Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes/De waarheid, (verzetsblad Amsterdam)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Hieronder zie je een beginnetje (opzetje, stub) van een Wikipedia-artikel over een Nederlandse verzetskrant uit de Tweede Wereldoorlog.

Dit beginnetje is aangemaakt in het kader van het Wikiproject Verzetskranten.

De informatie in het beginnetje is rechtstreeks overgenomen uit het boek De ondergrondse pers 1940-1945 van Lydia Winkel, in zijn geheel als PDF te vinden op Wikimedia Commons.

Onderstaand beginnetje is nog niet rijp voor de hoofdnaamruimte van Wikipedia, je kunt helpen om het te controleren of aan te vullen tot een volwaardig artikel.

In de handleiding voor deelnemers aan het Wikiproject Verzetskranten lees je hoe dit werkt.

Andere beginnetjes van verzetskrantenartikelen vind je in Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes


De waarheid
Plaats(en) van uitgave Amsterdam
Verschijningsfrequentie Tot augustus 1943 tweewekelijks, daarna wekelijks
Inhoud Algemene artikelen, Binnenlandse berichten en Opinie-artikelen
Reproductiemethode Gestencild tot najaar 1944, daarna gedrukt
Oplage Tussen de 7000 en 100000
Datum eerste uitgave 23 november 1940
Datum laatste uitgave 5 mei 1945
Taal Nederlands
Vervaardigers/redacteuren A.J. Koejemans N. Beuzemaker J. Posthuma Jan Postma F. Reuter C. Schalker C. Schuurman J. Verbruggen Piet Vosveld Gerrit van den Bosch Jaap Brandenburg C. Aarnouts J. Dieters Daan Goulooze Paul de Groot F. Baruch L. Jansen J.H. Janzen
Gerelateerde kranten Politieke brief De vonk Glueck auf!; orgaan voor vrijheidsstrijders in Zuid-Limburg De vrije kunstenaar; religieus en politiek onafhankelijk orgaan van de Nederlandsche kunstenaars, waarin opgenomen de Brandarisbrief De (?) tribunaal Het compas De vonk Vernieuwing; tijdschrift voor politiek en cultuur Werkend Nederland; propaganda-orgaan voor de Eenheidsvakbeweging Nieuw geluid; ter bevordering der P.T.T. Eenheids-Vakorganisatie Tribune De metaalbewerker De vonk Elva Vrede-vrijheid De gids; orgaan der metaalindustrie Werkend Nederland; propaganda-orgaan voor de Eenheidsvakcentrale (EVC) Werkend Nederland; propaganda-orgaan voor de Eenheidsvakbeweging Het signaal / orgaan voor personeel in overheidsdienst De vonk Noorderlicht De waarheid Bulletin ter verdediging der universiteiten De vonk Scholing en strijd; veertiendaags tijdschrift gewijd aan de vraagstukken van de arbeidersbeweging Pravda Jeugd; uitgave van 'De waarheid'
Nr. in DOP van L.E. Winkel 1071
Beschrijving in catalogus 400383772
Portaal  Portaalicoon   Media

De waarheid was een verzetsblad uit de Tweede Wereldoorlog, dat vanaf 23 november 1940 tot en met 5 mei 1945 in Amsterdam werd uitgegeven. Het blad verscheen tot augustus 1943 tweewekelijks, daarna wekelijks in een oplage tussen de 7000 en 100000 exemplaren. Het werd gestencild tot najaar 1944, daarna gedrukt en de inhoud bestond voornamelijk uit algemene artikelen, binnenlandse berichten en opinie-artikelen.

Betrokken personen[bewerken | brontekst bewerken]

Gerelateerde kranten[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Illegale pers in de Tweede Wereldoorlog

Ruwe tekst Winkel-lemma[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder staat de tekst over De waarheid uit lemma nr. 1071 van De Ondergrondse Pers. Met behulp van deze tekst (en andere bronnen) kunnen Wikipedianen het bestaande artikel verbeteren. De Ondergronds Pers is ook als full-text PDF beschikbaar op Wikimedia Commons, daar is onderstaande tekst dus ook terug te vinden.

