Naar inhoud springen

Tijdlijn van de Lage Landen (prehistorie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De tijdlijn van de Lage Landen is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen betreffende de Lage Landen, een gebied dat ongeveer de laagvlakte in Nederland, België en sommige aangrenzende streken beslaat, gelegen rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Calais uitmonden. Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere rijken met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.

Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken

−2000 −1000 −500 0 250 500 750 1000 1100 1200 1300 1350 1400 1450 1500 1520 1550
1575 1600 1625 1650 1675 1700 1725 1750 1775 1800 1825 1850 1900 1925 1950 1975 2000
Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn · Bibliografie



Portaal  Portaalicoon  Nederland
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis
Geschiedenis van België

Tijdlijn · Bibliografie



Winterlandschap met schaatsers en vogelknip, Pieter Bruegel de Oude, 1565

..Naar voormalige koloniën

Portaal  Portaalicoon  België
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis

Paleolithicum

[bewerken | brontekst bewerken]

~500.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]
Schedel gevonden in Spy.
Nog tot 6500 v.Chr. zijn de Lage Landen verbonden met Engeland door Doggerland

~250.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]

~200.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]

~150.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]

~128.000 v.Chr. - ~116.000 v.C

[bewerken | brontekst bewerken]

~57.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]

~12.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]
  • De temperatuur begint te stijgen tijdens het Holoceen, waardoor bewoning weer mogelijk wordt. Sporen van jagerscultuur (de Hamburgcultuur) zijn gevonden in Friesland en Drenthe.
  • De Noordzee ontstaat, daarbij vormen zich de kuststrook met haar duinen, de moerassige veengebieden van Holland en het zeekleilandschap van Noord-Nederland.

~10.000 v.Chr.

[bewerken | brontekst bewerken]
  • De zeespiegel staat in het begin van het Holoceen nog zo laag dat een groot deel van het Noordzeebekken droog ligt, waarbij de kustlijn noordelijk ligt van de huidige Doggersbank. Daar wordt nog op mammoeten gejaagd. België grenst nog niet aan de zee, maar is verbonden met Engeland.
  • De Maglemosecultuur heerst (tot ca. 6000 v.Chr.) als eerste Mesolithische cultuur in de noordelijke helft van Europa, van Denemarken tot in Noord-Frankrijk. Ze is voortgekomen uit het Sauveterrien. Het lijkt erop dat ze de hond gedomesticeerd hebben.
Nederland rond 5500 v.Chr. Het pleistocene oppervlak erodeert langzaam, terwijl strandwallen ontstaan waarachter veenvorming (donkerbruin) toeneemt.
  • Trijntje is de naam die gegeven werd aan het oudste menselijke skelet dat in de Lage Landen (in Zuid-Holland) is aangetroffen.
  • Het "neolithisch pakket" (een cultureel erfgoed van landbouw, kleinveeteelt, gepolijste stenen bijlen, houten langhuizen en pottenbakken) verspreidt zich over Europa. Daarmee geraakt de Mesolithische levenswijze stilaan in onbruik. Kenmerkend zijn nu de nederzettingen, de opkomst van grotere stammen en het gebruik van plantaardig voedsel.[2]
  • De bandkeramische cultuur (ook Omalien) vestigt zich op de hogere, vruchtbare lössgronden van onder andere Zuid-Limburg. Dit zijn de eerste landbouwers in de Lage Landen, waarmee in België het Neolithicum begint. In de typische potten bewaart men voedsel en zaaigranen.(Na zo'n 700 jaar verdwijnt deze cultuur weer om nog onbekende redenen.)
  • Boven de rivieren blijft het een cultuur van jager-verzamelaars, die zich tot de Swifterbantcultuur ontwikkelt. Naar uit onderzoek[3] blijkt hebben deze twee culturen ongeveer 1000 jaar naast elkaar bestaan, waarbij de bewoners van de uitgebreide moerassen in de Rijndelta langzamerhand sommige gewoonten van de landbouwers in het zuiden hebben overgenomen. In toenemende mate treft men tussen resten van wild ook resten van gedomesticeerde dieren aan, waarbij een duidelijke progressie valt waar te nemen.
Tulpbeker van de Michelsbergcultuur
  • De Michelsbergcultuur is de neolithische cultuur, die rond 4400 tot 3500 v. Chr. voorkomt in het zuiden van de Lage Landen (Zuid-Nederland, West-Duitsland en België) is verantwoordelijk voor enkele van de oudste soorten aardewerk in Europa.
  • In 1968 wordt bij de aanleg van de Deltawerken in een veenlaag op 8 meter diepte het Mannetje van Willemstad gevonden.
  • In het neolithicum verschijnen de eerste landbouwdorpen met ongeveer 100 inwoners. Door het warmer klimaat en het smelten van de ijskap vestigen rondtrekkende groepen zich in gemeenschappen. Zo vestigt de "Omaliengroep", bekend voor zijn bandkeramiek, zich in Haspengouw. Bij het ontstaan van de eerste "dorpen" ontstaat een landbouweconomie. Anderen specialiseren zich in bijvoorbeeld handwerknijverheid (de Michelsberggroep) en steenindustrie (Spiennes).
  • Tijdens het Subboreaal sluit de westkust zich steeds meer, met als gevolg dat de achterliggende lagune verzoet, wat grootschalige veenvorming in de hand werkt.
Bijl van vuursteen uit het Neolithicum, 19.1 cm lang

