Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Regel 23: Regel 23:


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
Aan het eind van de 19e eeuw werd Coen als een nationale held gezien. Hij gold als een daadkrachtige belangenbehartiger in het [[Verre Oosten]] van de Nederlandse belangen. Coen was een van de vormgevers van het handelsimperium van de [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] en stichter van de stad [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]].<ref>Gemeente Hoorn: [http://www.hoorn.nl/Int/Welkom-in-Hoorn/De-stad-Hoorn/Erfgoed/Hoofdstukken-uit-de-geschiedenis/Standbeeld-JP-Coen.html Standbeeld JP Coen]. Bezocht: 24 december 2012</ref> Aan het eind van de 19e eeuw had Nederland, na de [[Belgische Revolutie|afsplitsing van België]], behoefte aan een of meer nieuwe nationale helden. Jan Pieterszoon Coen werd daar een van. Hij toonde dat Nederland groot was als zeevarende natie. Ter gelegenheid van 250 jaar Batavia werd in 1876 met geld ingezameld door een Nederlands nationaal comité een standbeeld van Coen geplaatst op het Waterlooplein in [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]], ontworpen door [[Eugène Lacomblé (beeldhouwer)|Eugène Lacomblé]].<ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010803002:mpeg21:a0001</ref> Een replica van dit beeld werd geplaatst op de [[Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling (Amsterdam)|koloniale tentoonstelling in Amsterdam]] in 1883. Het beeld is in 1942 door de Japanse bezetters vernietigd.
Aan het eind van de 19e eeuw werd Coen als een nationale held gezien. Hij gold als een daadkrachtige belangenbehartiger in het [[Verre Oosten]] van de Nederlandse belangen. Coen was een van de vormgevers van het handelsimperium van de [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] en stichter van de stad [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]].<ref>Gemeente Hoorn: [http://www.hoorn.nl/Int/Welkom-in-Hoorn/De-stad-Hoorn/Erfgoed/Hoofdstukken-uit-de-geschiedenis/Standbeeld-JP-Coen.html Standbeeld JP Coen]. Bezocht: 24 december 2012</ref> Aan het eind van de 19e eeuw had Nederland, na de [[Belgische Revolutie|afsplitsing van België]], behoefte aan een of meer nieuwe nationale helden. Jan Pieterszoon Coen werd daar een van. Hij toonde dat Nederland groot was als zeevarende natie. Ter gelegenheid van 250 jaar Batavia werd in 1876 met geld ingezameld door een Nederlands nationaal comité een standbeeld van Coen geplaatst op het Waterlooplein in [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]], ontworpen door [[Eugène Lacomblé (beeldhouwer)|Eugène Lacomblé]].<ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010803002:mpeg21:a0001</ref> Een replica van dit beeld werd geplaatst op de [[Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling (Amsterdam)|koloniale tentoonstelling in Amsterdam]] in 1883. Het beeld in Nederlands-Indië is in 1942 door de Japanse bezetters vernietigd.


