Mata Hari: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
10Guillot (overleg | bijdragen)
→‎Schuldig?: dienstbode
10Guillot (overleg | bijdragen)
Regel 169: Regel 169:
Tot in de jaren zestig werd Mata Hari beschouwd als een [[femme fatale]], die geheel terecht ter dood veroordeeld was. In 1963 kreeg de in Nederland geboren Amerikaanse fotograaf [[Sam Waagenaar]], die (ter voorbereiding op de [[Metro-Goldwyn-Mayer|MGM]]-verfilming met Greta Garbo) in 1931 van Zelles voormalige dienstbode Johanna Hubertina Lichtjens enkele persoonlijk bijgehouden fotoalbums had ontvangen, inzage in een deel van het rechtbankdossier, en oordeelde op basis hiervan in zijn boek ''De moord op Mata Hari'' (1964) dat zij niet schuldig was aan spionage voor de Duitsers. Ook volgens Pat Shipmans biografie ''Femme Fatale'' was Mata Hari nooit een dubbelspion, maar werd ze slechts als [[zondebok]] gebruikt door de Franse militaire overheid voor het falen van het commando aan het front.<ref>Deze informatie kwam in handen van Pat Shipman toen zij nieuw geopende dossiers in Parijs mocht doornemen. Het gerechtsdossier over de vermoedelijke spionne wordt pas in [[2017]] openbaar gemaakt. Dan zal mogelijk blijken wat de ware toedracht is geweest.</ref> Nieuwe Duitse documenten bewezen echter dat zij wel degelijk ingeschakeld was geweest ten behoeve van de Duitse spionagedienst. Waagenaar schreef vervolgens een nieuw boek met de titel ''Mata Hari, niet zo onschuldig'' (1976), waarin hij betoogde dat zij weliswaar een spion was geweest maar geen zinvolle informatie had geleverd. De boeken van Waagenaar en het boek van [[Jan Brokken|Jan C. Brokken]], ''Mata Hari, de waarheid achter de legende'' (1975) droegen veel bij aan de latere, meer positieve beeldvorming van Mata Hari.<ref name="ReferenceA"/>
Tot in de jaren zestig werd Mata Hari beschouwd als een [[femme fatale]], die geheel terecht ter dood veroordeeld was. In 1963 kreeg de in Nederland geboren Amerikaanse fotograaf [[Sam Waagenaar]], die (ter voorbereiding op de [[Metro-Goldwyn-Mayer|MGM]]-verfilming met Greta Garbo) in 1931 van Zelles voormalige dienstbode Johanna Hubertina Lichtjens enkele persoonlijk bijgehouden fotoalbums had ontvangen, inzage in een deel van het rechtbankdossier, en oordeelde op basis hiervan in zijn boek ''De moord op Mata Hari'' (1964) dat zij niet schuldig was aan spionage voor de Duitsers. Ook volgens Pat Shipmans biografie ''Femme Fatale'' was Mata Hari nooit een dubbelspion, maar werd ze slechts als [[zondebok]] gebruikt door de Franse militaire overheid voor het falen van het commando aan het front.<ref>Deze informatie kwam in handen van Pat Shipman toen zij nieuw geopende dossiers in Parijs mocht doornemen. Het gerechtsdossier over de vermoedelijke spionne wordt pas in [[2017]] openbaar gemaakt. Dan zal mogelijk blijken wat de ware toedracht is geweest.</ref> Nieuwe Duitse documenten bewezen echter dat zij wel degelijk ingeschakeld was geweest ten behoeve van de Duitse spionagedienst. Waagenaar schreef vervolgens een nieuw boek met de titel ''Mata Hari, niet zo onschuldig'' (1976), waarin hij betoogde dat zij weliswaar een spion was geweest maar geen zinvolle informatie had geleverd. De boeken van Waagenaar en het boek van [[Jan Brokken|Jan C. Brokken]], ''Mata Hari, de waarheid achter de legende'' (1975) droegen veel bij aan de latere, meer positieve beeldvorming van Mata Hari.<ref name="ReferenceA"/>


Volgens de in de jaren 70 vrijgekomen Duitse documenten trad Mata Hari in de herfst van 1915 in dienst van de Duitsers. Op bevel van Walter Nicolai, B-chef van sectie III, kreeg ze bij een verblijf in Keulen van majoor Röpell instructies over haar taken. Ze moest rapporteren aan de Kriegsnachrichtenstelle West in Düsseldorf die ook onder leiding stond van Röpell. Verder rapporteerde ze aan de missie-agent in de Duitse ambassade in Madrid, majoor Arnold Kalle en rechtstreeks aan haar militaire ambtenaar kapitein Hoffmann, die haar de codenaam H-21 gaf.<ref>{{cite book|title=Historical Dictionary of German Intelligence|url=http://books.google.com/?id=gnEWm4kC844C&pg=PA290|first=Jefferson|last=Adams|publisher=Rowman&Littlefield| isbn=978-0-8108-5543-4|page=290|year=2009}}</ref>
Volgens de in de jaren 70 vrijgekomen Duitse documenten trad Mata Hari in de herfst van 1915 in dienst van de Duitsers. Op bevel van majoor 'Oberst' Walter Nicolai, B-chef van sectie III, kreeg ze bij een verblijf in Keulen van majoor Röpell instructies over haar taken. Ze moest rapporteren aan de Kriegsnachrichtenstelle West in Düsseldorf die ook onder leiding stond van Röpell. Verder rapporteerde ze aan de missie-agent in de Duitse ambassade in Madrid, majoor [[Arnold Kalle]] en rechtstreeks aan haar militaire ambtenaar kapitein Hoffmann, die haar de codenaam H-21 gaf.<ref>{{cite book|title=Historical Dictionary of German Intelligence|url=http://books.google.com/?id=gnEWm4kC844C&pg=PA290|first=Jefferson|last=Adams|publisher=Rowman&Littlefield| isbn=978-0-8108-5543-4|page=290|year=2009}}</ref>


In 2018 verscheen een nieuwe biografie ''Moed en overmoed''. ''Leven en tijd van Mata Hari'', hierin concludeerden de auteurs [[Jessica Voeten]] en [[Angela Dekker]] dat Mata Hari is doodgeschoten niet om wat ze had gedaan, maar om wat ze was geweest.<ref>{{Citeer web|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/12/gefusilleerd-om-bijna-niets-a1599227|titel=Gefusilleerd om bijna niets|bezochtdatum=15 oktober 2018|auteur=|achternaam=|voornaam=|datum=12 april 2018|uitgever=NRC|taal=|archiefurl=https://web.archive.org/web/20180915144037/https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/12/gefusilleerd-om-bijna-niets-a1599227|archiefdatum=2018-09-15|dodeurl=nee}}</ref>
In 2018 verscheen een nieuwe biografie ''Moed en overmoed''. ''Leven en tijd van Mata Hari'', hierin concludeerden de auteurs [[Jessica Voeten]] en [[Angela Dekker]] dat Mata Hari is doodgeschoten niet om wat ze had gedaan, maar om wat ze was geweest.<ref>{{Citeer web|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/12/gefusilleerd-om-bijna-niets-a1599227|titel=Gefusilleerd om bijna niets|bezochtdatum=15 oktober 2018|auteur=|achternaam=|voornaam=|datum=12 april 2018|uitgever=NRC|taal=|archiefurl=https://web.archive.org/web/20180915144037/https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/12/gefusilleerd-om-bijna-niets-a1599227|archiefdatum=2018-09-15|dodeurl=nee}}</ref>

