Stop-loss

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Stop-loss is een beleidsregel die de overheid van de Verenigde Staten instelde na afloop van de Vietnamoorlog en kort voor de Eerste Golfoorlog van kracht werd. Deze geeft haar het recht om eenzijdig de diensttijd van een militair onvrijwillig te verlengen, nadat deze heeft voldaan aan het contract waarvoor hij oorspronkelijk tekende. Dit houdt onder meer in dat een militair teruggestuurd kan worden naar een oorlogsgebied waaruit hij zojuist is teruggekeerd, ook als hij/zij dit zelf niet wil.

De stop-loss-regel geldt als een wettelijke verplichting. Militairen die weigeren, worden vervolgd als deserteurs. De Amerikaanse overheid gebruikt het beleid weer actief sinds het begin van haar strijd tegen terrorisme, die volgde op de aanslagen op 11 september 2001. Eerder werd stop-loss aangewend om de troepen op peil te houden gedurende Amerikaanse militaire operaties in Somalië, Haïti, Bosnië en Herzegovina en Kosovo.

Popcultuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • De film Stop-Loss uit 2008 gaat over deze beleidsregel en volgt een sergeant die absoluut niet teruggestuurd wil worden naar de Irakoorlog, waar hij kort daarvoor zijn halve groep dienstmakkers verloor.