Paard (schaken): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Versie 56947043 van 84.104.254.248 (overleg) ongedaan gemaakt.
Labels: Ongedaan maken Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website Geavanceerde mobiele bewerking
Regel 1: Regel 1:
{{Zijbalk schaakstukken}}
{{Zijbalk schaakstukken}}
[[Bestand:StauntonKnight2.jpg|miniatuur|een wit paard]]
[[Bestand:StauntonKnight2.jpg|miniatuur|een wit paard]]
Het '''paard''' is een van de zes verschillende jeweetwel [[Schaakstuk|stukken]] van het [[Schaken (hoofdbetekenis)|schaakspel]].
Het '''paard''' is een van de zes verschillende [[Schaakstuk|stukken]] van het [[Schaken (hoofdbetekenis)|schaakspel]].


== Beginpositie ==
== Beginpositie ==

Versie van 19 aug 2020 19:50

Schaakstuk
Witte koning koning Zwarte koning
Witte dame dame Zwarte dame
Witte toren toren Zwarte toren
Witte loper loper Zwarte loper
Witte paard paard Zwarte paard
Witte pion pion Zwarte pion
een wit paard

Het paard is een van de zes verschillende stukken van het schaakspel.

Beginpositie

Bij het begin van het spel hebben beide spelers twee paarden. De paarden staan opgesteld tussen loper en toren. Voor wit is dat op de velden b1 en g1; voor zwart op de velden b8 en g8.

Velden

De paardvelden
8
7
6 xx xx
5 xx xx
4 nl
3 xx xx
2 xx xx
1
a b c d e f g h

Het paard beweegt altijd één veld horizontaal of verticaal en vervolgens twee velden voorwaarts of achterwaarts naar links of naar rechts. Een andere manier om dit te formuleren is dat het beginveld en het eindveld een L-vorm hebben: het paard beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. Of: Een paard mag worden verplaatst naar een van de dichtstbijzijnde velden die niet op dezelfde lijn, rij of diagonaal liggen als waarop het staat.[1], dus feitelijk de dichtstbijzijnde velden waar de dame niet heen mag.

Het paard is het enige stuk dat mag springen, dat wil zeggen: de tussenliggende velden mogen bezet zijn, zowel door eigen stukken als door stukken van de tegenstander. Het eindveld moet wel leeg zijn of bezet worden door een vijandelijk stuk.

8
7
6
5
4
3 xx
2 xx
1 nd
a b c d e f g h
Vanuit een hoek zijn er maar twee opties.
  • Staat het paard op a1, dan worden twee velden bestreken, namelijk b3 en c2.
  • Staat het paard op c6, dan worden acht velden bestreken, namelijk b4, a5, a7, b8, d8, e7, e5, en d4.
  • Staat het paard op h3 dan worden vier velden bestreken, namelijk g1, f2, f4 en g5

Maximaal bestrijken beide paarden samen 16 velden, dat is exact 25% van het schaakbord.

Een paardensprong is de enige beweging op het schaakbord waarbij geen rechte of diagonale lijnen worden gevolgd. Een paard springt telkens naar een veld van een andere kleur. Een paard op een zwart veld bestrijkt alleen witte velden, en omgekeerd. Dit gegeven is een thema in bepaalde eindspelstudies, waarin tientallen zetten vooruit beredeneerd kan worden of een paard op een bepaald moment een bepaald veld kan bestrijken.

Sterktes

Een paard kan vanuit het centrum de meeste kracht uitoefenen en wordt dan ook alleen naar de rand van het bord gespeeld als daar een specifieke reden voor is. Een paard aan de rand is een schand, luidt het spreekwoord.

Aan een paard wordt de waarde van drie punten (dus drie keer zo veel als een pion) toegekend, evenveel als aan een loper.

Een paard is vooral sterk in het middenspel omdat het over andere stukken heen kan springen en dus minder gehinderd wordt door een 'vol' bord. In het eindspel is het iets minder sterk dan een loper: zijn actieradius is namelijk beperkter. Het heeft wel het voordeel dat het, in tegenstelling tot de loper, alle velden kan bereiken.

Heel dikwijls wordt met een paard een vork uitgevoerd: de twee aangevallen stukken kunnen, door de specifieke beweging van het paard, het stuk immers niet slaan.

Invloed

8 3d 4d 3d 4d 3d 4d 3d 4d
7 2d 3d 2d 3d 2d 3d 4d 3d
6 3d 2d 3d 2d 3d 2d 3d 4d
5 4d 1d 2d 1d 4d 3d 2d 3d
4 1d 2d 3d 2d 1d 2d 3d 4d
3 2d 3d nl 3d 2d 3d 2d 3d
2 1d 2d 3d 2d 1d 2d 3d 4d
1 4d 1d 2d 1d 4d 3d 2d 3d
a b c d e f g h
Het aantal zetten waarin het paard een veld kan bereiken

Omdat een paard per zet een vaste afstand moet afleggen heeft het paard vooral invloed op velden die dichtbij liggen. De afbeelding hiernaast toont hoeveel zetten een paard minimaal moet doen om een veld te bereiken. Een paard oefent weinig invloed uit op velden die diagonaal twee plaatsen verder liggen. Het kost een paard namelijk vier zetten om zo'n veld te bereiken.

Andere toepassingen

De paardensprong heeft naast de primaire betekenis in het schaakspel ook andere betekenissen binnen bijvoorbeeld de wiskunde zoals de paardenrondgang, bij het verwerken van wand- of vloertegels met verschillende kleuren en bij het spelen van kinderspelletjes op een tegelpatroon. Een andere inzet van de paardensprong buiten het schaakspel is een paardensprongpuzzel: een 3x3-vierkant met langs de randen 8 letters waarbij de letters die worden bereikt via opeenvolgende paardensprongen in die volgorde een woord vormen.

Zie de categorie Chess knights van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.