Versie van 28 nov 2021 12:08

Zie Mata Hari (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Mata Hari.
Mata Hari
Mata Hari in 1910 in Parijs
Achtergrondinformatie
Volledige naam Margaretha Geertruida (Griet) Zelle
Geboren 7 augustus 1876
Overleden 15 oktober 1917
Geboorteland Vlag van Nederland Nederland
Jaren actief 1905-1917
Beroep(en) Exotisch danseres
Bekend van Geëxecuteerd als spionne
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Handtekening van Margaretha Geertruida Zelle

Mata Hari, pseudoniem van Margaretha Geertruida (Griet) Zelle (Leeuwarden, 7 augustus 1876Vincennes, 15 oktober 1917), was een Nederlands exotisch danseres. Ze werd door de Fransen schuldig bevonden aan spionage en gefusilleerd.

Eerste deel levensloop

Jonge jaren

Margaretha Geertruida Zelle op jeugdige leeftijd

Margaretha Zelle werd 7 augustus 1876 geboren aan de Kelders in Leeuwarden als dochter van Adam Zelle Corneliszoon (1840-1910), een winkelier in hoeden, en Antje van der Meulen (1842-1891).[1] Ze had drie jongere broers: Johannes Hendricus (2 jaar jonger) en de tweeling Arie Anne en Cornelis Coenraad (5 jaar jonger).

Tot haar 13e kreeg ze Franse, Duitse en Engelse privélessen. Ze volgde daarna onderwijs aan de Middelbare school voor meisjes (mms) tot kort voor haar 15e jaar. In de periode 1883-1889 woonde ze in de Grote Kerkstraat. Haar vader, 'de baron', ging in februari 1889 echter failliet, en moest zijn woonhuis en winkelhuis aan de Grote Kerkstraat met hele inboedel, twee panden op de Korenmarkt en Tweebaksmarkt, twee Franeker panden en een pand in Sneek verkopen. Ze was toen twaalf jaar. Zelf wijtte Adam Zelle de teloorgang van zijn zaken en het uiteindelijke faillissement aan een samenzwering van de vrijmetselaarsloge De Friesche Trouw. Hij was in 1867 niet toegelaten en is in totaal tweemaal geweigerd. In 1876 publiceerde hij uit wraak de volledige ledenlijst in een pamflet met de tekst: 'Toestand der Loge de Friesche Trouw: TREURIG. Er is geen Vertrouwen, geen Broederschap.'[2] Bij het bezoek van koning Willem III in mei 1873 was Adam Zelle vaandeldrager (vaandrig) geweest van de erewacht, die de koning tien dagen vergezelde tijdens diens rondritten.[3]

Kort daarna scheidden haar ouders van tafel en bed[4] en wilden ze officieel scheiden. Twee jaar later op 9 mei 1891, ze was veertien, verloor ze haar moeder aan TBC, waarna Margaretha op 15-jarige leeftijd bij haar peetoom en voogd, de koopman Roelof Visser en tante Huberdina Zelle in Sneek moest gaan wonen.[5] Haar vader was naar de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam verhuisd en hertrouwde er op 9 februari 1893 met weduwe Susanna Catharina Buijs-ten Hoove. Hij was uit de ouderlijke macht gezet.

Roelof Visser besliste dat Margaretha Geertruida een dure (500 gulden per jaar) vervolgopleiding in Leiden ging volgen: de Kweekschool voor Bewaarschoolhouderessen, de Leidse kweekschool of Fröbelschool van directeur Wijbrandus Haanstra, aan het Rapenburg 133. Ze werd er op 3 november 1892 ingeschreven, drie maanden na haar 16e verjaardag. Meisjes woonden er en pension (met kost en inwoning, kleding en medicatie voor eigen rekening) en konden na vier jaar akte onderwijzeres aan 'bewaarscholen' behalen. Zo kwam Zelle na de scheiding van haar vader in Leiden terecht. Ze volgde in Leiden een opleiding tot kleuterleidster, maar toen de directeur avances begon te maken, werd ze door haar oom van de opleiding gehaald.[4][6] Het betreft een hardnekkig gerucht over een 'onbetamelijke affaire', maar bewijzen zijn nooit gevonden.

Na haar voortijdig vertrek van de Kweekschool, woonde ze bij oom Piet (Pieter Wijnouts Taconis) en tante Trui (Geertruida Zelle, de zuster van haar vader) in Den Haag aan de Koningin Emmakade. Vanuit Den Haag zou ze in het Rijksmuseum in Amsterdam verschijnen om kennis te maken met kapitein Rudolph MacLeod, haar toekomstige echtgenoot.

Zij was de tante van de dominee Johannes Hendrikus Zelle.

Huwelijk en periode in Amsterdam

Op haar 18e reageerde Zelle op een contactadvertentie[7] in de krant van de 39-jarige KNIL-kapitein Rudolph MacLeod. Zelle had, naar eigen zeggen, van jongs af aan al een voorliefde voor mannen in uniform gehad en mannen die niet tot het leger behoorden hadden haar nooit geïnteresseerd. Letterlijk zei ze: “de officier is in mijn ogen een hoger wezen, een held, steeds bereid tot het trotseren van allerlei gevaren en tot het beleven van avonturen.”[8]

Rudolph ('John') MacLeod was een lid van de Nederlandse tak van de Schotse familie MacLeod, waarvan de stamreeks in Nederland begint met Norman MacLeod (circa 1690-1739). Norman MacLeod (1755-1837) sloot zich met het Schotse regiment Bentinck aan bij het Engelse leger onder commando van de hertog van York. Norman MacLeod huwde de Engelse Sarah Evans, met wie hij twee oudere zonen, Norman en William, twee dochters en de nakomer John Brienen had. Rudolph MacLeod was op 1 maart 1856 geboren te Heukelom, als zoon van kapitein John Brienen MacLeod en Dina Louise barones Sweerts de Landas. Hij was echter bij zijn geboorte een 'onecht kind'.[9] Ze trouwde met hem op 11 juli 1895 in Amsterdam; MacLeod was twintig jaar ouder.[10] De viceadmiraal Norman en Edward MacLeod in Nijmegen, zonen van oom Norman, waren oudere neven van Rudolf MacLeod. Aangezien zijn vader stierf toen hij twaalf was, hielden oom Norman en zonen een oog op hun neef. Louise Jeanne was een zus van Rudolph, ze was een jaar jonger dan hij.

