Gerechtelijk akkoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door VR-Land (overleg | bijdragen) op 26 feb 2011 om 15:41.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Voor Nederland: zie surseance van betaling

Een gerechtelijk akkoord kan volgens het Belgisch handelsrecht aan een ondernemer of onderneming worden toegestaan als die tijdelijk haar schulden niet kan betalen of als er moeilijkheden zijn, waardoor het voortzetten van de onderneming bedreigd wordt. Per 1 april 2009 werd het gerechtelijk akkoord hervormd in de "Wet continuïteit van de onderneming".

Het kan de voorbode van een faillissement zijn, maar het zou ook de redding kunnen betekenen. Dat is ook de bedoeling van een gerechtelijk akkoord; het kan alleen worden toegestaan als het economisch herstel mogelijk is.

Het gerechtelijk akkoord en het faillissement maken in België deel uit van het handelsrecht; het geldt dus enkel voor handelaars. De bevoegde rechtbank is de rechtbank van koophandel, ook handelsrechtbank genoemd.

Het gerechtelijk akkoord kan toegestaan worden op aanvraag of van ambtswege op initiatief van de kamer voor handelsonderzoek.

De rechter kent een voorlopige opschorting van betaling toe voor een observatieperiode van maximaal zes maanden. Er wordt een commissaris inzake opschorting aangesteld, die de ondernemer zal bijstaan; er kunnen ook meerdere commissarissen zijn.

De schuldeisers doen aangifte van hun schuldvorderingen.

Er wordt een herstel- of betalingsplan opgesteld, dat in een gedeeltelijke en definitieve opschorting van de schulden kan voorzien.

De rechtbank kan die definitieve opschorting goedkeuren als een meerderheid van de schuldeisers, die in waarde meer dan de helft van de vorderingen vertegenwoordigen, hiermee instemmen. Ook de schuldeisers die niet akkoord zijn, ondergaan dan noodgedwongen het verlies.

Als het plan niet lukt, kan een faillissement volgen.

Zie dus ook het algemeen artikel over faillissement.


Externe link