Wetboek van Strafrecht (Nederland)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wetboek van Strafrecht
Citeertitel Wetboek van Strafrecht
Afkorting Sr
WvS
WvSr
Soort regeling Wet in formele zin
Toepassingsgebied Vlag van Nederland Nederland
Rechtsgebied Materieel strafrecht
Status Geldend
Goedkeuring en inwerkingtreding
Ondertekend op 3 maart 1881
Gepubliceerd op 5 maart 1881
Gepubliceerd in Stb. 1881, 35
In werking getreden op 1 september 1886
Geschiedenis
Opvolger van Code Pénal (1811)
Wijzigingen Externe lijst
Lees online
Wetboek van Strafrecht
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij

Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (in de rechtspraak vaak afgekort tot Sr of WvSr) vormt samen met het Wetboek van Strafvordering de basis van het Nederlandse strafrecht. Daarnaast staan er misdrijven en overtredingen in bijzondere wetten, zoals de Wegenverkeerswet 1994, de Opiumwet, de Wet wapens en munitie, de Wet op de economische delicten en de Arbeidsomstandighedenwet.

Voor de BES-eilanden is er het Wetboek van Strafrecht BES.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het eerste Wetboek van Strafrecht in Nederland was het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland, dat gold van 1809 tot 1811. In 1811 werd het, na de inlijving bij het Franse Keizerrijk in 1810, vervangen door de net nieuwe Franse Code Pénal uit 1810. In 1813 bleef dit wetboek van kracht, met een aantal wijzigingen. Het Geesel- en Worgbesluit voerde Nederlandse straffen, zoals geseling en ophanging, opnieuw in. De eerste versie van het huidige Wetboek van Strafrecht werd in 1881 vastgesteld en, na eerst nog in 1886 gewijzigd te zijn, in dat jaar ingevoerd.

Strafproces[bewerken | brontekst bewerken]

Het Wetboek van Strafrecht beschrijft niet hoe de strafrechtelijke procedure verloopt. Dit wordt beschreven in het Wetboek van Strafvordering.

Per 1 mei 1984 zijn geldboetecategorieën ingevoerd

Indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie boeken:

  1. Algemene bepalingen
  2. Misdrijven
  3. Overtredingen

Het onderscheid tussen een misdrijf en een overtreding wordt niet apart uiteengezet, het volgt uit de indeling. Een boete van de eerste categorie komt alleen voor bij overtredingen.

De verdere indeling is in titels (in Romeinse cijfers, per boek steeds weer met I beginnend) en, alleen voor titel IIA van boek 1, afdelingen. De artikelen zijn doorgenummerd.

Algemene bepalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het boek Algemene bepalingen bepaalt zaken die gelden voor overtredingen en misdrijven, zoals de soorten straffen die opgelegd kunnen worden, gevallen voor strafverlaging en strafverhoging, et cetera. Overtredingen zijn over het algemeen minder ernstig dan misdrijven, maar op de zwaarste overtredingen staat een hogere straf dan op de lichtste misdrijven (zie de straffen hieronder). Uitgangspunt is dat aan de dader van een strafbaar feit een straf kan worden opgelegd. Daarop bestaan echter twee uitzonderingen: bij een feit dat de dader niet kan worden aangerekend kan hij of zij daarvan worden vrijgesproken en in plaats daarvan een maatregel worden opgelegd (zoals TBS), terwijl er ook gevallen denkbaar zijn waarin de dader wel schuldig wordt verklaard doch desalniettemin geen straf opgelegd krijgt. [1]

Enkele onderdelen zijn bijvoorbeeld:

Misdrijven[bewerken | brontekst bewerken]

Misdrijven zijn ernstige delicten. In het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht worden alle commune misdrijven inclusief de maximaal op te leggen straf beschreven.

Enkele voorbeelden van misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht:

Straffen voor misdrijven[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende straffen worden vermeld (mogelijk niet volledig):

  • gevangenisstraf van ten hoogste twee weken/een, twee of drie maanden of geldboete van de tweede categorie
  • gevangenisstraf van ten hoogste drie/zes/negen maanden/een jaar of geldboete van de derde categorie
  • gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden/een jaar/een jaar en zes maanden/twee, drie of vier jaren/vier jaren en zes maanden/vijf/zes jaren of geldboete van de vierde categorie
  • gevangenisstraf van ten hoogste zes/zeven/acht/negen/tien/twaalf/vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie
  • levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie

Uit de maximale duur van een gevangenisstraf volgt dus niet helemaal eenduidig een boetecategorie.