Rudolph MacLeod begon in 1872 zijn militaire loopbaan en vertrok in 1877 naar Indië. Hij ontving in 1880 de 'Atjeh gesp' voor zijn aandeel in de 'Tweede Atjeh-oorlog' (1873-1874), verloor bijna het leven in de 'Derde Atjeh-oorlog' (1884-1886) en keerde in de zomer van 1894, na 16 jaar vrijwel onafgebroken in de Oost gediend te hebben, terug in Nederland voor twee jaar verlof 'wegens ziekte'. Hij leed aan een lichte vorm van suikerziekte en had last van zijn gewrichten. De huwelijksadvertentie kwam voort uit een practical joke van kennissen, die de tekst plaatsten in Het Nieuws van den Dag van 7 en 8 januari 1895, waar een van hen, Jean François Leopold de Balbian Verster redacteur was. Hij was als 'bruidsjonker' (getuige) bij het huwelijk aanwezig. Hij zou later ook, vanuit Nederland, voor De Sumatra Post schrijven onder het pseudoniem 'Omega'.

De tekst luidde: 'HUWELIJK. Een Kapt. van het Indisch Leger met verlof. Gehuwd wenschende terug te keeren, zoekt Kennismaking met eene beschaafde jonge Dame, met vriendelijk uiterlijk en zacht karakter. Eenig fortuin vereischte. Ook wil hij gaarne door bemiddeling van Ouders of Voogden tot zijn doel geraken. (5410) Br. fr., lett. S R 432, N. v. d. D.'[11] Zelle stuurde een foto mee. Ze had een erfenis van haar gestorven moeder, ƒ10.000,-, waar een aandeel van af was voor haar opleiding in Leiden en kost en inwoning bij oom en tante thuis in Den Haag. Ze deed zich in het begin voor als wees. Pas toen de huwelijksdatum dichterbij kwam moest ze haar vader om toestemming vragen, want ze was nog 'minderjarig'. Ze waren al een week na de eerste ontmoeting verloofd, gingen 21 juni 1895 in ondertrouw en huwden op 11 juli 1895. Rudolph verhuisde eerst van zijn kamer in de P.C. Hooftstraat 140, naar zijn zuster op de Leidsekade 79. 'Greet' was weggelopen bij haar oom en tante in Den Haag en bij haar aanstaande schoonzuster ingetrokken. a hun huwelijk verhuisde de schoonzuster naar de overkant op nr. 69. Het bruidspaar ging op huwelijksreis naar Wiesbaden.

Ze waren uitgenodigd bij de raout, de avondpartij, van de twee koninginnen (Emma en Wilhelmina) op 23 april 1896 en verhuisden vijf dagen later naar de Jacob van Lennepkade 63 in Amsterdam, in oktober naar nr. 61.

Het huwelijk was belangrijk voor Zelle - het bracht haar in de Haagse 'betere standen' en ze zou financiële stabiliteit hebben moeten genoten, ware het niet dat, ondanks haar erfenis (haar man had de macht over haar vermogen) door de verkwisting van de kapitein er altijd geldgebrek was. Op 7 april 1896 had Rudolph een aanvaring met de anarchist en socialist Isaac Israel Samson, die hem voor 'goudvink' en 'doodvreter' uitmaakte, hij had het niet op het (Indische) leger. Samson werd gearresteerd en later wegens belediging enkele maanden opgesloten. Greet werd op 30 januari 1897 moeder van Norman John MacLeod. Hij werd 21 maart gedoopt. Beide families waren Nederlands hervormd. Greet werd er door haar echtgenoot op uitgestuurd bij Mr. N.A. Calisch een lening te vragen. Ze kreeg ƒ1650,- in ruil voor een 'zoen'. Op 1 mei 1897 vertrok het gezin MacLeod naar Java in Nederlands-Indië aan boord van de ss Prinses Amalia. De dag ervoor keerde Rudolph terug van het werfdepot Harderwijk, dat bekendstond als 'poel des verderfs'. Hij had bijna drie jaar verlof gehad.

Periode in Nederlands Indië

Op 2 mei 1898 werd te Malang (Java, Indonesië) hun dochter Louise Jeanne MacLeod ('Nonnie', naar nonna, meisje in het Maleis) geboren.[12] Daarvóór had Zelle haar debuut op het toneel. In de Sociëteit Concordia werd een komische operette uitgevoerd in de theaterzaal aan het centrale plein van het legerkamp in Malang. Het heette De Kruisvaarders en Zelle speelde tijdens een heropvoering tijdens de kroningsfeesten ter ere van Wilhelmina voor de Tooneel en Muziekvereeniging Thalia, de Engelse koningin, de bedrogen echtgenote van Richard Leeuwenhart.[13]

Zelle trok tijdelijk in bij de familie Van Rheede, een ander Nederlands officiersgezin. Tijdens die maanden bestudeerde ze de Indische tradities en cultuur, bij opvoeringen van de Mahabharata en Ramayana. Ze werd ook lid van een lokale dansgroep. In 1897 gebruikte ze voor het eerst de artiestennaam 'Mata Hari', Maleis voor Oog van de dag ofwel zon. Op 28 juni 1899 overleed hun zoon Norman John te Medan, waarschijnlijk door een rijst- of kwikvergiftiging. De baboe zou de kinderen hebben vergiftigd of de dosering van een kwikbehandeling tegen syfilis zou parten hebben gespeeld.[14] Zelle en haar dochter werden later ook behandeld tegen de geslachtsziekte, die Rudolph aan hen overgedragen had. Wegens toenemende huwelijksproblemen besloot het echtpaar MacLeod in 1902 naar Nederland terug te keren. Nog datzelfde jaar volgde een scheiding van tafel en bed. De echtscheiding werd uitgesproken bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Arnhem op 26 april 1906 en ingeschreven te Rheden op 10 juni 1907.

Loopbaan als exotisch danseres

Begin als danseres

Optreden in het Musée Guimet in Parijs (1905)
Handtekening als Mata Hari
Shiva, 'Heer van de Dans', uit Tamil Nadu, Chola periode, 11e eeuw, Musée Guimet, Parijs
Twee echte devadasi's in Tamil Nadu, Zuid-India, foto, 1920

In 1903 vertrok Zelle naar Parijs,[15] waar ze graag een tijdje als amazone was opgetreden in Cirque Molier van Ernest Molier, maar waar ze in 1903 niet goed genoeg voor werd bevonden[16] en waar ze de kost verdiende als schildersmodel. Pas na haar succes in Musée Guimet en nadat ze naam had gemaakt, introduceerde Molier haar 'in het culturele Parijse wereldje'. Toen kon ze ook met zijn echtgenote Lysiane Allarty als amazone optreden.[17]

Begin 1905 begon ze met het opvoeren van de exotische dansen waarmee ze uiteindelijk beroemd zou worden. Ze nam nu permanent de naam Mata Hari aan.

Op 28 december 1904 kondigde een bericht in het Franse dagblad Le Figaro aan dat de 'beroemde danseres Mata-Hari' haar 'zo indrukwekkende dansen' zou uitvoeren tijdens de oud en nieuw-sorée in de salon van Madam La Comtesse Kiréevsky. Kiréevsky organiseerde thuis liefdadigheidsavonden en kamerconcerten voor de Russisch-Parijse elite. Het Engelstalige Parijse tijdschrift The King schreef er een lovende recensie over.

