Tiendaagse Veldtocht: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Veldtocht: Schuurhoven is een gehucht in Oud-Turnhout
Regel 205: Regel 205:
In een proclamatie werd naar buiten gebracht dat de veldtocht geen wraak was tegen het verstoten van de Oranjes van de Belgische troon, nu deze enkele dagen eerder door koning [[Leopold I van België|Leopold]] was bestegen. Er zou slechts de Nederlandse eis worden onderstreept, die een eerlijkere scheiding voorstond.
In een proclamatie werd naar buiten gebracht dat de veldtocht geen wraak was tegen het verstoten van de Oranjes van de Belgische troon, nu deze enkele dagen eerder door koning [[Leopold I van België|Leopold]] was bestegen. Er zou slechts de Nederlandse eis worden onderstreept, die een eerlijkere scheiding voorstond.


In [[Ravels]] vocht men met name rondom de [[pastorie]]. Tot in [[Turnhout]] was het kanongebulder te horen en bewoners begonnen naar [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] te vluchten. Er kwam geen versterking voor de Belgische troepen, maar desondanks werden er kleine overwinningen geboekt. Dit was niet van lange duur, want al snel werd het gehele dorp ingenomen. Het Belgische leger onder leiding van generaal [[Charles Niellon]] trok zich allereerst terug in de omliggende bossen, maar de strijd hervatte zich daar. Daarop trok men terug tot een moeras bij [[Schuurhoven]], waar de Belgen grote vuren ontstaken. De Nederlanders maakten er maar hun rustplaats, terwijl de Belgen nog verder terrein verloren door naar Turnhout te vertrekken. Hoewel bij de Belgen slechts vier of vijf soldaten gesneuveld waren en twaalf gewonden en Ravels strategisch niet zeer belangrijk was, werd het door de Nederlanders als zeer belangrijk ervaren.
In [[Ravels]] vocht men met name rondom de [[pastorie]]. Tot in [[Turnhout]] was het kanongebulder te horen en bewoners begonnen naar [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] te vluchten. Er kwam geen versterking voor de Belgische troepen, maar desondanks werden er kleine overwinningen geboekt. Dit was niet van lange duur, want al snel werd het gehele dorp ingenomen. Het Belgische leger onder leiding van generaal [[Charles Niellon]] trok zich allereerst terug in de omliggende bossen, maar de strijd hervatte zich daar. Daarop trok men terug tot een moeras bij [[Oud-Turnhout|Schuurhoven]], waar de Belgen grote vuren ontstaken. De Nederlanders maakten er maar hun rustplaats, terwijl de Belgen nog verder terrein verloren door naar Turnhout te vertrekken. Hoewel bij de Belgen slechts vier of vijf soldaten gesneuveld waren en twaalf gewonden en Ravels strategisch niet zeer belangrijk was, werd het door de Nederlanders als zeer belangrijk ervaren.


Op 3 augustus maakten 11.000 man zich op de Ravelse heide klaar voor een aanval op Turnhout onder leiding van [[Karel Bernhard van Saksen-Weimar-Eisenach|generaal Saksen-Weimar]]. De divisie van Van Geen deed voorkomen alsof het zou oprukken naar Antwerpen, maar zou via het westen de stad aanvallen. Twee stukken Belgisch geschut werden spoedig door de [[artillerie]] van de Nederlanders het zwijgen opgelegd. Na een gevecht vluchtten de Belgen halsoverkop Turnhout uit. Veel wapens van de [[Garde Civique|burgerwacht]] moesten achtergelaten worden door transportproblemen. Slechts een enkele soldaat onder commando van luitenant Balfour bleef achter om nog een enkel schot te lossen. Al spoedig ging de burgemeester Van Lieshout in onderhandeling tot overgave. Deze had al aan Niellon te kennen gegeven dat hij te weinig manschappen had om de stad te verdedigen.
Op 3 augustus maakten 11.000 man zich op de Ravelse heide klaar voor een aanval op Turnhout onder leiding van [[Karel Bernhard van Saksen-Weimar-Eisenach|generaal Saksen-Weimar]]. De divisie van Van Geen deed voorkomen alsof het zou oprukken naar Antwerpen, maar zou via het westen de stad aanvallen. Twee stukken Belgisch geschut werden spoedig door de [[artillerie]] van de Nederlanders het zwijgen opgelegd. Na een gevecht vluchtten de Belgen halsoverkop Turnhout uit. Veel wapens van de [[Garde Civique|burgerwacht]] moesten achtergelaten worden door transportproblemen. Slechts een enkele soldaat onder commando van luitenant Balfour bleef achter om nog een enkel schot te lossen. Al spoedig ging de burgemeester Van Lieshout in onderhandeling tot overgave. Deze had al aan Niellon te kennen gegeven dat hij te weinig manschappen had om de stad te verdedigen.

