COMAC en de Russische tegenhanger UAC hebben een joint venture opgericht voor de ontwikkeling en de bouw van het nieuwe toestel. Het tweemotorige vliegtuig van de China-Russia Commercial Aircraft Corporation (CRAIC) zou 280 passagiers over een afstand van 12.000 kilometer moeten kunnen vervoeren, meldt Bloomberg. Met de ontwikkeling zou een bedrag van minimaal dertien miljard dollar gemoeid zijn. Beide landen dragen 50% van de ontwikkelingskosten.[23]

Voor het vervoer binnen de steden wordt veel gebruikgemaakt van de metro, die momenteel aanwezig is in Changchun, Chongqing , Dalian, Guangzhou, Hongkong, Nanjing, Peking, Shanghai, Shenyang, Shenzhen, Tianjinen Wuhan. De metro van Shanghai is met een lengte van 420 kilometer de langste ter wereld. Op korte termijn zullen er nog ongeveer tien steden aan het lijstje toegevoegd kunnen worden, op de lange termijn streeft men naar metro's in 87 steden. Shanghai heeft tevens als eerste stad ter wereld een magneetzweeftrein in dienst, die tussen de internationale luchthaven en het stadscentrum rijdt.

Havens spelen een belangrijke rol bij het binnenlands en internationaal handelsverkeer. In totaal werd in 2013 ruim 7000 miljoen ton in de diverse zeehavens overgeslagen. De haven van Ningbo-Zhoushan is met 800 miljoen ton de grootste van China gevolgd door de haven van Shanghai met ruim 680 miljoen ton.

Eten en drinken

Zie Chinese keuken en Lijst van gerechten uit Nederlandse Chinees-Indische restaurants voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Thee speelt in heel China een belangrijke rol. Thee heeft veel positieve eigenschappen voor de gezondheid. In Peking bevinden zich veel theehuizen, waar verschillende soorten thee kunnen worden gedronken, op de traditionele manier bereid.

In Peking worden de gerechten bereid volgens de Mandarijnse keuken. Pekingeend is een lokaal beroemd gerecht, dat inmiddels over de gehele wereld in Chinese restaurants kan worden gegeten. Een ander bekend gerecht is het Manhan Quanxi ("Mantsjoe-Han-chinees banket"), wat een traditioneel banket is van de Mantsjoekeizers van de Qing-dynastie; ook tegenwoordig blijft het copieus (en zeer prijzig).

Zie ook

Externe links

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina China op Wikimedia Commons.
Wikivoyage heeft een reisgids over dit onderwerp: China.