Ze had in die tijd een 'amant' in Den Haag, die ze over haar eerste bescheiden successen schreef. 'Frans' was een militair, die lid was 'van de Nieuwe of Literaire Sociëteit 's Gravenhage, tegenwoordig sociëteit 'De Witte''. Ze schreef hem dat ze geïnteresseerd was in Constant van der Wall, de Indisch-Nederlandse componist en librettist van de opera Attima ('de eerste Nederlandse romantische opera', première januari 1917) over een Javaanse danseres. Frans adviseerde haar zelf contact met Van der Wall op te nemen. Daarover is verder niets bekend.[18]

Ze debuteerde 's avonds op 13 maart 1905 met haar act in de bibliotheek van Musée Guimet[19] en haar optredens werden meteen een succes. Het Musée Guimet, in 1889 gesticht door Émile Étienne Guimet, was een museum van Aziatische kunst en religies aan de Place d'Iéna in Parijs. Ze had al eerder opgetreden in de salon van mw. Marthe Guimet. 'De spirituele avonden in Musée Guimet pasten in de naweeën van de Romantiek, toen in het westen toenemende interesse ontstond voor oosterse beschavingen en filosofieën. (..) Guimet wilde aan de hand van de collectie naar mogelijke verbanden zoeken tussen álle goden en geloven van de mensheid.'[20]

Die voorstellingen hielden in dat Mata Hari drie Javaanse dansen, 'geheime tempelrituelen' of danses hindoues danste: een hommage aan Vishnu, een krijgsdans voor Soubrahmanya (Karttikeya) en een tweede krijgsdans, het Gebed tot Shiva, begeleid door gamelanmuziek.

Ze plukt tijdens de eerste dans vol overgave, 'in vervoering geraakt door de opzwepende muziek' de gevaarlijke passiebloem van passie, liefde en wellust. 'Wie deze passiebloem plukt, zal verloren zijn'.[21]

Bij de tweede dans was ze getooid met een helm met pauwenveren, omgord met een bloedrode ceintuur en ze had een rode omslagdoek om haar schouders. Ze riep Soubrahmanya aan, de god van de oorlog en overwinning, en smeekte hem om de dood van haar ontrouwe geliefde. Ze had een kris blinkend tussen haar tanden en een lans in haar strijdlustige hand. Aan het eind van de dans nam ze de kris uit haar mond en stootte de bedrogen echtgenote 'het symbolisch recht in het hart van haar vervloekte geliefde.'

En vervolgens doopte ze haar lans in gif en bood deze de god Shiva ter zegening aan, zwaaide de rode sjaal 'keer op keer als stromen van bloed over de grond' (..) Nu eens gooide ze het zwaard triomferend in de lucht, dan weer ving ze het op, toonde haar witte tanden, snoof zichtbaar genietend de geur van het bloed op en sprong wild heen en weer over haar doodgestoken prooi. Priesteres [Devadasi] Mata-Hari bad, smeekte en viel op haar knieën om de felbegeerde zegen van haar godheid te krijgen. Ze leek bereid alles op te geven en een voor een bood ze haar [zeven] sluiers aan, symbolen van Schoonheid, Jeugd, Liefde, Eer, Wellust en Passie. Maar Shiva wilde meer'; voor een ogenblik zag men haar dan ronddraaien, slechts bedekt door 'de ronde [bronzen] schelpen die haar borsten verborgen', ze wierp die ver van zich af, toonde zich fier rechtop, strekte haar 'armen wanhopig in de lucht'.[22] Vervolgens zonk zij ineen aan de voeten van een gouden boeddha en wierpen haar dienaressen een grote zwarte sluier over haar heen.[23] Het beeld was niet van een boeddha maar van Shiva, een bronzen standbeeld uit de 11e eeuw. De dans werd in 1906 beschreven als: “haar naaktheid is bewonderenswaardig en kuis, omdat hij schoon is. De volmaaktheid der vormen schenkt hoog kunstgenot aan hen die het voorrecht hebben deze dansen te aanschouwen en geen enkel idee dat niet zuiver-esthetisch was, kwam daarbij bij hen op.”[24]

Een ooggetuige schreef hierover: “Ik heb haar gezien, jaren geleden, in haar bloeitijd, als je het zo mag noemen. Zij was toen een verblindend mooie vrouw en zij maakte een parodie van de karaktervolle Indische dans, maar dat merkten de Fransen niet eens. Zij was een rijpe vrouw, mooi, van een wellustige zinnenbedwelmende schoonheid.”[25] Mata Hari verscheen op kunstenaarsfeesten te Montmartre en in voorname salons van de internationale wijk (tussen de Champs-Élysées, de Arc de Triomphe en de Bois de Boulogne), waarbij zij met een zwaar accent sprak en vaak de conversatie begon met de zin: “In mijn jeugd, toen ik voor de radja's danste, aan de oevers van de Ganges...” Zij werd beschreven als: slank, groot en weelderig van vormen, met een klassiek profiel en met te grote zwarte ogen, haar huid van een lichte goudachtige bronskleur.[26]

In 1905 voerde Mata Hari wel 35 maal haar 'danses hindoues' op, onder meer in de huiskamer van arts en toneelschrijver baron Henri de Rothschild (13 juni en 20 december), voor chocoladefabrikant Gaston Menier, in de salon van Marie Anatole Louise Élisabeth Comtesse Greffulhe-de Riquet de Caraman-Chimny, de muze van Marcel Proust (11 april), in de salon van Arthur Meyer, directeur van Le Gaulois, in de salon van Comtesse de Loynes aan de Champs-Élysees en in het Palais du Trocadéro, ter gelegenheid van de jaarlijkse Vredesconferentie (20 mei).

De nieuwe choreografie 'Le Rêve' voor een breder publiek, met impressario Gabriel Astruc, was op 18 augustus 1905 in het Olympia geen succes en Henri Borel, Nederlandse correspondent voor De Telegraaf, die zich in China en Indië grondig had verdiept in het hindoeïsme en boeddhisme, sprak van 'humbug en blaque' en waarschuwde: 'Loop er niet in!'[27]

Nadat de Gil Blas een lovende beschrijving van haar danskunst had gegeven, begon Mata Hari spoedig daarna op te treden in de Ambassadeurs, een variététheater, en vervolgens in allerlei Parijse cafés; tussendoor gaf zij gastvoorstellingen in enkele steden in Europa en Amerika, waaronder optredens in Wenen, Monaco, Madrid en zelfs de Scala in Milaan.