Versie van 19 dec 2020 19:42

Tiendaagse Veldtocht
De Overwinning voor Leuven, op den 12den Augustus 1831, Willem Hendrik Hoogkamer
Datum 2 augustus-12 augustus 1831
Locatie België
Resultaat Een status quo, wat uiteindelijk leidde tot het verdrag van Londen.
Strijdende partijen
Vlag van Nederland Nederland Vlag van Belgie (1830-1831) België

Gesteund door:
Vlag van Frankrijk Frankrijk

Leiders en commandanten
Vlag van Nederland Prins van Oranje Vlag van Belgie (1830-1831) Charles Niellon
Tiendaagse Veldtocht

Ravels · Turnhout · Houthalen · Kermt · Hasselt · Leuven

De Tiendaagse Veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831 was een veldtocht van koning Willem I der Nederlanden om de Belgische Opstand met wapengeweld te onderdrukken. Hoewel die opzet slaagde, verkreeg België zijn soevereiniteit door de dreiging van Franse militaire steun.

Voorgeschiedenis

De massale desertie van de Zuid-Nederlandse soldaten tijdens de Belgische Opstand had koning Willem verbijsterd en had tot demoralisatie bij de Noord-Nederlanders geleid, zodat het revolutionaire bewind snel zijn gezag over vrijwel het gehele zuiden van het koninkrijk kon vestigen. Toen er echter tussen "Hollanders" en "Belgen" onenigheid rees over de boedelscheiding, besloot koning Willem nogmaals te proberen om met wapengeweld zijn gezag te herstellen. Hij koesterde daarbij hoop op ruggensteun van Pruisen, Oostenrijk en Rusland, die echter zou uitblijven vanwege de Poolse Novemberopstand van 1830.

Vanwege het gemak waarmee zij in 1830 de "Hollandse" troepen hadden verdreven, waren de leiders van de Belgische Opstand al te overmoedig geworden, zodat zij geen rekening hielden met de mogelijkheid van een serieuze "Hollandse" aanval en verzuimden een behoorlijke legermacht op te bouwen.

Veel Noord-Nederlandse protestanten waren eigenlijk wel tevreden met de afscheiding van België omdat in hun kleine rest-vaderland de protestantse suprematie gemakkelijker gewaarborgd kon blijven. Veel katholieke Noord-Nederlanders betreurden de afscheiding om diezelfde reden. Koning Willem was echter onverzoenlijk. De publieke opinie van Noord-Nederland beschouwde de nederlaag die het Nederlandse leger tijdens de opstand geleden had tegen de Belgische rebellen wel als een nationale schande, die gewroken moest worden. Het aantal vrijwilligers dat zich aanmeldde naar aanleiding van de oproep van Willem I om de wapens op te pakken viel echter tegen. Willem I was daarom genoodzaakt om de gewestelijke en stedelijke schutterij op te roepen voor actieve velddienst.

De benoeming van Leopold van Saksen-Coburg door het Nationaal Congres tot koning der Belgen was voor koning Willem reden om niet langer te wachten met militair ingrijpen. Hij wilde verhinderen dat de nieuwe monarch daadwerkelijk zijn macht zou vestigen.

Veldtocht

Het oorspronkelijke doel van de veldtocht was een rechtstreekse aanval op Brussel. Van dit plan werd afgeweken naar aanleiding van een aantal inlichtingenrapporten die de Nederlandse kolonel La Sarraz vanuit Aken verstuurde. La Sarraz beweerde, onterecht, dat er bij de Belgische bevolking een grote ontevredenheid heerste over de revolutionaire regering. Het nieuwe doel van de veldtocht was om de Belgische bevolking in staat stellen om door middel van een orangistische contrarevolutie de revolutionaire regering te verdrijven. Het plan van voor de veldtocht zelf was het drijven van een wig tussen de Belgische legers bij de Maas en de Schelde. Vervolgens zou eerst het Maasleger opgerold worden om daarna het Scheldeleger te verslaan.

In de vroege ochtend van 2 augustus 1831 trokken de Nederlanders de Noord-Brabantse grens bij Poppel over. Ook verschillende studentencompagnieën ondersteunden het leger. Bij de Belgen was de troepenconcentratie bij de grens niet onopgemerkt gebleven en verschillende wegen waren door hen onbegaanbaar gemaakt door het omkappen van bomen. Bij Nieuwkerk vonden de eerste gevechten plaats. Opperbevelhebber de prins van Oranje, de latere koning Willem II, arriveerde die middag in de buurt van Poppel om de vrijwillige Utrechtse studenten een hart onder de riem te steken. Ondertussen viel Zondereigen in Nederlandse handen onder leiding van generaal Van Geen en 400 Belgen werden naar Merksplas teruggedreven. In Poppel plunderden de Nederlanders voor circa 4500 gulden aan brood, wapens en geld.

