Storegga-aardverschuivingen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Plaats van de Storegga-aardverschuivingen

De Storegga-aardverschuivingen waren drie grote onderzeese aardverschuivingen, die rond 6225–6170 v.Chr.[1] plaatsvonden aan de rand van het Noorse continentaal plat in de Noordelijke Atlantische Oceaan, ongeveer 100 kilometer uit de kust van Møre. De naam is hiervan afgeleid; storegga betekent "grote rand" in het Noors. Deze aardverschuivingen behoren tot de grootste die ooit hebben plaatsgevonden, en resulteerden in tsunamis die de kusten van Noorwegen, Groot-Brittannië en de Faeröer bereikten. Er wordt ook vermoed dat de tsunami de genadeklap gaf aan de bewoning van wat er toen nog over was van Doggerland.[2]

Als oorzaak van de aardverschuivingen geldt het instorten van opgestuwde sedimenten die achtergebleven waren na het einde van de laatste ijstijd. Dit gebeurde na een aardbeving waarbij methaanhydraat omgezet werd in methaangas. Een m³ methaanhydraat kan expanderen naar 164 m³ methaan.

Er is bij de ontwikkeling van het gasveld Ormen Lange in 2004 gekeken of er een risico was dat een dergelijke aardverschuiving opnieuw zou kunnen plaatsvinden; men stelde toen dat er eerst een nieuwe ijstijd zou moeten plaatsvinden om vergelijkbare sedimentopbouw te krijgen.

Kaartje van de tsunami, waarbij de hoogte van de tsunamigolf in geel (in meters) is aangegeven. De hoogten zijn gebaseerd op gevonden tsunamisedimenten[3]
Zie de categorie Storegga van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.