In 1915 trad zij in Nederland op bij een opvoering van de Franse opera op het Leidsche Plein in Amsterdam. In deze tijd hadden de geruchten over haar fabelachtige rijkdom, dat zij leefde in een kasteel dat eens aan Madame de Pompadour had toebehoord, en dat zij bij het uitbreken van de oorlog in Berlijn was geweest, waar zij in moeilijkheden zou zijn gekomen, het publiek in Amsterdam al bereikt. Mata Hari zou tijdens de voorstelling verschijnen in een oude Franse menuet met muziek van Couperin en trad op in een laat-achttiende-eeuwse japon. De dans stelde verschillende liefdesscènes voor, maar het publiek was enigszins teleurgesteld dat zij niet had opgetreden in de gewaden die men uit de verhalen uit Parijs kende.[28]

Geruchten over Mata Hari

Mata Hari aan boord van de Zeelandia (1916)

Over Mata Hari deden talloze geruchten de ronde. Zo zou zij een financier, geparenteerd aan een politicus, die herhaaldelijk minister was geweest, als slachtoffer hebben gehad. Deze financier zou binnen enkele maanden voor Mata Hari zijn vrouw en kinderen tot armoede hebben gebracht en uiteindelijk malversaties hebben gepleegd, waarvoor hij tien jaar gevangenisstraf kreeg. Mata Hari stond aldus bekend als een vrouw die, om haar spilzucht de vrije teugel te kunnen laten, de rijken tot haar slachtoffers maakte en die geen scrupules kende om haar ijdelheid, haar honger naar weelde en al haar impulsen te bevredigen.[29] Geruchten deden de ronde dat zij een zeer kostbare renstal met paarden had bezeten en toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, dit huis verkocht had. Omdat zij niet zou hebben gewild dat haar lievelingsrenpaard in handen zou vallen van de vijand, zou zij het dier, Vischnu, met een gouden stiletto in het hart gedood hebben.[26]

De gedachte dat zij een spion zou zijn, was eerder al bij de Engelsen opgekomen. In mei 1916 vertrok Mata Hari met het schip Zeelandia naar Spanje; zij had door bemiddeling van haar impresario in San Sebastian en ook elders een engagement aangenomen. Op reis van Vigo, waar zij aan boord gekomen was, naar Falmouth per Hollandia, van de Koninklijke Hollandsche Mail, werd zij te Falmouth gevisiteerd. Men gaf haar geen verlof om verder te reizen, maar bracht haar onder geleide naar de wal, waar zij en haar bagage aan een ernstig onderzoek werden onderworpen. Zelfs de panelen van haar hut werden losgemaakt. Mata Hari zelf zei dat een mannelijke begeleider, die zij gedurende de reis aan boord onaardig behandeld zou hebben, haar had aangegeven bij de douane.[30]

Arrestatie en veroordeling

Dubbelagent

Mata Hari op de dag van haar arrestatie

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Dit betekende voor Mata Hari dat ze, gezien haar Nederlandse nationaliteit, vrij over de grenzen mocht reizen. Op het moment van de oorlogsverklaring aan Frankrijk verbleef zij te Berlijn, waar zij in politieke, militaire en politiekringen verkeerde. Uiteindelijk ging ze naar Frankrijk via het Verenigd Koninkrijk en Spanje. Haar vele reizen trokken de aandacht, evenals het feit dat ze relaties had met veel hoge militairen. In een aantal interviews met de officieren van de British intelligence beweerde ze zelfs een geheim agente te zijn voor de Franse militaire geheime dienst. In januari 1917 zond de Duitse militaire attaché majoor Arnold Kalle in Madrid een radiobericht naar Berlijn, waarin hij sprak van waardevolle informatie die hij zou hebben gekregen van een spion met de codenaam H-21, ofwel Mata Hari. de 'H' staat voor de Duitser Hauptmann Hoffmann, die spionnen rekruteerde voor Frankrijk.

Opvallend genoeg werd dit bericht verzonden in een code waarvan de Duitsers wisten dat de Fransen hem reeds hadden gebroken, en het bericht dus makkelijk konden onderscheppen. Dit is voor sommige hedendaagse historici een bewijs dat het bericht vals was, en alleen was bedoeld om de Fransen op het verkeerde been te zetten. Volgens de Franse justitie in 1917 stond Mata Hari onder een rangnummer ingeschreven bij de Duitse spionagedienst en stond ze buiten Frans grondgebied in directe mondelinge verbinding met hooggeplaatste buitenlandse personen en bekende leiders der spionage. Sinds langere tijd zou ze uit Duitsland belangrijke sommen geld hebben verkregen als loon voor door haar verstrekte inlichtingen.[31] Een en ander was reden dat de Franse justitie haar al sinds twee jaar in het oog hield maar kennelijk, naar eigen zeggen, door haar buitengewone behendigheid werd verhinderd afdoende bewijzen in te zamelen om de aanhouding van Mata Hari te wettigen.[32]

Tenlastelegging

De Fransen namen alle berichten echter zeer serieus. Op 13 februari 1917 werd Mata Hari in haar hotelkamer in Plaza Athénée gearresteerd op de beschuldiging van spionage en verstandhouding met de vijand.[33] Dat was op het moment dat zij voor de tweede maal tijdens de oorlog in Frankrijk kwam. De verhoren duurden twee dagen. Volgens de Franse justitie bleek al snel dat men hier met een zeer gevaarlijke spion te doen had. Volgens hen bekende Mata Hari niet minder dan 30 belangrijke feiten en was het aantal van de door haar gemaakte slachtoffers zeer groot.[25] Belangrijk onderdeel van de aanklacht was de beschuldiging dat zij zich in 1916 toegang had verschaft tot een versterkt kamp bij Parijs, met de bedoeling er inlichtingen te verzamelen ten behoeve van de vijandelijke staat Duitsland; ook dat zij zowel in Frankrijk als in den vreemde deze staat inlichtingen had verschaft die het Franse leger in zijn operaties had kunnen belemmeren. Daarnaast dat zij in den vreemde relaties onderhield met Duitse diplomatieke agenten met het doel om de ondernemingen van de vijand te vergemakkelijken, door hen mededelingen te doen over de binnenlandse politiek van Frankrijk, het offensief en vele andere zaken.[34] Mata Hari, die ten tijde van de oorlogsverklaring te Berlijn in politieke, militaire en politiekringen bekend en thuis zou zijn, zou aldus in dienst van Duitsland hebben gestaan.

Daarnaast zou ze van Duitsland bij herhaling grote sommen geld hebben gekregen in ruil voor de aanwijzingen die zij zou hebben gegeven. Volgens de Franse justitie was Mata Hari niet een spion zonder meer, maar vormde zij het centrum van spionage. Zij zou inlichtingen verzameld hebben, haar gebracht door talloze agenten, van wie het merendeel later eveneens ontmaskerd was. De informatie zou zij via geheimzinnige wegen naar Berlijn overgebracht hebben.[35] Betreffende haar privéleven sprak de rechtbank onder meer over de ontelbare op hol gebrachte hoofden van Russische bankiers en villa's aan de Rivièra, van invloedrijke vrienden in de politiek, van een zekere beruchtheid in "het Montmartre de la haute nose" en van een aantal andere zaken, die lieten zien dat het niet alleen de "kunst" was, "waaraan Mata Hari haar bekendheid en kortstondige roem te danken had gehad."[36]

Mata Hari diende zich op 7 punten te verantwoorden, waaronder:[36]

  1. Verstandhouding met de vijand in 1916 in Spanje, Holland en Frankrijk;
  2. Ter handstelling aan Duitse agenten in Spanje van militaire inlichtingen betreffende het Franse leger;
  3. Mededeling aan de vijand van een ontdekking op chemisch gebied, van belang voor het Franse leger ('onzichtbare inkt');
  4. Oponthoud in het versterkte kamp van Parijs ter verkrijging van inlichtingen;
  5. Mededeling aan de vijand van een op handen zijnde Frans offensief in het voorjaar van 1916.