Midden-Neolithicum

[bewerken | brontekst bewerken]
Aan de potten herkent men de neolithische culturen

Het in de Lage Landen oudste gevonden wiel dateert van ongeveer 2400 v.Chr. en werd dus, voor zover men weet, nog niet gebruikt door deze cultuur.

Het leefgebied van het trechterbekervolk (TRB in het groen) in Europa
Wapens uit de urnenveldencultuur
De Pierre de Brunehaut, de grootste menhir van België staat nabij Doornik.
  • Naast en uit de standvoetbekercultuur ontstaat de klokbekercultuur. Hiermee begint een tijd van intensieve contacten overzee, wat verklaart waarom de prehistorische culturen van de Lage Landen en Engeland aan weerszijden van de Noordzee altijd zoveel met elkaar gemeen hebben. Ze bereiken zelfs Noord-Afrika.
  • De Bronstijd zorgt in de Lage Landen niet direct voor nieuwe culturen, maar leidt wel tot meer specialisatie. De handel wordt in deze tijd belangrijker. Bij Wageningen zijn uit deze tijd een stafdolk, bijl, mes en armband gevonden.

Het hypothetische Noordwestblok - tussen 1800 en 800 v.Chr., de Elp- en de Hilversumcultuur.
  • De Hilversumcultuur spreidt zich uit van het midden der Lage Landen tot Calais en duurt tot ca. 1200 v.Chr.
  • Het bronzen zwaard van Jutphaas, gevonden bij Utrecht, is een van de vijf bijna identieke zwaarden die in Bretagne, Bourgondië, Zuid-Engeland en de Lage Landen zijn gevonden. Deze dienen niet voor de strijd, maar om de status van de eigenaar te benadrukken.
De geografische streken van België
 Condroz
 Fagne-Fammene
  • In de middenbronstijd van ca. 1500 tot 1100 v.Chr. is onder andere in Vlaanderen en de Kempen onder meer de Famennegroep gevestigd. Aan de hand van verschillende grafvormen worden de verschillende andere groepen onderscheiden.
  • In heel Europa ontstaat vrij plotseling de urnenveldencultuur doordat men overstapt op crematie, mogelijk door nieuwe religieuze inzichten. Op de Boshoverheide bevindt zich het grootste teruggevonden urnenveld uit de Lage Landen, maar dat zou tussen 1100 en 700 v.Chr. zijn gebruikt.
  • In het skelet van de Krabbeplasman is het oudste menselijke DNA aangetroffen dat ooit in de Lage Landen is gevonden.
Replica van het tempeltje van Barger-Oosterveld in het Drents Museum.
  • In 1961 wordt bij Barger-Oosterveld een ijzeren pennetje van vier centimeter gevonden. Het zal echter nog lang duren voordat ijzer op grote schaal gebruikt wordt.

