Stelling van Löwenheim-Skolem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Stelling van Lowenheim-Skolem)

In de wiskundige logica stelt de stelling van Löwenheim-Skolem dat, als een aftelbare eerste-ordetheorie een oneindig model heeft, het dan voor elk oneindig kardinaalgetal κ een model van grootte κ heeft. De stelling impliceert dat eerste-ordetheorieën niet in staat zijn om de kardinaliteit van hun oneindige modellen te controleren en dat geen enkele eerste-ordetheorie met een oneindig model een uniek model (tot op isomorfisme) kan hebben.

De (neerwaartse) stelling van Löwenheim-Skolem is een van de twee sleuteleigenschappen, samen met de compactheidstelling, die in de stelling van Lindström wordt gebruikt om de eerste-ordelogica te karakteriseren. In het algemeen is de stelling van Löwenheim-Skolem niet van toepassing in sterkere logica's zoals de tweede-ordelogica.

De stelling is genoemd naar de wiskundigen Leopold Löwenheim en Thoralf Skolem.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

De stelling van Löwenheim-Skolem wordt in alle inleidende teksten over de modeltheorie of wiskundige logica behandeld.

Secondaire bronnen[bewerken | brontekst bewerken]