Stelling van Ostrowski

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De stelling van Ostrowski is een stelling uit de getaltheorie die zegt dat elke niet-triviale absolute waarde op de rationale getallen equivalent is met ofwel de gebruikelijke absolute waarde of met een -adische absolute waarde. De stelling werd in 1916 bewezen door Alexander Ostrowski.

Definitie[bewerken | brontekst bewerken]

Voor elk priemgetal is de -adische absolute waarde gedefinieerd door:

Equivalentie[bewerken | brontekst bewerken]

Twee absolute waarden en op een verzameling zijn equivalent, als voor alle geldt:

Voor absolute waarden op een lichaam is deze eis gelijkwaardig met het bestaan van een reële constante , zo, dat voor alle geldt:

Stelling[bewerken | brontekst bewerken]

Elke niet-triviale absolute waarde op de rationale getallen is equivalent met de absolute waarde of met een -adische absolute waarde .

Bewijs[bewerken | brontekst bewerken]

Er worden twee gevallen onderscheiden:

  1. Er is een met
  2. Voor alle is
Geval 1

Er is een met . Nu is en , zodat , dus .

Zij met . Schrijf -tallig:

met en

Dan is

dus

Maar

Nu is

en

dus

Dus

Als , volgt

zodat

Samen met blijkt dus dat voor elke keuze van (anders zou , zodat ). Bijgevolg moet voor iedere gelden .

Dus is voor alle :

of herschreven

Uit symmetrie volgt dan gelijkheid.

Omdat willekeurig zijn, is er een constante waarvoor

d.w.z.

voor alle .

Dus is ook voor alle , waarmee de equivalentie is aangetoond.

Geval 2

Voor alle is . Maar dan is er een priemgetal , en dat is het enige, waarvoor . Stel namelijk dat voor het priemgetal ook geldt dat .

Kies dan zo, dat en . Volgens het algoritme van Euclides zijn er gehele getallen waarvoor . Dan volgt

wat een tegenspraak inhoudt.

Elke is het product van priemgetallen, dus:

,

met en als niet deelbaar is door .

Maar dan is ook voor alle

dus is equivalent met een -adische absolute waarde.