Sloten (gemeente in Noord-Holland): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 94: Regel 94:


[[Categorie:Voormalige gemeente in Noord-Holland]]
[[Categorie:Voormalige gemeente in Noord-Holland]]
[[Categorie:Sloten (Noord-Holland)]]

Versie van 22 nov 2020 03:28

Sloten
Voormalige gemeente in Nederland Vlag van Nederland
De gemeente Sloten in 1868
Situering
Provincie Vlag Noord-Holland Noord-Holland
Gemeente Amsterdam
Overig
Opgegaan in Amsterdam in 1921
Portaal  Portaalicoon   Nederland
Sloten en omgeving op een kaart van een deel van het Hoogheemraadschap van Rijnland uit 1746

De gemeente Sloten was een gemeente ten westen van Amsterdam en bestond van 1816 tot 1921. Het raadhuis bevond zich in Sloterdijk en dus niet in Sloten, dat echter als naamgever van de gemeente wel het grootste dorp was.

Gemeente

Het gemeentewapen van de voormalige gemeente Sloten. De ster symboliseert Sloterdijk, de hangsloten staan voor Sloten, de driehoek voor de Vrije Geer en de os voor Osdorp.

De gemeente bestond uit de dorpen Sloten, Sloterdijk en de buurtschappen Oud Osdorp, Vrije Geer, Overtoomse Buurt en De Baarsjes. Oorspronkelijk behoorde de buurtschap Raasdorp ook tot de gemeente totdat de restanten hiervan bij de inpoldering van het Haarlemmermeer en later het Lutkemeer verdwenen.

De gemeente bevond zich globaal ten westen van de Kostverlorenvaart en de Schinkel, ten oosten van Halfweg en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, ten zuiden van de Spaarndammerdijk / Haarlemmerweg en ten noorden van het Nieuwe Meer.

In het oosten en midden van de gemeente lag de Sloterpolder met daarin de Sloterdijkermeerpolder met ten noorden daarvan het restant van de Slooter. Ten westen daarvan bevonden zich de Osdorperpolders met daarin het Ookmeer en het Lutkemeer.

Het was een overwegend agrarische gemeente, maar in de laatste periode tot de annexatie veranderde het aan Amsterdam grenzende gedeelte in een stedelijk gebied en fungeerde vooral als overloopgemeente voor Amsterdammers.

Door de gemeente Sloten werden forensenwoningen gebouwd langs de uit 1908 daterende Admiraal de Ruijterweg en enkele zijstraten, bij de in 1904 aangelegde trambaan van de tramlijn Amsterdam - Haarlem - Zandvoort. Ook in de omgeving van de Jacob Marisstraat en de Generaal Vetterstraat werden nieuwbouwwoningen gerealiseerd. In 1915 maakte de gemeente Sloten een groot uitbreidingsplan voor het gebied rond de Hoofdweg. Na 1921 voerde de gemeente Amsterdam het Plan West, waar de gemeente Sloten de basis voor gelegd had, in gewijzigde vorm uit en ontstond tussen 1925 en 1927 de wijk die later De Baarsjes is gaan heten. Ten noorden van het Surinameplein zijn er nog enkele middenstandswoningen die dateren uit de periode voor de annexatie.

Uitbreiding en annexatie

In 1877 werd de gemeente ten noorden van de Spaarndammerdijk nog uitgebreid met de juist drooggemaakte Grote IJpolder met daarin de vroegere eilanden De Horn en Jan Rebellenwaard. In datzelfde jaar werd een deel van de gemeente geannexeerd door Amsterdam waar tegenwoordig de Spaarndammerbuurt ligt en in 1896 volgden een stuk ten westen van de Kostverlorenvaart waar nu de Staatsliedenbuurt ligt. Ook de Amsterdamse vuilnisbelt (bij de huidige Beltbrug), de Westergasfabriek en de R-k. begraafplaats Sint-Barbara kwamen toen bij Amsterdam.[1]

Nadat in de jaren na 1900 het oostelijke deel van de gemeente door Sloten werd bebouwd werd door Amsterdam gepoogd de gehele gemeente te annexeren, ondanks fel verzet van de bewoners en de laatste in 1909 aangetreden burgemeester Anthon Hendrik Pieter Karel van Suchtelen van de Haare. Zijn wethouder Willem Hendrik de Buisonjé speelde hierin een dubieuze rol door als Tweede Kamerlid voor de liberale Economische Bond doodleuk te zeggen dat de bewoners van Sloten voor de annexatie waren.[2][3]