Proces

Mata Hari niet lang voor de executie

Vanuit de gevangenis deed Mata Hari pogingen om de buitenwereld te overtuigen van haar onschuld. Zo schreef ze aan de Nederlandse consul in Parijs: "Ik heb niets misdaan. Mijn internationale betrekkingen zijn het gevolg van mijn werk als danseres en niet anders (...) Aangezien ik werkelijk niet heb gespioneerd, is het verschrikkelijk dat ik me niet kan verdedigen."[37] Ze werd na een kort proces op 24 juli 1917 met algemene stemmen door de derde krijgsraad te Parijs ter dood veroordeeld op beschuldiging van spionage voor de Duitsers en verstandhouding met de vijand. Volgens de Franse justitie hadden de stukken de schuld der beklaagde en de waarde van de inlichtingen, die zij de vijand verstrekt zou hebben, duidelijk aangetoond.[38] Volgens ooggetuigen kon Mata Hari tegenover al deze tastbare bewijzen niets anders doen dan deze feiten toegeven.[38] Er werd een lange reeks van getuigen gehoord, kapitein Moret sprak een vernietigend requisitoir uit en advocaat Clunet gaf een schitterende verdediging; deze laatste overtuigde de jury echter niet van de reinheid van Mata Hari's bedoelingen. Na afloop van de uitspraak mompelde zij c'est impossible! Impossible![39] Zij tekende na afloop van het proces het hogere beroep, verliet met vaste tred het gebouw van de krijgsraad en nam onbewogen plaats in het rijtuig, dat haar terugvoerde naar de vrouwengevangenis van Saint-Lazare.[36]

Op 18 augustus 1917 verwierp de Conseil de Revision de aanvraag tot revisie van de uitspraak.[40] De Nederlandse regering droeg haar gezant te Parijs op om, mocht het cassatieberoep van Mata Hari verworpen worden, gratie aan te vragen.[41] De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken had aan Frankrijk gevraagd om de doodstraf in een vrijheidsstraf om te zetten maar had geen succes met zijn verzoek.[42] Mata Hari zelf had gevraagd of het mogelijk was om persoonlijk bij deze zitting aanwezig te zijn om haar bezwaren en opmerkingen over de rechtskwestie persoonlijk te mogen geven maar dit was haar geweigerd.[43] In de Sumatra Post stond over het mogelijke succes van het hogere beroep: “Over het succes van het hogere beroep kan Mata Hari zich geen illusies maken. Talrijke spionnen zijn reeds betrapt, veroordeeld en gefusilleerd. De in het spel zijnde belangen zijn te hoog, dan dat een kwalijk begrepen toegeeflijkheid de kansen zou verhogen van nieuwe aanslagen op de veiligheid van de staat. En daarom zal meer dan vermoedelijk de mooie Mata Hari de moordende geweermonden op zich gericht zien, op de Polygone de Vincennes.”[36]

Executie

Op de morgen van haar executie, de 15de oktober, werd Mata Hari om tien minuten over vijf gewekt en vervolgens verschenen de commissaris rapporteur van de krijgsraad, die het veroordelende vonnis had uitgesproken, de kapitein-griffier, de directeur van de gevangenis, de advocaat van de veroordeelde, mr. Clunet, en dominee Arboux. Mata Hari zelf vertoonde geen of weinig emotie, maar zorgde dat zij zeer goed gekleed was. Zij droeg een grijze, zijden japon, kostbaar bont om de schouders, opengewerkte kousen en een parelketting om haar hals. Op het met zorg gekapte hoofd droeg zij een grote vilten hoed met kersrood lint. Met een rustige stem had ze gezegd: Ik ben gereed. Zonder te wankelen liep zij door de flauw verlichte gangen naar de auto, die haar uit de gevangenis van Saint-Lazare kwam ophalen.[44] Samen met twee nonnen en een pastoor en twee inspecteurs van politie werd Mata Hari in het voertuig geplaatst, dat haar naar de plaats van terechtstelling, de Polygone de Vincennes, bracht. Voordat zij de gevangenis verliet gaf zij nog een pakje brieven af voor haar verdedigers.[45]

Te Vincennes volgden de gewone formaliteiten van overgave aan het militaire gezag. Zij kreeg daar verlof om twee brieven te schrijven, waarvan één gericht was aan haar in Nederland wonende dochter en vervolgens vertrok de grijze militaire auto naar de plaats der executie. Aldaar stapte Mata Hari uit en liep, vergezeld door de militaire rechter-commissaris, kapitein Bourchardon, Mr. Clunet en dr. Socquet, die de latere lijkschouwing moest doen, langs de wachtende gelederen van het carré der troepen naar de open zijde daarvan, de paal der executie. Mata Hari weigerde een blinddoek, was doodsbleek maar beefde niet. Een zuster en haar advocaat begeleidden haar naar de paal. Zij gaf beiden nog een hand en stak vervolgens haar polsen uit naar de adjudant, om ze te laten samenbinden. Het executiepeloton, twaalf zoeaven onder een officier, plaatste zich tegenover haar, en de geweren werden op haar borst gericht. De officier liet vervolgens de punt van zijn degen zakken en er volgde een salvo; Mata Hari was voorover gevallen, terwijl haar lichaam zich nog draaide en haar gezicht zich naar boven richtte. Drie schoten raakten haar lichaam, slechts een haar hart. Een adjudant naderde en vuurde het reglementaire revolverschot, de coup de grâce, in de slaap af.[44] Omdat niemand haar lichaam had opgeëist na haar dood, werd het stoffelijk overschot van Mata Hari overdragen aan de medische wetenschap[46]. Volgens verhalen zou het overschot na afloop zijn overgedragen aan het Musée d'Anatomie Delmas-Orfila-Rouviere in Parijs, waar meerdere criminelen gebalsemd en tentoongesteld werden.[47] Volgens The New York Times zou er in 2000, toen er een inventarisatie werd gemaakt van de objecten, geconcludeerd worden dat haar hoofd gestolen was. Dit zou vermoedelijk gebeurd zijn tijdens de verhuizing van het museum in de jaren '50.[48]

Meningen over het vonnis

Later werd het doodvonnis heftig bekritiseerd. Ook uit Nederland kwamen protesten. Mede doordat de publiciteit over Mata Hari en haar tragische einde ook na 1917 doorging heeft Mata Hari's naam over de hele wereld bekendheid gekregen. In een Franse krant stond indertijd over het doodvonnis: “Later zal blijken dat de figuur van deze "hindoedanseres" een der weerzinwekkendste was en dat haar tuchtiging alleszins rechtvaardig is geweest.”[49] Een Nederlandse krant schreef: “Reclamehelden, rond zichzelf tollende egoïsten, voor niets terugdeinzend als het gaat om henzelf, al zouden naties ervoor in het ongeluk gestort worden. In lusteloze tijden als vóór de grote oorlog hebben dit soort mensen succes; in grote perioden, als waarin wij thans leven, waarin in de smeltkroes van het wereldgebeuren de mensheid wordt gezuiverd van het schuim, en alleen het zuivere goud overblijft, komt een Mata Hari tot het Judas-einde, dat zij verdiende.”[50] De Javapost schreef: “Mata Hari gefusilleerd om spionage in het belang van Duitsland! Wat heeft zij vroeger niet een kabaal geschopt. De slotscène van een onchristelijke tragicomediante.”