Sedert de Sovjet-Unie eind augustus 1939 met het nationaal-socialistische Duitsland een nonagressiepact had gesloten en een week later de oorlog tussen Duitsland, Engeland en Frankrijk was uitgebroken, was de politiek van de bij de Komintern aangesloten communistische partijen - dus ook van de CPN - gericht op de handhaving van de neutraliteit. In deze politiek werden vooral de geallieerden als de oorlogsstokers gebrandmerkt. De bezetting van West-Europa in april en mei 1940, legde de communistische partijen aldaar de noodzaak op hun politiek onder drastisch gewijzigde omstandigheden voort te zetten, doch aanvankelijk werd de politieke lijn van augustus '39 scherp doorgetrokken. Voorbeelden daarvan kan men vinden in enkele publikaties van de CPN. Het VOLKSDAGBLAD (het dagblad van de CPN) werd op lO mei 1940 tegelijkertijd met de nationaal-socialistische bladen HET NATIONALE DAGBLAD en VOLK EN VADERLAND door de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht verboden. Teneinde de verschijning van beide nationaal-socialistische kranten weer mogelijk te maken, werd dit verbod op 24 juni officieel opgeheven. Van deze gelegenheid maakte de CPN gebruik om ook weer met haar organen, het VOLKSDAGBLAD en POLITIEK EN CULTUUR (het theoretische tijdschrift van de CPN) te verschijnen. Men maakte aldus van de legale mogelijkheid om propaganda te voeren gebruik, ofschoon men reeds van meet af rekening hield met de omstandigheid, dat de organen der partij en de partij zelf verboden zouden worden. Inderdaad konden de beide genoemde bladen slechts één maal verschijnen. Daarnaast bleven andere mogelijkheden om propaganda te maken nog open. Dit uitte zich o.a. hierin dat één communistische boekwinkel, Cultura in Amsterdam, geopend bleef en de colportage met DE SOVJET-UNIE werd voortgezet. Op 20 juli 1940 werd de CPN tegelijk met de RSAP door de bezetter verboden. Reeds voor dit verbod was echter op een bijeenkomst van het partijbestuur besloten dat de partij in geval van verbod illegaal verder zou werken. De oude partijleiding werd tijdens deze bespreking van haar functie ontheven en een illegale leiding, bestaande uit P. de Groot, L. Jansen en J. Dieters, benoemd; voorbereidende maatregelen werden genomen. Na het verbod kwam de illegale partijleiding bijeen. Er werd besloten dat alle functionarissen die voor illegale arbeid waren aangewezen, in de illegaliteit zouden gaan. Anderen zouden trachten - voorlopig althans - legaal verder te leven. Bij de omschakeling naar een illegaal apparaat sloot men in het algemeen bij de legale organisatie van de partij aan. Het principiële verschil was dat de organisatorische samenhang tussen de verschillende onderdelen ondoorzichtig werd gemaakt. Zo schakelde men in Amsterdam tussen de districtsleider en de secties een verbindingsman in, waardoor de districtsleider aan de leden onbekend bleef. Door het 'achterelkaar' schakelen werd opsporing en uitschakeling bemoeilijkt. Om de samenhang nog ondoorzichtiger te maken werden partijleden en sympathiserenden in drie groepen verdeeld: Tot groep I behoorden de leden die niet als communist bekend stonden, doch illegale arbeid voor de CPN verrichtten en volkomen betrouwbaar waren. In groep II zaten de leden die als zodanig weliswaar bekend stonden doch uiterst betrouwbaar waren en daarom van het illegale werk niet uitgesloten werden. In groep III zaten de