De prins van Oranje voert het Nederlandse leger aan in de Slag bij Ravels op 3 augustus 1831

In een proclamatie werd naar buiten gebracht dat de veldtocht geen wraak was tegen het verstoten van de Oranjes van de Belgische troon, nu deze enkele dagen eerder door koning Leopold was bestegen. Er zou slechts de Nederlandse eis worden onderstreept, die een eerlijkere scheiding voorstond.

In Ravels vocht men met name rondom de pastorie. Tot in Turnhout was het kanongebulder te horen en bewoners begonnen naar Antwerpen te vluchten. Er kwam geen versterking voor de Belgische troepen, maar desondanks werden er kleine overwinningen geboekt. Dit was niet van lange duur, want al snel werd het gehele dorp ingenomen. Het Belgische leger onder leiding van generaal Charles Niellon trok zich allereerst terug in de omliggende bossen, maar de strijd hervatte zich daar. Daarop trok men terug tot een moeras bij Schuurhoven, waar de Belgen grote vuren ontstaken. De Nederlanders maakten er maar hun rustplaats, terwijl de Belgen nog verder terrein verloren door naar Turnhout te vertrekken. Hoewel bij de Belgen slechts vier of vijf soldaten gesneuveld waren en twaalf gewonden en Ravels strategisch niet zeer belangrijk was, werd het door de Nederlanders als zeer belangrijk ervaren.

Op 3 augustus maakten 11.000 man zich op de Ravelse heide klaar voor een aanval op Turnhout onder leiding van generaal Saksen-Weimar. De divisie van Van Geen deed voorkomen alsof het zou oprukken naar Antwerpen, maar zou via het westen de stad aanvallen. Twee stukken Belgisch geschut werden spoedig door de artillerie van de Nederlanders het zwijgen opgelegd. Na een gevecht vluchtten de Belgen halsoverkop Turnhout uit. Veel wapens van de burgerwacht moesten achtergelaten worden door transportproblemen. Slechts een enkele soldaat onder commando van luitenant Balfour bleef achter om nog een enkel schot te lossen. Al spoedig ging de burgemeester Van Lieshout in onderhandeling tot overgave. Deze had al aan Niellon te kennen gegeven dat hij te weinig manschappen had om de stad te verdedigen.

De eerste divisie nam de weg Turnhout/Antwerpen en stationeerde zich in Vosselaar, de tweede divisie bezette Turnhout; de derde divisie, onder generaal Meyer, legerde in de dorpen Arendonk en Retie.

Op 4 augustus splitsten de troepen in Vosselaar zich; een gedeelte bleef achter, terwijl het andere gedeelte een schijnaanval richting Antwerpen uitvoerde. In de buurt van Turnhout wachtten de Nederlandse soldaten van generaal Van Geen samen met de prins van Oranje en zijn broer Frederik op het bericht over de uitkomst van de strijd die de Belgen onder leiding van Niellon en de Nederlanders onder leiding van Saksen-Weimar voerden. Nadat de stad was ingenomen, trokken allen kort na de middag Turnhout eveneens binnen. De burgemeester was de enige van het bestuur die werd aangetroffen. De Vrijheidsboom die op het marktplein stond, voerde de Belgische vlag in top. Deze werd neergehaald en al spoedig wapperde de Nederlandse driekleur in de stad. De prins van Oranje beval echter de vlag binnen te halen, omdat er slechts sprake was om het geschonden recht te handhaven en dat het niet de bedoeling was Turnhout te bezetten. De soldaten echter, hongerig en dorstig, plunderden vele verlaten huizen.

De 2e divisie van Saksen-Weimar trok richting Geel en Diest. Op verschillende plaatsen vond men kruit en wapens. De eerste divisie verliet Turnhout een dag later. De derde divisie onder luitenant-generaal Meijer marcheerde naar Limburg. Op vele plaatsen moest nog gevochten worden.

De Reserve-Divisie, die voornamelijk bestond uit Amsterdamse, Bossche, Friese en Noord-Hollandse schutterijen, stond op 5 en 6 augustus gedurende gevechten bij Helchteren en Houthalen tegenover het Maasleger van generaal Daine. Deze liet zijn leger de Nederlandse voorhoede aanvallen, maar de schutterijen, die onder bevel stonden van generaal-majoor Knotzer, verzetten zich zo fel dat de aanval werd afgeslagen.