In 1886 besloot de Hoornse Vereeniging voor Volksvermaken de 300e geboortedag van Coen in 1887 groots te vieren met feestelijkheden en stemde in met het voorstel van onderwijzer P. Bakker tot oprichting van een standbeeld.<ref>https://wfm.nl/coen/standbeeld</ref> Het geld bijeengelegd door een nationaal comité dat in sociëteit [[Odeon (Amsterdam)|Odéon]] in [[Amsterdam]] in januari 1887 met 140 geïnteresseerden voor bijelkaar kwam om lokale burgercomités op te richten.<ref>https://wfm.nl/coen/standbeeld</ref> Het totale benodigde geld voor het beeld was in 1891 ingezameld. Drie kunstenaars dongen mee om de opdracht uit te mogen voeren: [[Eugène Lacomblé (beeldhouwer)|Eugène Lacomblé]], [[Frans Stracké]] en [[Ferdinand Leenhoff]], de uiteindelijke winnaar. Een schaalmodel van het ontwerp van Stracké bevindt zich in het [[Westfries Museum]] en van Lacomblé in het [[Rijksmuseum Amsterdam]]. In april 1893 werd het beeld onder toeziend oog van verschillende afgevaardigden gegoten in de ijzergieterij van Marijnen te Breda.<ref>https://www.oudhoorn.nl/kwartaalblad/artikel.php?id=00765</ref> Eind mei werd het per trein getransporteerd naar Hoorn.<ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000165312:mpeg21:a0004</ref><ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010385614:mpeg21:a0062</ref>
In 1886 besloot de Hoornse Vereeniging voor Volksvermaken de 300e geboortedag van Coen in 1887 groots te vieren met feestelijkheden en stemde in met het voorstel van onderwijzer P. Bakker tot oprichting van een standbeeld.<ref>https://wfm.nl/coen/standbeeld</ref> Het geld bijeengelegd door een nationaal comité dat in sociëteit [[Odeon (Amsterdam)|Odéon]] in [[Amsterdam]] in januari 1887 met 140 geïnteresseerden voor bijelkaar kwam om lokale burgercomités op te richten.<ref>https://wfm.nl/coen/standbeeld</ref> Het totale benodigde geld voor het beeld was in 1891 ingezameld. Drie kunstenaars dongen mee om de opdracht uit te mogen voeren: [[Eugène Lacomblé (beeldhouwer)|Eugène Lacomblé]], [[Frans Stracké]] en [[Ferdinand Leenhoff]], de uiteindelijke winnaar. Een schaalmodel van het ontwerp van Stracké bevindt zich in het [[Westfries Museum]] en van Lacomblé in het [[Rijksmuseum Amsterdam]]. In april 1893 werd het beeld onder toeziend oog van verschillende afgevaardigden gegoten in de ijzergieterij van Marijnen te Breda.<ref>https://www.oudhoorn.nl/kwartaalblad/artikel.php?id=00765</ref> Eind mei werd het per trein getransporteerd naar Hoorn.<ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000165312:mpeg21:a0004</ref><ref>https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010385614:mpeg21:a0062</ref>

Versie van 14 apr 2021 23:55

Jan Pieterszoon Coen
Beeld van Jan Pieterszoon Coen op de Roode Steen in Hoorn
Kunstenaar Ferdinand Leenhoff
Jaar 1893
Materiaal Brons
Locatie Roode Steen, Hoorn
Monumentnummer 22612
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Kranslegging Jan Pieterszoon Coen door minister Hendrikus Colijn in 1937
Prins Claus in Hoorn op de tentoonstelling over VOC tijdens de 400e verjaardag van Coen. Prins Claus krijgt bundel werk van Molukse kunstenaar Willy Nanlohy over de wandaden.

Het beeld van Jan Pieterszoon Coen is een standbeeld op het plein de Roode Steen in de Noord-Hollandse stad Hoorn van de alhier geboren VOC-gouverneur Jan Pieterszoon Coen. Het beeld, van de hand van beeldend kunstenaar Ferdinand Leenhoff (1841 - 1914), staat er sinds 1893 en is sinds 1965 een rijksmonument.

Omschrijving

Het standbeeld toont een 3,25 meter hoog bronzen figuur op een hardstenen sokkel. Het voorvlak draagt de inscripties „Dispereert niet" en "Jan Pietersz. Coen 1587—1629". Een brede mantel valt in ruime plooien van de linkerschouder af. De linkerhand steunt op een zwaard, de rechter op de heup. Aan zijn voeten ligt een kanon.[1]

De inscriptie 'Dispereert niet' (wanhoopt niet) is een verwijzing naar de slotzin die Coen gebruikt heeft in zijn brief uit 1618 aan het bestuur van de VOC: “Dispereert niet, ontsiet uwe vyanden niet, daer en is ter werelt niet dat ons can hinderen... daer can in Indiën wat groots verricht worden!" De zin werd werd nadien populair in het Nederlands taalgebied. Zo besloot koningin Wilhelmina met deze zin op 14 mei 1940 na aankomst in Londen haar radio-toespraak aan het Nederlandse volk na de Duitse aanval op Nederland in 1940.[2]