leden en sympathiserenden die als communist bekend stonden, doch wier betrouwbaarheid in het illegale werk nog moest worden getoetst. Deze drie groepen hadden geen onderling contact; elke groep had zijn eigen leider, die met de districtsleider in verbinding stond. Deze illegale organisatie werd in de loop van juni tot november 1940 opgebouwd. Behalve met aangelegenheden van organisatorische aard hield men zich in deze periode ook bezig met het scholen der leden. Tevens werden gelden ingezameld voor de opbouw van de illegale partij en de uitgave van een illegaal orgaan. Op 23 november verscheen - zo genoemd naar de in 1912 door Lenin opgerichte PRAVDA - het eerste nummer van DE WAARHEID. Volgens niet te verifiëren verklaringen zouden voor die tijd ook reeds publikaties zijn verzorgd door individuele leden of groepen der CPN. Zo b.v. De TRIBUNE uit Hilversum (nr. 816), De METAALBEWERKER uit Rotterdam (nr. 420) en waarschijnlijk De(?) TRIBUNAAL uit Arnhem (nr. 814). Bij de herdenking van de Russische revolutie van 7 november 1917 verscheen ook een Manifest, dat in de Meldungen aus den Niederlanden in het nummer van 19 november 1940 (no. 21) werd gesignaleerd en als vertaalde bijlage werd opgenomen. De politieke inhoud van DE WAARHEID is tot het uitbreken van de oorlog tussen Duitsland en Rusland gekenmerkt door het bestrijden van het nationaal-socialisme, doch evenzeer van de geallieerden, de illegale groepen, die zich met de oorlogvoering van de geallieerden verbonden voelden, alsmede van de leiders van de SDAP en het NVV. In overeenstemming met de sedert augustus 1939 daterende politiek werd de arbeidersklasse weer opgeroepen neutraal te blijven in het conflict en haar eigen kracht te versterken teneinde het Duitse zowel als het geallieerde imperialisme uit te schakelen. In deze politiek paste een felle bestrijding van het antisemitisme. Op de vraag hoe 'Nederland een vrij land' kon worden, antwoordde DE WAARHEID van 23 november 1940 in het hoofdartikel 'De weg naar vrede en vrijheid', dat 'allereerst ... de geestelijke weerstand tegen de nazi-invloeden steeds sterker en sterker' moest worden gemaakt. Daarom 'geen fascisme in Nederland! Geen rassenhaat of antisemitisme waarmee de nazi's ons volk willen vergiftigen. Geen gemeenschap met de bezettingsoverheid!' Ook dit nummer werd uitvoerig in de Meldungen (no. 28 d.d. 14 januari 1941, blz. 24) beschreven en geciteerd. Behalve door middel van kranten voerde de CPN ook op andere wijze actie. In de maanden juli en augustus werden gelden ingezameld voor werkloze arbeiders die - na oproep - weigerden in Duitsland te gaan werken. Welke omvang deze actie had, is niet bekend. In de werkverschaffingsacties van november 1940 en januari 1941, alsmede de metaalstaking van februari 1941, vervulde de CPN een leidende rol. Na de razzia's in de 'Jodenhoek' op 22 en 23 februari 1941 op 400 joodse mannen werden pamfletten uitgegeven waarbij de arbeiders werden opgeroepen in staking te gaan. Deze politiek van 'neutraliteit' doch gericht op een ondersteuning van de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie werd, zoals gezegd, voortgezet tot 22 juni 1941, de dag dat de Duitse troepen de Sovjet-Unie binnenvielen. De oorlog, voordien imperialistische oorlog genoemd, werd nu als een bevrijdingsoorlog beschouwd. Nu dienden de arbeiders ook niet langer neutraal te blijven, doch de strijd