Wereldkampioenschappen veldrijden 2003

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
WK veldrijden 2003
Datum 1-2 februari 2003
Plaats Vlag van Italië Monopoli, Italië
Editie 54
Organisator UCI
Kampioenen
Mannen elite Vlag van België Bart Wellens
Vrouwen elite Vlag van Nederland Daphny van den Brand
Mannen beloften Vlag van Italië Enrico Franzoi
Jongens junioren Vlag van Nederland Lars Boom
Navigatie
2002     2004
Veldrijden
Portaal  Portaalicoon   Wielersport

De wereldkampioenschappen veldrijden 2003 werden gehouden in het weekend van 1 en 2 februari 2003 in Monopoli, Italië. Bart Wellens werd wereldkampioen bij de mannen elite, na een solo. Wellens claimt dat hij ook wist dat hij zou winnen, zonder het parcours toen verkend te hebben.[1]

Verloop[bewerken | brontekst bewerken]

Voorbeschouwing: eerste voor Wellens, of dan toch Nys?[bewerken | brontekst bewerken]

België is de veldritnatie bij uitstek geworden en beschikt in 2003 over twee absolute toppers. Vlaams-Brabander Sven Nys draait sinds eind jaren negentig mee aan de top van het veldrijden. Ook dit seizoen is hij op de afspraak. Sinds dit seizoen strijdt ook diens generatiegenoot Bart Wellens mee voor de knikkers. Voor Wellens duurde het enige tijd vooraleer hij kon oogsten bij de profs, na zijn uitmuntende prestaties bij de beloften. Wellens was een van de grootste talenten bij de jeugd. Eindelijk stak hij zijn neus aan het venster. Wellens duelleerde met zijn jeugdrivaal Nys, die al vaker wel dan niet het onderspit delft tegen Wellens. Nys en Wellens bouwen een rivaliteit met elkaar op, maar al met al trekt Nys in het seizoen 2002–2003 het laken naar zich toe. Van oudsher weet Nys zijn uitdagers aan flarden te fietsen en hij wint vijf crossen uit acht én het eindklassement in de Superprestige. In januari wint Nys drie opeenvolgende crossen die meetellen voor de Trofee. Hij wint ook dat regelmatigheidscriterium — toen nog met puntensysteem, pas na het wereldkampioenschap is eindwinst zeker — met slechts acht punten voorsprong op Wellens.[2]

Nys en Wellens gaan als bezeten tekeer dat seizoen. Vanuit buitenlandse hoek hoeven ze helemaal niks te vrezen. De voorbije seizoenen was de Nederlander Richard Groenendaal de voornaamste uitdager van de blauwe Belgische armada. De Nederlandse kampioen veldrijden van Huijbergen is echter nergens in de klassementscrossen. Groenendaal ondervindt moeite om het jonge geweld het vuur aan de schenen te blijven leggen. De regelmatigheidscriteria worden gedomineerd door de jonge Belgische sterren.[3] Italië serveert als decor van het wereldkampioenschap. De natte omloop in Monopoli, Apulië is een eitje voor Nys en Wellens, wegens relatief snel doch vrij technisch. Draaien en keren, bergop dan weer bergaf, hier en daar een goed berijdbaar pad rechtdoor. Wellens is een kanshebber op goud, terwijl Nys al jaren een wereldtitel van zijn bucketlist wil afvinken. Nys had alvast een streepje voor, zij het statistisch, want hij won in november 2001 de Wereldbekermanche te Monopoli met twintig seconden voorsprong op Wellens.[4]

Uittredend wereldkampioen Mario De Clercq koesterde nijd, met betrekking tot het succes van Nys en Wellens. Hoewel hij dat zelf altijd ontkrachtte, deed daags voor het wereldkampioenschap het gerucht de ronde over Super Mario als zou hij beide renners in de dranghekken laten rijden door zijn Britse Palmans-ploegmaat Roger Hammond. Uiteindelijk blijkt het allemaal niet waar te zijn. De Clercq haalt Nys er wel uit zijn focus of zone mee, volgens Nys. Hoe dan ook, de start verliep dus zonder ongelukken voor Nys en Wellens.[1]

Lekke voortube deert Wellens niet, offday Nys[bewerken | brontekst bewerken]

De Belgische veldrijders kunnen naar believen tegen elkaar rijden op Italiaanse bodem. Sowieso zou in de finale van het wereldkampioenschap de wet van de sterkste gelden. Die sterkste was een Belg, zo leerde het lopende veldritseizoen. De topfavorieten kennen een uitstekende start. Bart Wellens neemt een kanonsstart en vliegt er al van bij de start vandoor. Aanvankelijk is er geen houden aan de Kempenaar. Wellens' voornaamste concurrent Sven Nys alsmede de andere Belgische outsiders; oudgediende Mario De Clercq, de jonge Tom Vannoppen en 'kampioenschapsrenner' Erwin Vervecken; hollen achter de feiten aan. In een afdaling mist Nys een bocht, maar blijft recht met stuurmanskunst. Enkele ronden later rijdt Wellens lek vooraan. Ver van de materiaalpost waardoor de anderen terug aansluiten. Ben Berden is in goeden doen en haakt zijn wagon aan die van Nys. Nys en Berden rapen Wellens op. Wellens krijgt een nieuwe fiets, hij moet op jacht naar de kop van de koers. De Clercq blijkt na veel vijven en zessen een goede dag te hebben. Clercqske trekt naar het front en zet Nys en de achtergebleven Wellens onder druk. Tom Vannoppen, die het jaar ervoor zilver behaalde in Zolder, speelt geen rol van betekenis en zal op meer dan twee minuten eindigen. Berden verdwijnt later uit de kopgroep omdat het tempo voor hem te hoog ligt.[5]

