Zwartkop

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Sylvia atricapilla)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zwartkop
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016)
Het mannetje
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Sylviidae (Zangers)
Geslacht:Sylvia
Soort
Sylvia atricapilla
(Linnaeus, 1758)
Verspreidingsgebied van de zwartkop
 Hele jaar aanwezig
 Broedgebied
 Overwinteringsgebied
 Trek
Het wijfje
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zwartkop op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De zwartkop (Sylvia atricapilla) is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae).

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Het verenkleed van deze trekvogel is aan de bovenzijde grijsbruin en aan de onderzijde vuilwit. Het mannetje heeft een zwarte kruin, terwijl het vrouwtje een roodbruine heeft.

zingende zwartkop

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Het voedsel bestaat uit insecten, bessen en vruchten.

Voortplanting[bewerken | brontekst bewerken]

Het legsel bestaat uit drie tot zes lichtgele, bruingrijze of groene eieren met grijze ondervlekken.

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

Zwartkoppen komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. In de winter bevinden ze zich in Zuid-Engeland, Ierland, West-Frankrijk en rond de Middellandse Zee. In Nederland en België zijn ze te zien vanaf april. De vogel leeft in parken, tuinen en open loofhout met veel ondergroei.

De soort telt vijf ondersoorten:[2]

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De zwartkop heeft een groot verspreidingsgebied; alleen al daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) uiterst gering. De grootte van de wereldpopulatie is in 2015 ruw geschat op 100-165 miljoen volwassen individuen en de trend is positief. Om deze redenen staat de zwartkop als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]

In Nederland is de zwartkop een algemene broedvogel; ook hier nemen de aantallen toe. Het totaal aantal broedparen is voor de jaren 2018-2020 geschat op 370 tot 620 duizend. Vergeleken met 1984 is dat een toename van bijna 400 procent.[3]