der geallieerden te ondersteunen. In deze veranderde tactiek paste ook een andere houding tegenover het Huis van Oranje. Naar aanleiding van de verjaardag van koningin Wilhelmina op 31 augustus 1941 werd een speciale strooibiljettencampagne op touw gezet. Hoezeer de houding van de CPN ten aanzien van het Huis van Oranje sedert de oorlog tussen Duitsland en Rusland was geëvolueerd, blijkt o.a. uit een POLITIEKE BRIEF (bestemd voor de kaderleden) van februari 1942, waarin dit beleid nader werd toegelicht: het was, zo heette het, in het belang van de Sovjet-Unie dat het Nederlandse volk zich eensgezind tegen de vijand zou verzetten. De eindoverwinning zou slechts kunnen worden bevochten met de steun van alle onderdrukte volkeren, die in de Sovjet-Unie geen schrikbeeld mochten zien dat heel Europa zou willen tiranniseren. Een dogmatische, bij voorbaat onvruchtbare discussie over het koningschap zou de partij afscheiden van miljoenen Nederlanders die in de koningin het symbool zagen van Nederlandse onafhankelijkheid. 'Bolsjewiki' dienden zich als goede leerlingen van Lenin en Stalin bij elk feit de vraag te stellen wat het nuttigste was voor de bevrijdingsstrijd; en daar de Oranjegezindheid der bevolking een positieve factor was in de strijd tegen de nazi-bezetting, diende zij aangemoedigd te worden. Daarom ook diende DE WAARHEID het grootst mogelijke begrip te tonen, zonder echter principiële concessies aan het koningschap in het algemeen te doen. Het praktische resultaat was, dat men in DE WAARHEID de redevoeringen en boodschappen van de koningin uitvoerig afgedrukt kon aantreffen. Een zelfde tactiek werd de partijleden ook opgelegd ten aanzien van het vroegere Nederlands Indië: de met Indië verbonden kringen zouden 'automatisch' toegankelijker worden voor de communistische denkbeelden, als alleen op het feit gewezen zou worden dat slechts de nauwste samenwerking met de Russen zou kunnen verhinderen dat Japan het gebied in handen kreeg. Zoals uit het bovenstaande blijkt, waren de POLITIEKE BRIEVEN (zie nr. 683) scholings- en informatiemateriaal voor het kader van de partij. De eerste brief (eind 1940) was getiteld 'De binnenlandse politieke toestand in Nederland' en behandelde de punten: verduitsing van Nederland, de NSB, de Nederlandsche Unie en de oude partijen, de NSWG en het NVV. Omstreeks 20 februari '41 is de tweede brief geschreven: 'Over de nationale en joodse vraagstukken onder de huidige omstandigheden.' Er zijn in totaal ongeveer zes van deze brieven (8-16 blz. omvang) verschenen. Inmiddels bleef DE WAARHEID regelmatig verschijnen. Eigenlijk was DE WAARHEID de kaderkrant, die in een kleine oplage (ca. 200 ex.) verscheen en waaruit plaatselijke communistische organen de inhoud overnamen of als leidraad voor beschouwende artikelen gebruikten. De kopij kreeg de redactie vaak van zg. arbeiderscorrespondenten (Arcors). Op deze gegevens was b.v. de vaste rubriek 'Uit de bedrijven' gebaseerd. De plaatselijke uitgaven verschenen soms onder de titel DE WAARHEID, soms onder andere benamingen. Zo heette de uitgave in o.a. Haarlem, Utrecht, Rotterdam en 's-Gravenhage aanvankelijk DE VONK (zie de nrs. 938, 939, 940 en 941), in Hilversum DE TRIBUNE (zie nr. 816), in Zuid-Limburg DE VONK en GLUECK AUF! (zie nrs. 942A en 208), in Bussum HET COMPAS (nr. 118), in Groningen en Friesland NOORDERLICHT (zie nr. 549) en in Tilburg