Journalist Leo Faust schreef in De Hofstad: “Indien we nog enig vertrouwen hebben in het beleid en geweten van de rechters van Mata Hari - en hoe zouden wij eraan kunnen twijfelen - dan is zij viervoudig de dood schuldig. - ofwel zij was zo onbetekenend, zij die de begeerte der mannen en de afgunst der vrouwen was, dat zij slechts ons medelijden verdient, ofwel had zij een aparte moraal, waarbij zij een parelketting en kleding van 800 francs stelde boven een paar maanden verlenging van de oorlog. Aan de lezer om uit te maken of deze laatste mogelijkheid misschien dezelfde is als de eerste. Het is alles wat ik voor Mata Hari tot verontschuldiging kan vinden”.[51] Een andere journalist schreef: “Mata Hari heeft als een avonturierster geleefd en is als een avonturierster gestorven. De wereld, die zij in een roes der zinnen heeft gezocht is haar verderf geworden.”[29] In een artikel in Het Nieuws van de Dag voor Nederlands-Indië schreef een journalist: “Als zij verstandelijk meer ontwikkeld was geweest had zij wellicht een grote rol kunnen spelen. Thans is zij op ignobele wijze als een afschuwelijk dier uit het leven gestoten, met afschuw en walging als lijkkleed, met vervloekingen als oraison funèbre; een banale spion!”[52]

Mata Hari's lot werd door haar medestanders wel vergeleken met dat van de door de Duitsers geëxecuteerde verpleegster Edith Cavell. Er waren echter grote verschillen, waarop dan ook de nadruk werd gelegd en die ten nadele van Mata Hari uitvielen. De laatste was, in tegenstelling tot de eerste, een courtisane, die niet spioneerde voor eigen land maar was, volgens de dan geldende opinie, een vrouw uit de Parijse demi-monde, die niet meer buiten de luxe kon, waaraan zij verslaafd was geraakt en die, door het Duitse goud verlokt, het land en volk verried, dat haar jarenlang gastvrijheid had geschonken. In de woorden van een journalist: “één uit de lange rij der vrouwen die gebruikt werden om door haar lichamelijke schoon Franse officieren en andere autoriteiten in haar netten te verstrikken en uit hen te halen wat de Duitse organisatie gebruiken kon; aldus een verrader omwille van het geld, een volk dienend waartoe zij niet behoorde, een natie versjacherend die haar met weldaden overladen had.”[53]

Legende

Begin van de legendevorming

Greta Garbo en Ramón Novarro in de film Mata Hari uit 1931

Al tijdens het proces begon de legendevorming. In de Amerikaanse krant San Francisco Examiner van 5 augustus 1917 stond onder de kop: “Idol of stage to die as spy” (1917) het nu volgende geromantiseerde en gefantaseerde levensverhaal van Mata Hari.

Haar naam was Marguerite Zelle, dochter van een vermogende Javaanse planter. Zij werd op Java geboren uit een inheemse vrouw en nadat haar vader was gestorven besloot haar moeder het vierjarige kind aan de dienst van Boeddha te wijden. Op deze wijze werd het kind een gewijde danseres der goden. Maar de verbeelding van het jonge meisje was vol van de romantiek naar de westerse wereld. Op veertienjarige leeftijd werd zij naar een groot kerkelijk feest te Birma gebracht, waar zich onder de aanwezigen de Schotse edelman Sir Campbell bevond. Hoewel het gevaar voor beiden groot was ontvluchtten zij deze plaats en reisden voortaan samen in de Brits-Indische bezittingen. Er werden twee kinderen geboren, waarvan er één werd vermoord door de ontslagen tuinman. Mata Hari nam de revolver van haar echtgenoot en schoot de moordenaar door de hersenen; hierop moest zij naar Parijs vluchten, waarheen Sir Campbell haar volgde en later stierf aan verdriet en liefdespijn.

[54]

Het beeld dat bij het grote publiek al snel van Mata Hari ontstond, was dat van een exotisch danseres die als dubbelspionne gebruikmaakte van haar verleidingskunsten om militaire geheimen van haar vele geliefden te ontfutselen. Het feit dat meteen na haar dood veel mensen twijfelden aan haar schuld droeg ertoe bij dat Mata Hari wereldberoemd werd. Dit beeld van Mata Hari werd versterkt door de vele verfilmingen van haar leven. In een vroege biografische film over haar, Mata Hari uit 1931 met Greta Garbo in de hoofdrol, zijn veel zaken verdraaid of aangedikt om beter aan te sluiten bij het beeld dat veel mensen destijds al van haar hadden. Deze films droegen bij aan haar populariteit en versterkten het beeld dat velen al van haar hadden; Mata Hari werd het archetype van de femme fatale.

Schuldig?

Tot in de jaren zestig werd Mata Hari beschouwd als een femme fatale, die geheel terecht ter dood veroordeeld was. In 1963 kreeg de in Nederland geboren Amerikaanse fotograaf Sam Waagenaar, die (ter voorbereiding op de MGM-verfilming met Greta Garbo) in 1931 van Zelles voormalige dienstbode Johanna Hubertina Lichtjens enkele persoonlijk bijgehouden fotoalbums had ontvangen, inzage in een deel van het rechtbankdossier, en oordeelde op basis hiervan in zijn boek De moord op Mata Hari (1964) dat zij niet schuldig was aan spionage voor de Duitsers. Ook volgens Pat Shipmans biografie Femme Fatale was Mata Hari nooit een dubbelspion, maar werd ze slechts als zondebok gebruikt door de Franse militaire overheid voor het falen van het commando aan het front.[55] Nieuwe Duitse documenten bewezen echter dat zij wel degelijk ingeschakeld was geweest ten behoeve van de Duitse spionagedienst. Waagenaar schreef vervolgens een nieuw boek met de titel Mata Hari, niet zo onschuldig (1976), waarin hij betoogde dat zij weliswaar een spion was geweest maar geen zinvolle informatie had geleverd. De boeken van Waagenaar en het boek van Jan C. Brokken, Mata Hari, de waarheid achter de legende (1975) droegen veel bij aan de latere, meer positieve beeldvorming van Mata Hari.[8]

Volgens de in de jaren 70 vrijgekomen Duitse documenten trad Mata Hari in de herfst van 1915 in dienst van de Duitsers. Op bevel van majoor 'Oberst' Walter Nicolai, B-chef van sectie III, kreeg ze bij een verblijf in Keulen van majoor Röpell instructies over haar taken. Ze moest rapporteren aan de Kriegsnachrichtenstelle West in Düsseldorf die ook onder leiding stond van Röpell. Verder rapporteerde ze aan de missie-agent in de Duitse ambassade in Madrid, majoor Arnold Kalle en rechtstreeks aan haar militaire ambtenaar kapitein Hoffmann, die haar de codenaam H-21 gaf.[56]

