Verordening Kunstmatige Intelligentie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Verordening Kunstmatige Intelligentie (AI Act) is een voorstel voor een Europese verordening vanwege de Europese Commissie die tot doel heeft een gemeenschappelijk regelgevend en juridisch kader voor kunstmatige intelligentie in te voeren. De ontwerp-AI-wet is de eerste poging – wereldwijd - om een horizontale regeling voor kunstmatige intelligentie vast te stellen.[1][2]

Toepassingsgebied[bewerken | brontekst bewerken]

Het toepassingsgebied omvat alle sectoren (behalve militaire) en alle soorten kunstmatige intelligentie. Als productregelgeving verleent het voorstel geen rechten aan individuen, maar regelt het de aanbieders van kunstmatige intelligentiesystemen en entiteiten die er beroepshalve gebruik van maken.

Commissievoorstel (2021)[bewerken | brontekst bewerken]

Het voorgestelde rechtskader viseert het specifieke gebruik van KI-systemen en de daaraan verbonden risico's. De Commissie stelt voor een technologieneutrale definitie van KI-systemen in het EU-recht op te nemen en een classificatie voor KI-systemen in te stellen met oplopende eisen en verplichtingen, vanuit een "risicogebaseerde aanpak":

  • KI-systemen met "onaanvaardbare" risico's zouden worden verboden;
  • KI-systemen met een "hoog risico" zouden worden toegestaan, maar onderworpen aan een reeks eisen en verplichtingen om toegang te krijgen tot de EU-markt;
  • voor KI-systemen met een "beperkt risico" zouden enkel lichte transparantieverplichtingen gelden.[1]

Procedure[bewerken | brontekst bewerken]

Reeds in december 2018 werd een eerste ontwerp gepubliceerd inzake ethische richtsnoeren voor betrouwbare kunstmatige intelligentie, waarop via een open raadpleging meer dan 500 commentaren werden ingestuurd. De Europese Commissie hanteerde aanvankelijk een soft law-benadering,[1] en op 8 april 2019 presenteerde de deskundigengroep haar “ethische richtsnoeren voor betrouwbare kunstmatige intelligentie”.[3]

In 2021 koos de Commissie echter voor een wetgevende aanpak,[1] en op 21 april 2021 publiceerde ze een eerste ontwerpverordening.[2] De tekst voorziet ook de oprichting van een European Artificial Intelligence Board, die zal belast worden met de uitvoering van de wetgeving en het vastleggen van optimale werkwijzen. Een nieuw regelgevingskader inzake kunstmatige intelligentie werd noodzakelijk geacht, aangezien het bestaande kader, waaronder wetgeving inzake gegevensbescherming en non-discriminatie onvoldoende werden geacht om de risico's van AI-technologieën aan te pakken. De bestaande EU-regelgeving inzake veiligheidsproducten zou dan aangevuld worden met een nieuwe machineverordening met veiligheidsvoorschriften voor een nieuwe generatie producten zoals 3D-printers.[1]

Op 7 december 2022 bereikten de ministers van telecommunicatie een akkoord, met onder meer basisafspraken over de werking van AI-systemen en de ondersteuning van gebruikers. Het Europees Parlement en de Europese Commissie gingen dan verder onderhandelen, met het oog op een definitief akkoord, verwacht in het najaar van 2023.[4] Op 11 mei 2023 werd alvast in de commissies overeenstemming bereikt.[5] Het Parlement legde op 14 juni zijn onderhandelingspositie over de verordening vast: verbod op AI voor biometrische surveillance, vermelding dat content door AI is gegenereerd, en AI-systemen om kiezers te beïnvloeden worden beschouwd als “hoog risico”. De onderhandelingen met de lidstaten over de definitieve vorm van de wet konden daarmee van start gaan.[6] Op 8 december 2023 bereikten de onderhandelaars van het Europees Parlement en de Raad een politiek slotakkoord rond de ontwerpverordening, en op 2 februari 2024 gingen de lidstaten akkoord.[7] Het akkoord is op woensdag 13 maart 2024 vastgesteld door het Europees Parlement.[8] De wet treedt 20 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad in werking. De meeste regels zijn 24 maanden daarna volledig van toepassing.