VREDE-VRIJHEID (nr. 962). Daarnaast verschenen edities met een op de bedrijfstak gerichte kopij, zoals DE GIDS en DE METAALBEWERKER voor de metaalindustrie (nrs. 205 en 420) en HET SIGNAAL voor overheidspersoneel (nr. 736). De meeste van deze verschillende plaatselijke bladen bleven tot medio '43 verschijnen. In DE WAARHEID van 28 juli 1943 werd echter bekend gemaakt dat in den vervolge al deze titels zouden worden gewijzigd in DE WAARHEID. Of deze maatregel werd genomen in verband met de talrijke arrestaties welke hadden plaats gevonden of met het oog op de naoorlogse verschijning van DE WAARHEID, vermochten wij niet te ontdekken. Zeker werd de opsporing van de met een bepaalde editie verbonden personen erdoor bemoeilijkt. In de verzameling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie bevinden zich een aantal exemplaren welke niet op herkomst konden worden geverifieerd. Ook het feit dat men er pas in november 1944 toe overging DE WAARHEID regelmatig te drukken (voor die tijd geschiedde dit slechts incidenteel) was vermoedelijk op veiligheidsoverwegingen gebaseerd. De technische uitvoering leverde van den beginne af weinig moeilijkheden op: reeds voor de oorlog beschikte de CPN via baar bedrijfscellen over een aantal stencilmachines. In Amsterdam waren voor zover ons bekend bij het begin der illegale actie reeds 7 à 8 stencilposten beschikbaar. Volgens onze schatting werden omstreeks de jaarwisseling 1940/1941 ca. 7000 exemplaren te Amsterdam vervaardigd; in de rest van het land 3 à 4000. Na de talrijke arrestaties in de volgende jaren - wij komen hier nader op terug - daalde de oplage in begin 1943 tot 2000 ex. te Amsterdam; in bet gehele land verschenen toen vermoedelijk in totaal 4000 ex. In 1944 steeg dit aantal weer aanmerkelijk. Eind 1944, toen bet blad in Amsterdam en Rotterdam werd gedrukt, zal het totale aantal tegen de 100.000 ex. hebben belopen. Behalve de regelmatig verschijnende opinienummers - waarvan de frequentie na augustus 1943 van eenmaal per twee weken tot wekelijks steeeg - gaf DE WAARHEID een groot aantal strooibiljetten uit. Het verspreiden van manifesten vormde een belangrijk onderdeel van de communistische propaganda. Dit blijkt uit de verzameling die zich op bet Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie bevindt: behalve de kleinere strooibiljetten bevinden zich daar nog ca. 250 verschillende pamfletten, waaronder overdrukken van artikelen uit DE WAARHEID. Zij hebben betrekking op de Februari-, de April-Meistaking en de Spoorwegstaking en op alle 1 mei-dagen en herdenkingsdagen van de 7 november-revolutie tijdens de bezetting. Tevens zijn er oproepen verschenen, toen de benoeming van Mussert tot staatshoofd dreigde. De titels 'Na Quisling Mussert: dat nooit!' (februari 1941), 'Mussert aan de macht?' (maart 1942), '31 augustus, nationale dag van strijd en demonstratie' (1941), 'Steeds meer verordeningen worden tegen onze Joodse landgenoten afgekondigd' (juni 1942), 'Met weergaloze brutaliteit gaan de nazi's door met de plundering van onze voedselvoorraden' (winter 1941 / 1942), 'Arbeiders, steeds feller gaat de terreur woeden' (november 1942), 'Nederland, maakt U paraat' Uuli 1942), 'Vrouwen roepen op tot de strijd tegen het nazi-banditisme!' (1941 of 1942), het gedicht 'De doden roepen U' (eind 1942), om slechts een greep te doen, spreken voor zichzelf. Het MANIFEST BIJ DE