Dezelfde dag werd er door de 3e en Reserve-Divisie een tweede veldslag uitgevochten in de buurt van Lanaken, waar het leger van Daine het regeringsleger de weg naar Maastricht wilde versperren. Daine beschikte over 7 bataljons, 6 eskadrons cavalerie en 3 batterijen geschut. De Nederlandse troepen beschikten over 14 bataljons, maar slechts 2 batterijen geschut en zij beschikten op dit deel van het front niet over cavalerie. Dat bracht de generaals ertoe om door bebost gebied de Belgische linkervleugel aan te vallen, omdat De Belgen in de bossen hun cavalerie niet konden inzetten. De infanteristen leden grote verliezen toen ze de opstandige stellingen aanvielen en op open terrein geconfronteerd werden met de Belgische cavalerie. In de Nederlandse militaire geschiedschrijving wordt de door de generaals Meijer en Heyligers bevolen aanval wel het offer van Lanaken genoemd.[bron?]

Deze gevechten, waarin het voornamelijk de Nederlandse schutterijen waren, die het Belgische Maasleger aanzienlijke schade toebrachten, waren bepalend voor het verdere verloop van de veldtocht. De enige andere Belgische divisie, het Scheldeleger, stond er nadien alleen voor. Een versje uit die tijd dat de hevige gevechten goed illustreert was: "De Friezen houden niet van politesse, zij slaan met kolven en steken met messen."

Legerbewegingen 2-12 augustus 1831

Op 7 augustus leden de Nederlanders een nipte en onverwachte nederlaag in de Slag bij Kermt. De volgende dag trokken ze in het offensief en versloegen ze vlotjes het Maasleger onder Daine bij Hasselt. Daine, wiens loyauteit achteraf in vraag zou worden gesteld, organiseerden een ordeloze aftocht naar Luik. Op 11 augustus werd ook de voorhoede van het Scheldeleger bij Boutersem verslagen. Toen de Belgen op 12 augustus ook de Slag bij Leuven dreigden te verliezen, leek het jonge koninkrijk verloren. Zonder toestemming van de beide Kamers zou het Franse leger niet te hulp mogen komen; artikel 121 van de Grondwet liet de aanwezigheid van vreemde troepen slechts toe krachtens de wet. Toch besloot de regering al op 8 augustus de grens voor de Fransen open te stellen. Een dag later zette maarschalk Gérard zich met zijn ongeveer 70.000 soldaten sterk leger in beweging. De Fransen konden dit zonder problemen doen, omdat Pruisen zonder Russische dekking geen steun aan de Nederlanders wilde verlenen. De Russische tsaar kon immers geen hulp verlenen, vanwege de Poolse opstand. De Franse koning Lodewijk Filips zou hoogstwaarschijnlijk teruggeschrokken zijn voor het vooruitzicht van een algemene, Europese oorlog.

De prins van Oranje wilde echter voorkomen dat er gevechten zouden plaatsvinden met de Fransen en na interventie van de Engelse minister werd op 12 augustus al een wapenstilstand gesloten. De laatste Nederlandse regeringstroepen trokken zich op 20 augustus terug uit België maar behielden een voet in Antwerpen, Luxemburg en Maastricht.

De gevolgen

De Eendracht, monument te Amsterdam voor de Tiendaagse Veldtocht

Voor een groot deel van de Noord-Nederlandse politieke opinie was dit een bevredigende oplossing. Koning Willem moest echter constateren dat zijn droom van een "perfect amalgaam" tussen Noord- en Zuid-Nederland de bodem was ingeslagen. Vanwege het Nederlandse militaire machtsvertoon en de gebleken zwakte van de Belgische staat, besloten de grote mogendheden het Verdrag der XVIII artikelen ten gunste van Nederland te wijzigen met het Verdrag van Londen (1839). Zo kreeg België 16/31 deel van de staatsschuld en vervielen de Belgische claims op Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg.

Een Pruisisch en een Nederlands garnizoen bleven de vestingen van respectievelijk Luxemburg en Maastricht bezetten, terwijl een Nederlands garnizoen tot 1832 de citadel van Antwerpen in handen zou houden. Dat laatste garnizoen, geleid door generaal Chassé, zou uiteindelijk door een tweede tussenkomst van Franse troepen onder bevel van maarschalk Gérard tot capitulatie worden gedwongen.

Herinneringsmedaille

Voor alle Nederlandse mannen die aan de veldtochten hadden meegedaan werd een herinneringsmedaille, het Metalen Kruis, geslagen, gemaakt van het brons van vijf kanonnetjes die bij Hasselt waren buitgemaakt.

Zie ook

Literatuur

Voetnoten

Zie de categorie Ten days campaign van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.