Lied: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ik heb het goed gezet
Regel 29: Regel 29:
De [[troubadour]]s (trouvères) en [[minnezang]]ers vormen het begin van de liedoverlevering. Deze liederen waren niet of nauwelijks begeleid. In de 14e eeuw treft men de eerste begeleide liederen aan, bestaande uit een zangstem en één of twee instrumenten ([[polyfonie|polyfoon]]). In de 16e eeuw ontstaat het [[luit]]lied: een zangstem met akkoordbegeleiding.
De [[troubadour]]s (trouvères) en [[minnezang]]ers vormen het begin van de liedoverlevering. Deze liederen waren niet of nauwelijks begeleid. In de 14e eeuw treft men de eerste begeleide liederen aan, bestaande uit een zangstem en één of twee instrumenten ([[polyfonie|polyfoon]]). In de 16e eeuw ontstaat het [[luit]]lied: een zangstem met akkoordbegeleiding.


=== Het Lied als genre ===
De oorsprong van het Lied (met hoofdletter "L") ligt met name in Duitsland. Begin 17e eeuw (in 1638) schreef [[Heinrich Albert (componist)|Heinrich Albert]] een liederenbundel ''Ariën''. Hierin onderscheidt men twee belangrijke soorten:
De oorsprong van het Lied (met hoofdletter "L") ligt met name in Duitsland. Begin 17e eeuw (in 1638) schreef [[Heinrich Albert (componist)|Heinrich Albert]] een liederenbundel ''Ariën''. Hierin onderscheidt men twee belangrijke soorten:
* het [[strofe|strofische Lied]] (elk couplet heeft dezelfde muziek)
* het [[strofe|strofische Lied]] (elk couplet heeft dezelfde muziek)

Versie van 18 apr 2020 16:00

Een Frans lied in muzieknotatie.

Een lied (ook: zang, canto) is een muzikale vorm waarin tekst op muziek wordt verklankt, vaak vormgegeven in couplet en refrein.

  • In het couplet wordt nieuwe informatie in de tekst aangegeven. Het lied bevat vaak meerdere coupletten, die qua tekst verschillen.
  • In het refrein wordt dezelfde tekst vaak op dezelfde melodie herhaald.

Liederencyclus, liederen

Meer liederencycli zijn te vinden in de categorie Liederencyclus.

Liederen die tot de klassieke muziek gerekend worden, noemt men vaak kunstliederen. Wanneer een aantal dergelijke kunstliederen wordt gebundeld, dan spreekt men over een liederencyclus (meervoud: liederencycli). In zo'n geval is er een sterke thematische overeenkomst tussen de gebruikte gedichten en ligt de volgorde van de liederen vast. Vaak wordt hier bij zo'n cyclus het Duitse begrip Lieder gebruikt. Bij een liederencyclus stemmen karakter en inhoud van de diverse liederen in de reeks overeen, of hebben een nauwe verwantschap of behandelen eenzelfde onderwerp.

Een aantal voorbeelden van cycli:

Eigenlijk geen cycli, maar bundelingen van zelfstandige liederen zijn:

Orkestlied, song, mélodie, romance

Als een lied gezongen wordt met de begeleiding van een orkest, spreekt men wel van een orkestlied. Soms wordt er bij een muziekstuk niet gezongen, terwijl het wel dat karakter heeft, zoals in de Lieder ohne Worte van Felix Mendelssohn Bartholdy. Een lied(je) op een muziekalbum wordt ook wel een nummer genoemd.

Engelstalige liederen worden vaak (ook in het Nederlands) song genoemd. Het Franse woord chanson is een genre apart. De meeste Franstalige kunstliederen noemt men mélodie; eenvoudige en meestal sentimentele kunstliederen uit de Franse romantiek zijn echter romances. Ook deze beide termen worden wel gebruikt in het Nederlands.

Geschiedenis

De troubadours (trouvères) en minnezangers vormen het begin van de liedoverlevering. Deze liederen waren niet of nauwelijks begeleid. In de 14e eeuw treft men de eerste begeleide liederen aan, bestaande uit een zangstem en één of twee instrumenten (polyfoon). In de 16e eeuw ontstaat het luitlied: een zangstem met akkoordbegeleiding.

Het Lied als genre

De oorsprong van het Lied (met hoofdletter "L") ligt met name in Duitsland. Begin 17e eeuw (in 1638) schreef Heinrich Albert een liederenbundel Ariën. Hierin onderscheidt men twee belangrijke soorten:

  • het strofische Lied (elk couplet heeft dezelfde muziek)
  • Het doorgecomponeerde Lied (elk couplet kan andere muziek hebben)

In de loop van de 16e eeuw worden droefenis, vreugde en andere emoties uitgebeeld in de muziek. Bijvoorbeeld: een Lied heeft acht coupletten, de eerste vier droef, de laatste vier vrolijk. Op die laatste vier wordt dus andere muziek gezet, en er is dan een doorgecomponeerde vorm.

In de ontwikkeling van het Lied wordt de tekst steeds belangrijker voor de muzikale inhoud.

Strofische Liederen zijn vaak lyrisch en er wordt één bepaalde stemming weergegeven. In doorgecomponeerde Liederen, bijvoorbeeld balladen, wordt vaak een verhaal verteld: ze zijn 'episch' van karakter. In doorgecomponeerde Liederen kunnen de emotionele stemmingen gemakkelijker wisselen. Een voorbeeld daarvan is: Monodie à la Florence van Albert.

Een andere belangrijke figuur in de ontwikkeling van het Lied was J.Ph. Krieger (2e helft 17e eeuw).

Medio 18e eeuw ontstond de eerste Berlijnse liedschool rond Carl Philipp Emanuel Bach. Dit was een groep componisten die uitging van het principe dat alles eenvoudig moest zijn (te vergelijken met Glucks "Reformoper"). Het klavier werd ondergeschikt.

In de 2e helft van de 18e eeuw ontstond de tweede Berlijnse liedschool. Hun motto was eenvoud. Ze stonden onder grote invloed van de volksliederen en er werd veel gebruikgemaakt van teksten van Goethe en Schiller. Het klavier als begeleidingsinstrument werd belangrijk.

Liedcultuur in andere landen

In andere landen groeide ook een liedcultuur.

Zie ook