WEDERINVOERING DER SLAVERNIJ (augustus 1942) werd reeds onder DE VRIJE KUNSTENAAR besproken (zie nr. 1019), de parolen en bulletins van de RAAD VAN VERZET, waarmee de CPN in nauw contact stond, werden vanaf de oprichting in mei 1943 in enorme hoeveelbeden verspreid (zie nr. 103). De in de zomer van 1942 begonnen 'vrouwen-campagne' tegen de honger: 'Vrouwen! De nood stijgt ten top' (juni 1942), waarin zij tevens werden opgewekt daadwerkelijk te prote teren, beleefde een hoogtepunt in de hongerwinter. Na de Spoorwegstaking werden - vermoedelijk in alle plaatsen waar ook wekelijkse edities van DE WAARHEID verschenen - velerlei dagelijkse bulletins uitgegeven. Daar ons een betrouwbaar overzicht ontbreekt, zijn de oplagecijfers niet te schatten. Alleen in Amsterdam waren er zeker minstens 15 stencilposten (zie nr. 1072). Verder verschenen een aantal speciale organen. Vanaf januari '45 verscheen JEUGD, waarmee beoogd werd alle socialistische jongeren te verenigen in één socialistische jeugdorganisatie (zie nr. 275). Kennelijk ook uit CPN-kringen afkomstig was het tijdschrift VERNIEUWING, gewijd aan politiek en cultuur, maar vermoedelijk stond de uitgave niet officieel onder auspiciën van DE WAARHEID (zie nr. 915). Dit was wel bet geval met het tweewekelijkse tijdschrift SCHOLING EN STRIJD onder hoofdredactie van F. Baruch, dat vraagstukken van de arbeidersbeweging behandelde (zie nr. 730). Tussen september en december '44 verschenen een tiental wekelijkse 'bijlagen van DE WAARHEID', waarin de maatschappelijke en economische verhoudingen in de Sovjet-Unie werden behandeld. Tevens verscheen een aantal brochures. In maart 1941 werd in brochurevorm een nabeschouwing over de Februaristaking gehouden. Van een tweetal brochures DE GLORIE VAN HET SOVJETLEGER (juli 1941) en VREDE DOOR REVOLUTIE (augustus 1940) spreken de titels voor zichzelf. In het voorjaar van 1944 verscheen DE DAG DER VERGELDING, waarin bestraffing van oorlogsmisdadigers werd bepleit 'als een reinigende storm, die alles wat rot en aangevreten is door het fascistisch bederf, wegvaagt'. In november en december 1944 zagen het licht: het VOLKSPROGRAM VOOR EEN DEMOCRATISCH, WELVAREND EN VRIJ NEDERLAND, waarin de talrijke illegale artikelen en discussies over dit onderwerp werden samengevat, en DE COMMUNISTEN EN DE STRIJD OM DE VRIJHEID, waarin het socialistische PARAAT (nr. 639) fel werd bestreden. In samenhang met de van eind september 1944 af gepubliceerde beschouwingen over een EenheidsVakbeweging en de eind 1944 verschenen brochure HOE GAAT HET MET DE VAKBEWEGING NA DE BEVRIJDING? verscheen vanaf november '44 in verschillende steden het discussie- en propaganda-orgaan WERKEND NEDERLAND (zie de nrs. 1109 t/m 1111) daarnaast voor werknemers bij de PTT NIEUW GELUID (nr. 467). Ook werd een POLITIEKE BRIEF aan de EenheidsVakbeweging gewijd. In het laatste oorlogsjaar verschenen bovendien 'Instructiebrieven' ten behoeve van het kader der organisatie, waarin de voorbereiding der naoorlogse krant werd besproken. Uit het illegale contact met Georgiërs en Wit-Russen in Duitse krijgsdienst, welke te Zandvoort waren gelegerd, kwamen eind 1944 ELVA en PRAVDA voort (zie nrs. 163 en 686). Onder soldaten en officieren van het Duitse leger werden in het Duits gestelde pamfletten verspreid, o.a. tijdens de opstand op Texel in april 1945: 'Ihr seid eingeschlossen! Adolf Hitler muss fallen, wenn