Geschiedenis

Aan het eind van de 19e eeuw werd Coen als een nationale held gezien. Hij gold als een daadkrachtige belangenbehartiger in het Verre Oosten van de Nederlandse belangen. Coen was een van de vormgevers van het handelsimperium van de Vereenigde Oostindische Compagnie en stichter van de stad Batavia.[3] Aan het eind van de 19e eeuw had Nederland, na de afsplitsing van België, behoefte aan een of meer nieuwe nationale helden. Jan Pieterszoon Coen werd daar een van. Hij toonde dat Nederland groot was als zeevarende natie. Ter gelegenheid van 250 jaar Batavia werd in 1876 met geld ingezameld door een Nederlands nationaal comité een standbeeld van Coen geplaatst op het Waterlooplein in Weltevreden, ontworpen door Eugène Lacomblé.[4] Een replica van dit beeld werd geplaatst op de koloniale tentoonstelling in Amsterdam in 1883. Het beeld in Nederlands-Indië is in 1942 door de Japanse bezetters vernietigd.

In 1886 besloot de Hoornse Vereeniging voor Volksvermaken de 300e geboortedag van Coen in 1887 groots te vieren met feestelijkheden en stemde in met het voorstel van onderwijzer P. Bakker tot oprichting van een standbeeld.[5] Het geld bijeengelegd door een nationaal comité dat in sociëteit Odéon in Amsterdam in januari 1887 met 140 geïnteresseerden voor bijelkaar kwam om lokale burgercomités op te richten.[6] Het totale benodigde geld voor het beeld was in 1891 ingezameld. Drie kunstenaars dongen mee om de opdracht uit te mogen voeren: Eugène Lacomblé, Frans Stracké en Ferdinand Leenhoff, de uiteindelijke winnaar. Een schaalmodel van het ontwerp van Stracké bevindt zich in het Westfries Museum en van Lacomblé in het Rijksmuseum Amsterdam. In april 1893 werd het beeld onder toeziend oog van verschillende afgevaardigden gegoten in de ijzergieterij van Marijnen te Breda.[7] Eind mei werd het per trein getransporteerd naar Hoorn.[8][9]

Het beeld werd in 1893 op 30 mei onthuld, de dag dat Batavia ingenomen werd en overgedragen aan de gemeente Hoorn.[10] Het standbeeld werd onthuld in aanwezigheid van burgemeester August Eduard Zimmerman, en vanuit het kabinet de ministers Johannes Tak van Poortvliet, Joannes Coenraad Jansen, Cornelis Lely en Willem Karel van Dedem, minister van koloniën. Gedurende de voorafgaande avond en op en de dag zelf vonden er door de stad feestelijkheden plaats.[11]

Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden jaarlijks kransen gelegd.[12] In 1937 werd Coens 350e geboortedag gevierd tijdens de Coenfeesten. Bij het standbeeld werd een krans gelegd door minister Hendrikus Colijn.

Kritiek

Voorafgaand aan de onthulling kwam er esthetische kritiek op het beeld: de critici vonden dat Coen in een te theatrale houding weergegeven wordt.[13][14] In het sociaal-democratische tijdschrift Recht voor Allen werd een kritisch stuk geschreven over de gewelddadige wijze waarop hij de Banda-eilanden aan het VOC-gezag had onderworpen.[14]

In 1987 was er tijdens de 400e verjaardag een protest vanuit de Molukse gemeenschap. In 2011 viel het beeld bij straatwerkzaamheden van de sokkel. Er gingen stemmen op onder meer bij het Comité Nederlandse Ereschulden om het beeld te verwijderen.[15] De gemeente Hoorn heeft daarop in 2012 een tekstbord op de sokkel van het beeld geplaatst. De nieuwe tekst eert Coen vanwege de inbezitname van Nederlands Oost-Indië, maar vertelt ook over de wandaden op de Banda-eilanden.[16] Naast de tekst staat er een QR-code op het bord voor meer informatie over Coen zelf, maar ook over het beeld.

Zie ook

Zie de categorie Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen (Hoorn) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.