Traktaat van Partage (1732)


Het Traktaat van Partage was een delingsverdrag uit 1732 tussen het Koninkrijk Pruisen en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden over de bezittingen van stadhouder Willem III van Oranje.
De koning-stadhouder Willem III was in 1702 kinderloos overleden. Koning Frederik I van Pruisen maakte als kleinzoon van prins Frederik Hendrik van Oranje aanspraak op de titel Prins van Oranje en de bijbehorende goederen. Hij baseerde zich daarbij op het testament van Frederik Hendrik - de vader van zijn moeder Louise Henriëtte - waarin stond dat als er geen mannelijke nakomelingen waren, de nakomelingen van Louise Henriëtte zouden erven. Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, die in Friesland als stadhouder was benoemd, maakte eveneens aanspraak op de titel. Hij baseerde zijn aanspraken op het testament van de koning-stadhouder, op dat van prins Maurits en op dat van René van Chalon. Over de verdeling van de bezittingen van Willem III werd pas in 1732 overeenstemming bereikt. Besloten werd dat beide huizen de titel Prins van Oranje zouden mogen voeren.
De volledige titel van het traktaat luidt: Traité de Partage et d'Accommodement sur la Succession de la Maison d'Orange, Conclu Entre sa Majestě le Roi de Prusse, et son Altesse Serenissime le Prince d'Orange et de Nassau. Le 14. de May - le 16. de Juin 1732. De tekst is in 1732 te Den Haag uitgegeven bij Henri Scheurleer.