Deutschland leben will!' Tegenover deze propagandavloed hadden de Duitsers zich ook niet onbetuigd gelaten. In het voorjaar van 1944 gaven zij een vervalste WAARHEID uit, in oktober 1944 een pseudo-VONK, welke beide onmiddel1ijk in DE WAARHEID gesignaleerd en aan de kaak gesteld werden. Deze vervalsingen hadden kennelijk ten doel de zo moeizaam verworven toenadering van de communisten met andere bevolkingsgroepen te niet te doen (zie blz. 62). De financiering van DE WAARHEID geschiedde van den beginne af door middel van vrijwillige bijdragen. De ene campagne na de andere werd in het blad gevoerd om gelden in te zamelen. Nauw hiermee verbonden was het werk van het Solidariteitsfonds, waaraan ook het overschot van de opbrengst van de krant ten goede kwam. Het NSF weigerde aanvankelijk de CPN en DE WAARHEID te steunen op grond van twijfel over de vaderlandslievende gezindbeid van de medewerkers. Nadat de CPN een verklaring dienaangaande had opgesteld, kreeg de partij na de Spoorwegstaking wèl geld en bonnen. DE WAARHEID werd al eerder door het NSF ondersteund. De hoofdredactie van DE WAARHEID berustte bij Paul de Groot. J.H. Janzen moest het kranteapparaat (met Amsterdam als centrum) organiseren. Onder Janzen stonden J. Posthuma en J. Verbruggen die resp. voor bet stencilen en typen van de kaderkrant zorg droegen, benevens C. Aarnouts die in samenwerking met C. Schuurman de verspreiding organiseerde. De Groot stelde met L. Jansen vele artikelen ten behoeve van de kaderkrant DE WAARHEID samen. De illegale CPN heeft vele doden te betreuren. De eerste golf arrestaties had plaats na de Februaristaking. In juni 1941 volgde een tweede golf. De SD gaf dienaangaande in een overzicht 'Bekämpfung der Linksbewegung' d.d. 2 juni 1942 de volgende cijfers: Aufrollung der illegale CPN-Organisation Prov. Groningen Ende 1940 bis 1941: insgesamt etwa 180 Festnahmen. Ill. CPN Amsterdam: Anfang 1941 in 2 Verfahren 140 Festnahmen. Ill. CPN Den Haag April 1941 beginnend: Etwa 140 Festnahmen. Sichergestellt 3 Stenzelapp., 4 Schreibm., 7000 Bl. Abziehpapier. Ill. CPN Leiden Mitte 1941: 28 Festnahmen. Sichergestellt 1 Stenzelapp., 1 Schreibm. In de Meldungen aus den Niederlanden werd hoog opgegeven van de vele door de SD op de CPN behaalde successen, hoewel in no. 39 (d.d. 1 april 1941, blz. 12) wordt toegegeven dat de communistische Hetzschriftenpropaganda gedurende de afgelopen weken vooral in Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Utrecht, Arnhem en in de provincie Limburg eine ausserordentliche Höhe bereikte. In de Meldungen no. 43 (d.d. 6 mei 1941, blz. 15) werd eerst bericht, dat de CPN door de arrestaties van talrijke functionarissen in bijna alle provincies zeer verzwakt moest zijn, hetgeen echter niet mocht verhinderen dat daarna een bladzijde vol opsommingen van velerlei activiteiten volgde: DE VONK, DE WAARHEID, NOORDERLICHT werden gesignaleerd in Den Haag, Groningen, Limmel (bij Maastricht); straatpropaganda en plakacties in Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Enschede, vliegbasis Twente, vooral ter gelegenheid van de 1e mei. In de week van de Duitse aanval op Rusland werden opnieuw honderden communisten gearresteerd en naar het concentratiekamp Schoorl overgebracht. Al deze ingrijpende gebeurtenissen maakten herhaaldelijk reorganisatie noodzakelijk. Met de regelmaat van een klok gingen de arrestaties door. Het