  • Rituele activiteit manifesteert zich in heiligdommen bij thermische bronnen. Bewijsmateriaal voor gezondheidscultussen in Keltisch Europa toont een nauwe band tussen genezing, herstel en vruchtbaarheid. Veel Keltische genezers zijn vrouwen.
  • De functie van priester en dokter is bij de Kelten vaak gecombineerd in één persoon. Uit Romeinse getuigenissen weten we dat ook in hun tijd bij de Galliërs priesteressen nog een belangrijke sociale plaats bekleedden. Ze werden Veleta genoemd, verwant aan het Noordse Völva en met een gelijkaardige functie in de samenleving.
Hallstatt-armbanden.
Het Kolenwoud (groen gekleurd)
  • In deze tijd ontstaan enkele versterkte markt- en handelsplaatsen en heuvelforten. Bovendien onderscheiden krijgers zich van de gewone bevolking.
  • In Friesland en Groningen worden de eerste wierden aangelegd, in Friesland terpen genoemd.
  • Tussen de Rijn en de Seine, een streek tussen Germanië en Gallië (Kelten), wonen de Belgae.
  • Het Kolenwoud overdekt het grootste deel van Midden-België. De Oude Belgen jagen in dit woud, oogsten er kruiden, paddenstoelen en vruchten, en starten er geleidelijk ook een primitieve vorm van akkerbouw en veeteelt. (De naam slaat op het algemeen gebruik van de winning van houtskool voor het smelten van de ijzerhoudende zandsteen (limoniet) die er wordt gegraven.)
Verspreiding Kelten over Europa
1: Oorsprongsgebied ten noorden van de Alpen
L: La Tène
H: Hallstatt
2: Grootste verspreiding in ongeveer 400 v.Chr.
B: Britse eilanden
G: Galatië in Klein-Azië
I: Iberisch schiereiland
Het Flevomeer wordt groter, terwijl de westkust zich vrijwel geheel sluit
  • Het zuidelijk deel van de Lage Landen beneden de Rijn komt onder invloed van de La Tène-periode. Krijgsgeweld neemt toe.

  • De munt doet zijn intrede.
  • De Keltische aanvoerder Brennus van de Senones (het volk bij de Seine) voert op 18 juli, 390 v.Chr. of 387 v.Chr. een aanval op Rome uit. De Romeinen vormen blijkbaar geen partij voor de geoefende Keltische soldaten en worden verslagen. Rome wordt voor een groot deel geplunderd en pas na het betalen van een hoge losprijs vertrekken Brennus en de meeste van zijn mannen uit Rome.
  • De Germanen dringen op naar het westen en zuiden en verdrijven in het noorden van de Lage Landen langzaam de Kelten tot beneden de Rijn. In het Oosten zakken andere Germaanse volksstammen langs de oevers van de Rijn af naar het zuiden. De bekkens van Maas en Schelde worden ingenomen door stammen van het Keltische volk: Morienen (Vlaanderen), Menapiërs en Nerviërs (Brabant en Henegouwen), Eburonen (Limburg), Aduatieken, Condruzen, Cerezen, Pemanen en Trevieren (Ardennen).
  • Veel van die volksstammen zijn betrekkelijk recent in de streek gevestigd. Als Julius Caesar naar hun oorsprong laat onderzoeken (57 v.Chr.), draagt de overlevering nog de herinnering aan een tijdvak, waarin hun voorouders ten oosten van de Rijn woonden.

Volgende perioden

[bewerken | brontekst bewerken]