Grimboudplein 12

Grimboudplein 12 is een fictief huis in een buitenwijk van Londen dat voorkomt in de zevendelige Harry Potter-boekenserie van Joanne Rowling.

Het huis, gelegen aan een plein, is al eeuwenlang in bezit van de Familie Zwarts, een oude tovenaarsfamilie, die erg veel waarde hecht aan de zogenoemde bloedzuiverheid. Hiermee wordt bedoeld dat alleen tovenaars uit een zuiver tovenaarsgeslacht "goed" zijn, en dus iedereen die Snul is, te veel met Dreuzels omgaat of er zelfs mee trouwt, verstoten wordt uit de familie.

De Stamboom

Bestand:Blackfamilytree.jpg

---

Dat sommige familieleden zijn verstoten is goed te zien aan een oeroud wandkleed dat in de woonkamer hangt. Het is vaal, en op sommige plaatsen hebben er Doxy's aan geknaagd. Toch is er nog duidelijk op te zien dat de uitgebreide stamboom terug gaat tot in de Middeleeuwen. Helemaal boven aan het tapijt staat in grote letters: Het Nobele en Aloude Geslacht Zwarts 'Toujours pur' . De namen van diverse leden van de familie zijn weggeschroeid. Een bekend voorbeeld is Sirius Zwarts, wiens naam is weggeschroeid toen hij bij de ouders van James Potter (de vader van Harry Potter) ging wonen. Sirius was het oneens met de opvattingen van zijn ouders. Ook zijn oom Alvaleus Zwarts, die aan Sirius een grote pot goud heeft nagelaten, is van de stamboom verwijderd.

Wie ook op het kleed staat afgebeeld is Narcissa Zwarts, die later is getrouwd met Lucius Malfidus. De zus van Narcissa is Bellatrix van Detta, een beruchte Dooddoener.

In de tijd dat de Familie Zwarts nog in het huis woonde zijn er diverse Dreuzel- en tovenaarswerende spreuken op uitgevoerd, zodat Dreuzels of onbekende tovenaars niet zomaar het huis konden vinden.

Hoofdkwartier van de Orde van de Feniks

Sinds het begin van het vijfde boek wordt het Grimboudplein 12 gebruikt als hoofdkwartier van de Orde van de Feniks. Het huis is beschikbaar gesteld door Sirius Zwarts. Albus Perkamentus, de oprichter van de Orde, heeft zijn eigen toverkunsten gebruikt om het huis nog beter te beveiligen. Daardoor kon er haast geen nog veiliger plek bestaan.

Uiterlijk

Het huis zit tussen twee huizen ingeklemd. Men kan de deur bereiken door middel van een uitgesleten trapje. De zwarte verf op de deur is haveloos en bekrast en de zilveren klopper van heeft de vorm van een kronkelende slang. Er is geen sleutelgat of brievenbus. Een tik met een toverstuk is genoeg om te laten weten dat je voor de deur staat. Alle grendels worden dan los gehaald, waarna de deur knarsend open gaat.

Als men over de drempel stapt komt men in een aardedonkere hal terecht. Het ruikt er naar vocht, stof en een zoetige rottingsgeur. Toen het huis nog niet helemaal was schoongemaakt wasemde het huis verval en leegstand uit.

Als men de ouderwetse gaslampen in de gang aandoet hoort men een zacht gesis, waarna de lampen een flakkerend, ijl licht werpen op het afbladderende behang en het tot op de draad versleten tapijt van een grote sombere hal. Hoog boven in de gang hangt een met spinrag overdekte kroonluchter, en er hangen schots en scheef portretten die zwart zien van ouderdom. Zowel de luchter als de grote kandelaar op een gammel tafeltje hebben de vorm van een slang.

Een eindje verderop in de hal staat een grote paraplubak die van een afgehakt trollenbeen lijkt te zijn gemaakt. Daarachter gaat een donkere trap omhoog naar de eerste verdieping. Langs de trap hangen rijen met houten wandplaten waarop hoofden van huis-elfen zijn opgehangen. Dit is traditie bij de Familie Zwarts; zodra een huis-elf te oud wordt om een dienblad vast te houden, wordt hij of zij onthoofd en krijgt een plaatsje naast de andere onthoofde huiselfen.

Op de tweede verdieping zijn diverse kamers. Tijdens Harry Potters verblijf in het begin van het vijfde boek krijgt hij een kamer bij de eerste deur rechts. In die kamer hangt ook een schilderij van het impopulairste schoolhoofd ooit, Firminus Nigellus.