Zie ook afhankelijkheid strafvorderingsmaatregelen van de maximale gevangenisstraf.

Overtredingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het Derde Boek, Overtredingen, beschrijft overtredingen, en vermeldt daarvan steeds de maximumstraf. Op overtredingen staat geen gevangenisstraf maar hechtenis, het strafmaximum is een jaar en dikwijls veel lager; op veel overtredingen staat slechts een geldboete.

Enkele voorbeelden van overtredingen uit het Wetboek van Strafrecht:

  • Titel I. Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen
    • Hinderlijk volgen (art. 426bis)
  • Titel II. Overtredingen betreffende de openbare orde
  • Titel III. Overtredingen betreffende het openbaar gezag (artikelen 443-447e)
  • Titel IV. Overtredingen betreffende de burgerlijke staat
  • Titel VI. Overtredingen betreffende de zeden
  • Titel VII. Overtredingen betreffende de veldpolitie
    • Verboden toegang als de rechthebbende dit laat blijken (art. 461) - meestal aangegeven met een standaardbord dat expliciet naar dit wetsartikel verwijst, "Verboden toegang" of "Verboden toegang voor onbevoegden" met "Art. 461 Wetb. v. Strafr."[2]

Straffen voor overtredingen[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende straffen worden vermeld:

  • geldboete van de eerste categorie
  • hechtenis van ten hoogste drie/zes of twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie
  • geldboete van de tweede categorie
  • hechtenis van ten hoogste twaalf dagen/twee weken/veertien dagen/drie weken/een, twee of drie maand(en) of geldboete van de tweede categorie
  • geldboete van de derde categorie
  • hechtenis van ten hoogste een/twee/drie/zes maand(en) of geldboete van de derde categorie

Uit de maximale duur van hechtenis volgt dus niet helemaal eenduidig een boetecategorie.

Strafrecht en lokale overheid[bewerken | brontekst bewerken]

Gemeenten hebben een bescheiden rol in het Wetboek van Strafrecht zelf. Wel kennen veel regelingen die door gemeenten worden toegepast ook strafrechtbepalingen. Er staat in het wetboek zelf straf op:

  • geweld en bedreiging in een raadsvergadering
  • geweld en bedreiging in een raadscommissie
  • naaktlopen op niet door de gemeenteraad aangewezen plaats voor naaktrecreatie
  • overtreding van de gemeenteverordening ter bestrijding van heling
  • opkopen als een beroep of gewoonte en het door de gemeente verplicht gestelde opkoopregister niet op orde hebben
  • overtreding noodbevel van de burgemeester in buitengewone omstandigheden.
  • zonder verlof van de burgemeester zaken in brand steken
  • ambtsmisbruik door de burgemeester, wethouder, raadslid, ambtenaar of iemand die als ambtenaar benoemd gaat worden.

Verder dragen gemeenten de kosten van de laatste straffase (verlof) van de plaatsing van een draaideurcrimeel in een daarvoor aangewezen inrichting.

Tot slot: hoewel dit niet in de wet staat is de burgemeester - via het overleg met de politie en officier van justitie onder andere in het driehoeksoverleg - op hoofdlijn nauw betrokken bij de toepassing van het strafrecht in zijn gemeente waarbij er een relatie is met de openbare orde en veiligheid.

Kosten en middelen[bewerken | brontekst bewerken]

Het ministerie van Justitie, directie wetgeving, is o.a. verantwoordelijk voor het beheer van het Wetboek van Strafrecht en de kosten daarvoor worden komende jaren begroot op € 11,5 miljoen.

Het hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, staat voor 2010 voor € 26,7 miljoen op de justitiebegroting waarbij wel geldt dat het strafrecht slechts een deel van het werkpakket is. De Hoge Raad verwacht komende jaren jaarlijks circa 4000 strafzaken af te handelen.

De strafrechtbegroting van gerechtshoven en rechtbanken gaat voor 2010 e.v. uit van 249.000 zaken waarvoor c.a. € 200 miljoen beschikbaar is. De kosten van het Openbaar ministerie bedragen in 2010 ongeveer € 600 miljoen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]