Urineleider
Urineleider | ||||
---|---|---|---|---|
Ureter | ||||
![]() | ||||
Urinestelsel
| ||||
![]() | ||||
Lengte doorsnede van de nier (Ureter is rechtsonderaan zichtbaar.)
| ||||
Synoniemen | ||||
Oudgrieks | Οὐρητήρ[1] | |||
Nederlands | Urineleider[2][3] | |||
Gegevens | ||||
Systeem | Urinewegstelsel | |||
Naslagwerken | ||||
Gray's Anatomy | 254,1225 | |||
MeSH | A05.810.776 | |||
Dorlands/Elsevier | u_03/12838140 | |||
TA | 08.2.01.001 | |||
|
De urineleider[4] of ureter[5] (mv: ureters) is de buis die loopt tussen het nierbekken en de urineblaas. De urineleider begint bij het nierbekken, loopt retroperitoneaal en kruist de bekkenkam (tevens een van de plekken waar nierstenen ontstaan). De urineleider loopt vervolgens postero-inferieur langs de zijkant van het bekken en komt bij de vesico-ureterale overgang de urineblaas binnen. Bij vrouwen loopt de urineleider door het mesometrium en onder de uteriene slagaders door richting de urineblaas.
De lengte van de urineleider is bij volwassenen personen ca. 25-35 cm, de doorsnede 3 tot 4 mm.
De urineleider wordt behalve bij mensen ook aangetroffen bij alle andere amniota. Bij vissen en amfibieën zijn er andere buizen met dezelfde functie.
Histologie[bewerken | brontekst bewerken]
De urineleider is stervormig en net als de blaas overdekt met een laag van overgangsepitheel (ofwel urotheel). De epitheelcellen zijn verdeeld over veel afzonderlijke lagen en normaal gesproken rond van vorm, hoewel ze ook kunnen worden uitgerekt en dan schilferig (plat) worden. De lamina propria is dik en elastisch en daardoor ondoordringbaar.
De buitenste laag (adventitia) van de urineleider bestaat net als elders uit vezelachtig bindweefsel.
Bronnen, noten en/of referenties
|