Fijnstructuurconstante
De fijnstructuurconstante is in de natuurkunde de fundamentele constante (koppelingsconstante) die de sterkte van de electromagnetische wisselwerking bepaalt. De naam stamt van Arnold Sommerfeld. Deze dimensieloze grootheid heeft dezelfde waarde in alle eenhedenstelsels (cgs of mks). De beste waarde is nu:[1]
- .
(cijfers tussen haakjes zijn de onzekerheden in de laatste cijfers), met
- de elementaire lading,
- de gereduceerde constante van Planck,
- de lichtsnelheid in vacuum,
- de diëlektrische constante en
- de magnetische constante of permeabiliteit van het vacuum, een vastgelegde gedefinieerde omrekenfactor.
Volgens de 2006 CODATA in de lijst van constanten, eenheden en onzekerheden van het NIST is de definitie en aanbevolen waarde:
- .
Maar na voltooiing van de aanpassing 2006 CODATA werd een fout ontdekt in een van de gegevens, zodat men op de eerdergenoemde waarde uitkwam.[1]
De fijnstructuurconstante dankt haar naam aan de oorspronkelijke toepassing in de theorie van de fijnstructuur van atomaire lijnspectra. Later werd de constante breder gebruikt.
Verwante definities
De fijnstructuurconstante kan ook als volgt gedefinieerd worden:
met
- de electrostatische constante in de Wet van Coulomb,
- de elementaire lading
- de gereduceerde constante van Planck,
- de lichtsnelheid in vacuum en
- de diëlektrische constante.
In electrostatische cgs eenheden is de eenheid van elektrische lading (de Statcoulomb of esu van charge) zo gedefinieerd dat de permittiviteitsfactor, gelijk is aan de dimensieloze constante 1. Dan wordt de fijnstructuurconstante
- .
Meting
De definitie van bevat enkele meetbare constanten. Maar de Kwantumelektrodynamica (QED) geeft ons een directe manier om te meten met behulp van het kwantum Halleffect door het anomale magnetische moment van het elektron.
QED voorspelt een verband tussen het dimensieloze magnetisch moment van het elektron (de Landé g-factor , ) (2,002..) en de fijnstructuurconstante . De nauwkeurigste waarde van tot dusver stoelt op een nieuwe meting van met een een-electron kwantum cyclotron, samen met een QED-berekening waarin 891 vier-loop Feynman diagrammen nodig zijn:[1]
Deze meting heeft een nauwkeurigheid van 0,70 ppb en is daarmee tienmaal beter dan andere methoden als atom-recoil metingen. Vergelijking van gemeten en berekende waarden van toetst QED en leidt tot beperkingen van de mogelijkheden voor de inwendige opbouw van het elektron.
Voetnoten
- ↑ a b c Gabrielse, G.; D. Hanneke; T. Kinoshita; M. Nio; B. Odom (2006-07-21), "New Determination of the Fine Structure Constant from the Electron g Value and QED" (PDF), Phys. Rev. Lett., 97 (030802): 030802, doi:10.1103/PhysRevLett.97.030802 Meer dan een van
|author1=
en|author=
opgegeven (help) and Gabrielse, G.; D. Hanneke; T. Kinoshita; M. Nio; B. Odom (2007-06-24), "Erratum: New Determination of the Fine Structure Constant from the Electron g Value and QED [Phys. Rev. Lett. 97, 030802 (2006)]", Phys. Rev. Lett., 99 (039902): 039902, doi:10.1103/PhysRevLett.99.039902 Meer dan een van|author1=
en|author=
opgegeven (help)