Vrijmetselarij in Nederland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Grootsecretariaat van de Orde (GON) in Den Haag, Javastraat 2B

De eerste vrijmetselaarsloge in Nederland dateert van 1734 en is gesticht door Vincent la Chapelle. De loge noemde zich Loge du Grand-Maître des Provinces Unies et du Ressort de la Généralité. Na een wijziging van naam in 1749 naar L’Union en een fusie met loge La Royale ontstond loge L'Union Royale. Dit is de oudste nog operationele vrijmetselaarsloge in Nederland en bevindt zich nog steeds in Den Haag.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Op 26 december 1756 sloten een tiental loges zich aan bij de Grote Loge der Zeven Verenigde Nederlanden de voorloper van de hedendaagse Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

Nederland heeft ook enkele vrijmetselaarsorden die toegankelijk zijn voor mannen en vrouwen. De grootste is onderdeel van Le Droit Humain. Deze internationale gemengde orde heeft haar hoofdzetel in Parijs. De eerste gemengde loge van deze Orde in Nederland dateert van 1904. Naast deze Orde kent Nederland nog enkele andere, kleinere gemengde ordes, zoals het Nederlandsch Verbond van Vrijmetselaren, opgericht op 18 mei 1919 als afsplitsing van de Nederlandse Federatie Le Droit Humain, en de Nederlandse Grootloge der Gemengde Vrijmetselarij, ook een afspliting van Le Droit Humain, opgericht op 11 mei 1960.

In 1921 ontstond parallel aan de Orde van Vrijmetselaren de Vereniging van Vrouwen van Vrijmetselaren. Men noemt ze ook wel de vijf V’s. Deze vereniging staat open voor vrouwen van vrijmetselaren die lid zijn van de Orde van Vrijmetselaren, maar is zeer beperkt van omvang. Bovendien ontstond in 1917 de Vereniging van Studerende Kinderen van Vrijmetselaren (VSKV). Deze is echter eind twintigste eeuw weer opgeheven.

Sinds 2016 zijn in Nederland twee loges voor vrouwen actief: eentje in Gouda (Loge de Waterspiegel) en eentje in 's-Hertogenbosch (Loge Danu). In 2022 is er in Assen nog een derde vrouwen loge bij gekomen met de naam Alchemilla, vertaald 'vrouwenmantel'. Verder kent Nederland ook nog een aanverwante orde voor vrouwen onder de naam Orde van Weefsters Vita Feminea Textura opgericht in 1947. Het is een geheel zelfstandige orde, die werkt in de geest van de vrijmetselarij, maar een andere symboliek hanteert. Zij weven in plaats van metselen. Hun ritualen zijn wel geïnspireerd op die van de vrijmetselarij. Zij kennen ook drie graden zoals de mannen- en gemengde loges. De namen die zij toekennen aan hun graden zijn spinster, weefster en ontwerpster. Zij gebruiken het begrip Grote Ontwerper des Heelals, vergelijkbaar met de Opperbouwmeester des Heelals

In 2001 had Nederland ongeveer 8200 vrijmetselaren.[1]. Tot 2006 liep het ledental gestaag terug tot rond de 7000 voor alle ordes tezamen. Sindsdien stabiliseert het ledental zich. In grote steden zoals Den Haag en Amsterdam daalt het aantal nog steeds, maar daarbuiten is sprake van een lichte groei.

Organisatie en structuur[bewerken | brontekst bewerken]

Symbolische of basisgraden[bewerken | brontekst bewerken]

Momenteel bestaan er binnen de vrijmetselarij op Nederlandse bodem minstens dertien obediënties (ordes) van vrijmetselaarsloges die drie basisgraden verlenen:

'Vervolgpaden' of 'andere obediënties'[bewerken | brontekst bewerken]

Er bestaan binnen de Nederlandse vrijmetselarij minstens vijftien 'andere obediënties' ook wel 'vervolgpaden' genoemd, die slechts open staan voor Meester-vrijmetselaren. Men kent daarbinnen ook graden/inwijdingen, waarin aspecten van de drie vrijmetselaars-basisgraden verder worden uitgewerkt.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • P.J. VAN LOO, Geschiedenis van de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, Den Haag, 1967.
  • Michel DIERICKX, De vrijmetselarij, de grote onbekende, een poging tot inzicht en waardering, Antwerpen/Utrecht, 1967.
  • B. CROISET VAN UCHELEN, e.a., De beoefening der Koninklijke Kunst in Nederland. Een cultuurgeschiedkundige platenatlas der vrijmetselarij in Nederland, Den Haag, 1971.
  • W. BIRZA, "Gelukkig hij, die dit weet". De Haagse Vrijmetselaarsloge ‘L’Union Royale’, 1734-1984, 1984.
  • André HANOU, Onder de Acacia. Studies over de Nederlandse vrijmetselarij en vrijmetselaarsloges voor 1830, 1997.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Pieyns, René, Het rijke maçonnieke leven: deel 3 - de universele vrijmetselarij, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 2001

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]