bovenvermelde SD-rapport gaf ook hieromtrent gedetailleerde cijfers en sprak van 1500 personen. Ook het verlies aan materiaal was aanzienlijk; men realisere zich daarbij dat een organisatie soms een stencilmachine voor Amsterdam b.v. van de Veluwe moest halen. Het aantal werkzame leden was geslonken tot enkele honderden. De districten werden daarom beperkt tot steden of althans kleine gebieden. Aanvankelijk waren dit provincies geweest. Zelfstandige uitgaven werden nog vervaardigd in Amsterdam, Haarlem, de Zaanstreek, 's-Gravenhage, Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Zuid-Limburg, Twente en de IJsselstreek. Het koeriersstelsel werd daarentegen aanzienlijk uitgebreid. Het nut hiervan was, dat de koeriers over en weer inlichtingen en aanwijzingen konden overbrengen. Daarnaast onderhielden zij het contact met de ondergedoken topfunctionarissen. In 1943, na de arrestatie van Janzen, bestond alleen nog verbinding met de districten Amsterdam, Haarlem, de Zaanstreek, Twente en Tilburg. De overige districten werkten op eigen initiatief verder. In de eerste week van februari 1943 werden achtereenvolgens J.H. Janzen - hij was vanaf de Februaristaking tevens districtsleider van Amsterdam - Posthuma en Aarnouts gearresteerd. Zij werden tezamen met een aantal andere communisten op 10 augustus '43 te Scheveningen gefusilleerd. De partijleiding besloot al meteen na de arrestatie van Janzen en de zijnen een vervangingsleiding te vormen, bestaande uit Jaap Brandenburg, Gerrit van den Bosch en Piet Vosveld. De laatste werd op 1 april '43 gearresteerd. Hij bezweek onder de verhoren en stelde zijn kennis aan de Sipo ter beschikking, zodat een reeks van arrestaties volgde, o.a. ook van Jansen en Dieters; op 9 oktober werden zij gefusilleerd. De Groot ontsnapte door een toeval en trok zich uit het illegale werk terug. Na het uiteenvallen van de landelijke leiding nam de Amsterdamse leiding, met aan het hoofd Jan Postma, de produktie en verspreiding van de kaderkrant over. In samenwerking met Daan Goulooze, de verbindingsman met de Komintern, formeerde Postma een nieuwe landelijke leiding, waarin ook N. Beuzemaker en C. Schalker ingeschakeld zouden worden. Daartoe werd op 23 oktober 1943 een vergadering gehouden. Op 10 november werd Beuzemaker op zijn onderduikadres gearresteerd. Vier dagen later werden Postma en Schalker, op weg naar een tweede bijeenkomst, opgepakt. Beuzemaker en Schalker werden reeds op 13 januari 1944 te Scheveningen gefusilleerd. Postma werd toen nog in Vught gevangen gehouden, hetgeen voor de partij een reden was tenminste te trachten hem te bevrijden. De poging mislukte echter en op 25 juli werd ook hij gefusilleerd. De WAARHEID-organisatie moest nu geheel opnieuw worden opgebouwd. De algemene leiding kwam in handen van Jaap Brandenburg, terwijl F. Baruch, W.F. Puister en F. Reuter een belangrijk aandeel in de uitgave van de krant kregen; A.J. Koejemans werd hoofdredacteur. Verdere zware slagen zijn DE WAARHEID bespaard gebleven. Na de bevrijding van Zuid- en Oost-Nederland verschenen in de bevrijde steden onmiddellijk legale edities van DE WAARHEID, de eerste te Brunssum en Eindhoven (eind september 1944). Kort na de algehele bevrijding van Nederland bedroeg het aantal plaatselijke edities vierentwintig (vijftien dagbladen en negen weekbladen), welke geleidelijk weer tot enkele zijn gecentraliseerd.