Het mocht echter niet meer baten en op 1 januari 1921 werd Sloten door Amsterdam geannexeerd. De burgemeester en de raad waren op 31 december 1920 voor het laatst bijeen op het raadhuis in Sloterdijk, maar de wethouder ontbrak om begrijpelijke redenen. Van Suchtelen kreeg eervol ontslag op 51-jarige leeftijd. Het raadhuis werd een hulpsecretaritaat van de gemeente Amsterdam en de Amsterdamse burgemeester Willem de Vlugt was vanaf die datum de burgemeester.

Een van zijn voorgangers was Lodewijk Hendrik van Sonsbeeck, die burgemeester was van 1864 tot 1868. Beide burgemeesters hebben, in de nu Amsterdamse wijk Osdorp, een straat naar hen vernoemd gekregen. Ook naar de vroegere burgemeesters Hanenberg en Martini van Geffen zijn straten vernoemd.[4]

Straatnamen

Een aantal straten kreeg na de annexatie in 1922 een andere naam omdat de straatnaam al in Amsterdam bestond en twee straten met dezelfde naam niet wenselijk was binnen één gemeente.

Staatsliedenbuurt:

  • De Maljapenkade werd al in 1896 gewijzigd in De Wittenkade. Het gedeelte ten zuidwesten van de Staatsliedenbuurt tot aan de Overtoomsesluis werd Baarsjesweg

Omgeving Admiraal de Ruijterweg:

Overtoomse Buurt:

  • Bosboomstraat –> Andreas Schelfhoutstraat

Dorp Sloten:

  • Herenstraat (Dorp Sloten) –> Osdorperweg
  • Slimmeweg –> Osdorperweg
  • Sloterstraatweg –> Sloterkade, Sloterweg (Rijnsburgstraat)

Middelveldsche Akerpolder:

  • Noorderweg –> Noorderakerweg
  • Zuiderweg –> Zuiderakerweg

De Maarten Harpertszoon Trompstraat behield zijn naam ondanks dat er in Amsterdams al een Trompstraat bestond (genoemd naar Cornelis Tromp). Om verwarring te voorkomen kreeg deze straat in Zuid op 22 maart 1922 een nieuwe naam: Trompenburgstraat.

In de Tuinstad Osdorp zijn in de jaren zestig diverse straten vernoemd naar historische boerderijen, namen en begrippen uit de vroegere gemeente Sloten.[5]

Vervoer

In 1839 werd de Spoorlijn Amsterdam - Haarlem geopend en vertrokken de treinen van het nog net in de gemeente Sloten gelegen tijdelijke station d'Eenhonderd Roe. Pas in 1842 gingen de treinen doorrijden naar Station Amsterdam Willemspoort. De eerste treinen reden de eerste drie jaar dus eigenlijk van Sloten naar Haarlem. In 1877 kwam door annexatie het station op Amsterdams grondgebied te liggen. Tussen 1890 en 1905 bestond ook de halte Sloterdijk.

Sinds 1882 reed in de gemeente een stoomtram, later paardentram, van Sloterdijk langs de Haarlemmerweg naar het Nassauplein in Amsterdam. In 1916 werd de lijn geëlektrificeerd. Vanaf 1904 reed in de gemeente de tramlijn Amsterdam - Haarlem - Zandvoort (tussen de Wiegbrug en Halfweg). Van 1918 tot 1921 exploiteerde de gemeente zelf de Gemeentetram Sloten, een paardentram van de Akerweg (Sloterweg) naar de Bosboomstraat (Overtoomse Buurt) aan de grens met Amsterdam.

De gemeente Sloten had ook een eigen waterleidingbedrijf. De watertoren stond van 1908 tot 1913 op het latere Jacob Marisplein (toen nog Jacob Marisstraat).[6] Ook had de gemeente een eigen gasbedrijf, de gashouder stond bij de Sloterstraatweg op de plek van de huidige Woubruggestraat. In 1919 werd de gemeente geëlektrificeerd. Tevens kregen toen alle gemalen elektrische aandrijving ter vervanging van windkracht (poldermolens) of stoomkracht.

Geboren

Zie ook