In 2018 verscheen een nieuwe biografie Moed en overmoed. Leven en tijd van Mata Hari, hierin concludeerden de auteurs Jessica Voeten en Angela Dekker dat Mata Hari is doodgeschoten niet om wat ze had gedaan, maar om wat ze was geweest.[57]

Beeldvorming McLeod

Rudolph MacLeod werd in de latere beeldvorming vaak voorgesteld als een dronkaard en een halve gek (in Het liefdesleven van Mata Hari en haar dood, 1925, door E. Gamez Carillo); ook daarna werd hij voorgesteld als een bruut die het leven van zijn echtgenote tot een hel had gemaakt. Met name Pat Shipman, in Femme Fatale, love, life and the unknown lies of Mata Hari (2007) gaf hem expliciet weer als een jaloerse, drankzuchtige en financieel weinig daadkrachtige lomperik. De vader van Zelle zelf had echter eerder, in 1906, met zijn boek Mata Hari. Mevrouw M.G. MacLeod Zelle, de levensgeschiedenis van mijn dochter en mijn grieven tegen haar vroegere echtgenoot de basis voor al deze negativiteit ten aanzien van MacLeod gelegd. Dit boek was min of meer uit financiële overwegingen geschreven en een regelrechte haatcampagne tegen MacLeod, die in het boek door de modder gesleurd werd.[8]

Mata Hari in de populaire cultuur

Het leven van Mata Hari werd in verschillende landen verfilmd, met onder andere Magda Sonja, Greta Garbo, Zsa Zsa Gábor, Jeanne Moreau en Sylvia Kristel in de hoofdrol. Fie Carelsen (bij haar vijfentwintigjarig jubileum in 1931) en Els van Rooden (bij Toneelgroep Centrum) brachten haar op het Nederlandse toneel tot leven en Josine van Dalsum gaf haar in 1980 gestalte in een 4-delige televisieserie. Zelfs werd er ooit een grote Broadwaymusical aan haar opgedragen. Al deze producties hadden één ding gemeen: ze hadden nauwelijks succes.

Mata Hari door Isaac Israëls (1916)

In 2016 maakte choreograaf Ted Brandsen bij Het Nationale Ballet de avondvullende balletvoorstelling Mata Hari met in de titelrol wisselende ballerina's onder wie Anna Tsygankova en Igone de Jongh.

De Braziliaanse auteur Paulo Coelho schreef in 2016 de historische roman De spion (La Espía) over Mata Hari. Het boek brengt haar laatste dagen in beeld, met vele flashbacks naar haar eerdere leven. Coelho's werk werd een bestseller die in 46 talen werd vertaald.

Mata Hari heeft zich in 1916 door Isaac Israëls laten schilderen. Het kunstwerk hangt in het Kröller-Müller Museum te Otterlo. Zij werd ook geportretteerd door de Amerikaanse schilder John Singer Sargent (1856-1925). Al tijdens haar leven was Mata Hari een dankbare bron voor publicaties van uiteenlopende aard en kwaliteit. Dit duurt tot op de dag van vandaag voort. In oktober 2007 bracht thrillerauteur Tomas Ross het boek De Tranen van Mata Hari uit, waarin hij in zijn eigen kenmerkende fictiestijl de geheimen rond haar dood beschrijft. Ook is in 2007 het boek Het parfum van Mata Hari van Geertje Gort verschenen. Dit gaat over haar dochter Jeanne Louise (roepnaam 'Non'). Marijke Huisman schreef Mata Hari (1876-1917): de levende legende (1998), deel 2 in de serie Verloren Verleden, van Uitgeverij Verloren BV te Hilversum. ISBN 90-6550-442-7.

Herman van Veen schreef in 2004 een theaterstuk over het leven van Mata Hari. De voorstelling Mata Hari - Schuldig of naïef was in diverse Europese landen te zien, waaronder Oostenrijk, België en Duitsland.[58] Tevens was het stuk te zien in Frankrijk onder andere in het Théâtre du Renard.[59] Begin 2006 was de voorstelling voor het eerst te zien in Soest. Mata Hari - Schuldig of naïef werd uitgevoerd door Gaëtane Bouchez, Martine De Kok, Silke Mehler en Wendel Spier. Geïnspireerd door het leven van Mata Hari schilderde Herman van Veen ook nog een aantal doeken. Een daarvan hangt in het ROC Friese Poort in Leeuwarden. In het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 zal er vanaf 14 oktober, 100 jaar na haar dood, in het Fries Museum een expositie over haar leven worden geopend, waar ook de dossiers een plek zullen krijgen.

Enkele van de vele verfilmingen

Latere verwijzingen

  • Het gerechtsdossier over Mata Hari werd in 2017 openbaar gemaakt. Delen ervan waren te zien tijdens een tentoonstelling gewijd aan Mata Hari in het Fries Museum in Leeuwarden.
  • De filmprijs van het Noordelijk Film Festival is naar haar vernoemd en heet de Matad'Or, een beeldje ontworpen door Machiel Braaksma.
  • In het Fries Museum is de Mata-Hari-zaal aan haar gewijd.
  • Het Fries Museum bezit twee plakboeken met foto's van de danscarrière van Margaretha Zelle. Het laatste deel is slechts ten dele volgeplakt en toont daarmee het einde van haar danscarrière aan.
  • In Leeuwarden, op de Kelders, staat een beeld uit 1976 van Mata Hari, schuin tegenover haar geboortehuis, gemaakt door Suze Boschma-Berkhout. Op 19 oktober 2013 woedde een brand aan de Kelders. In hoeverre het geboortehuis van Mata Hari was getroffen, was lange tijd onduidelijk. Er werd bericht dat er in het huis geen brand was geweest en het volledig intact was gebleven,[74][75] maar ook dat het hele pand op de gevel na was verwoest.[76] Het eerste bleek het geval.[77] Hoewel de schade door de hitte, de rook en het bluswater groot was en er twijfels waren over de stabiliteit van de constructie na de sloop van het aanliggende pand, lukte het het gebouw veilig te stellen en tot renovatie over te gaan.
  • Op de benedenverdieping van het pand zat voor de brand een kapsalon genaamd Hari Haarmode.

Films, series en games

Films

  • Mata Hari (1920)
  • Mata Hari (1931)
  • Mata Hari, agent H21 (1964)
  • Mata Hari (1985)
  • Mata Hari (2016)
  • Mata Hari (korte film 2017)
  • Mata Hari: The Naked Spy (2017)

Series

  • Mata Hari (mini tv-serie 1981)
  • Mata Hari (tv-serie - 2016)

Videospellen

Literatuur

  • Mata-Hari. Espionne ou victime?. 2 delen. 2001.
    • Léon Schirmann. Mata-Hari. Autopsie d'une machination.
    • Jean-Pierre Turbergue, Mata-Hari. Le dossier secret du conseil de guerre.
  • J. Voeten en A. Dekker (2018), Moed en overmoed, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, ISBN 9789045035123

Externe links

Zie de categorie Mata Hari van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.