Wellens is niet onder de indruk van De Clercqs krachttoer die vooral Nys parten speelt. Nys heeft geen versnelling in huis, Wellens heeft wonderbenen. Hij keert vooraan terug, en demarreert weer. Nys kan de aanval niet beantwoorden, maar De Clercq evenmin. Wellens is vertrokken voor een solo en kent nu geen pech meer. Nys heeft een offday en verliest terrein ten opzichte van De Clercq. Wellens wint het goud, met meer dan een halve minuut voorgift. De Clercq pakt zilver, en Vervecken slaagt er alsnog in om brons op te strijken ondanks een onzichtbare koers. Hij rijdt Nys voorbij in de slotronden. Nys wordt vijfde, achter Berden. Man van het seizoen Nys reageert zwaar ontgoocheld. Sven Nys getuigde in 2012 dat hij destijds niet kon verkroppen dat zijn Kempense jeugdrivaal Bart Wellens eerder wereldkampioen werd bij de profs dan hijzelf. Nys was vooraf te zelfverzekerd geweest. Onomwonden toeterde Nys dat hij zelfs met de veel snellere Mario De Clercq naar de sprint had gewild, maar diezelfde De Clercq kroop in Nys' hoofd met psychologische spelletjes en Wellens had een wonderdag.[6]

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Mannen, elite[bewerken | brontekst bewerken]

Plaats Renner Land Tijd
Bart Wellens Vlag van België België 56.43
Zilver Mario De Clercq Vlag van België België + 0.38
Brons Erwin Vervecken Vlag van België België + 1.20
4. Ben Berden Vlag van België België + 1.28
5. Sven Nys Vlag van België België z.t.
6. Francis Mourey Vlag van Frankrijk Frankrijk + 2.07
7. Daniele Pontoni Vlag van Italië Italië z.t.
8. Tom Vannoppen Vlag van België België + 2.24
9. Jiří Pospíšil Vlag van Tsjechië Tsjechië + 2.26
10. Arnaud Labbe Vlag van Frankrijk Frankrijk z.t.

Mannen, beloften[bewerken | brontekst bewerken]

Plaats Renner Land Tijd
Enrico Franzoi Vlag van Italië Italië 49.22
Zilver Wesley Van Der Linden Vlag van België België + 0.28
Brons Thijs Verhagen Vlag van Nederland Nederland + 0.35
4. Martin Bína Vlag van Tsjechië Tsjechië + 1.25
5. Bart Aernouts Vlag van België België + 1.31
6. Jean-Baptiste Béraud Vlag van Frankrijk Frankrijk + 1.32
7. Tim van Nuffel Vlag van België België + 1.33
8. Steve Chainel Vlag van Frankrijk Frankrijk + 1.35
9. Pieter Weening Vlag van Nederland Nederland + 1.36
10. Theo Eltink Vlag van Nederland Nederland z.t.

Jongens, junioren[bewerken | brontekst bewerken]

Plaats Renner Land Tijd
Lars Boom Vlag van Nederland Nederland 37.51
Zilver Eddy van IJzendoorn Vlag van Nederland Nederland + 0.30
Brons Zdeněk Štybar Vlag van Tsjechië Tsjechië + 0.36
4. Sebastian Langeveld Vlag van Nederland Nederland + 0.39
5. Romain Villa Vlag van Frankrijk Frankrijk + 1.01
6. Jan Sel Vlag van Tsjechië Tsjechië + 1.07
7. Niels Albert Vlag van België België + 1.34
8. František Klouček Vlag van Tsjechië Tsjechië + 1.38
9. Clément Lhotellerie Vlag van Frankrijk Frankrijk + 1.39
10. Tom van den Bosch Vlag van België België + 1.55

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Plaats Renster Land Tijd
Daphny van den Brand Vlag van Nederland Nederland 38.24
Zilver Hanka Kupfernagel Vlag van Duitsland Duitsland + 0.02
Brons Laurence Leboucher Vlag van Frankrijk Frankrijk + 0.16
4. Annabella Stropparo Vlag van Italië Italië + 0.31
5. Mette Andersen Vlag van Denemarken Denemarken + 1.05
6. Maria Paola Turcutto Vlag van Italië Italië + 1.10
7. Maryline Salvetat Vlag van Frankrijk Frankrijk + 1.19
8. Nicole de Bie-Leyten Vlag van Nederland Nederland + 1.23
9. Corine Dorland Vlag van Nederland Nederland + 1.24
10. Ann Grande Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten z.t.

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

 Plaats  Land Goud Goud Zilver Zilver Brons Brons Totaal
1 Vlag van Nederland Nederland 2 1 1 4
2 Vlag van België België 1 2 1 4
3 Vlag van Italië Italië 1 0 0 1
4 Vlag van Duitsland Duitsland 0 1 0 1
5 Vlag van Tsjechië Tsjechië 0 0 1 1
Vlag van Frankrijk Frankrijk 0 0 1 1
Totaal 4 4 4 12