Zondagsheiliging

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zondagswet 1911 in Ontario, Canada
Een speeltuin op het eiland Raasay met de tekst: Please do not use this playing field on Sundays. Op dit eiland is de Free Presbyterian Church of Scotland de grootste kerk.

De zondagsheiliging is een traditie in het christendom, volgens welke de zondag een rustdag en heilige dag is.

De zondagsheiliging vindt zijn grond in één van de geboden uit de Tien Geboden die voor veel joden en christenen van grote waarde zijn. Door de eeuwen heen is er verschillend met de zondagsheiliging omgegaan. Met name bij gereformeerde en bevindelijk gereformeerde christenen is de zondagsheiliging een levende traditie.

Rustdag in Tenach of Oude Testament[bewerken | brontekst bewerken]

Op verschillende plaatsen in de Tenach of het Oude Testament wordt gesproken over de rustdag:

En God heeft den zevende dag gezegend, en die geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken.

8 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten,
10 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard.
- Exodus 20:8-11, Nieuwe Bijbelvertaling

Sjabbat en zondag[bewerken | brontekst bewerken]

De sjabbat wordt in het jodendom gevierd van vrijdag zonsondergang tot zaterdag zonsondergang. Vele christenen hebben daar het beeld bij dat in het Nieuwe Testament geschetst wordt, waar het Jezus verweten werd als hij iemand op sajabbat genas. In het jodendom is echter sinds die tijd veel meer uitgekristalliseerd wat wel en niet mag.

De eerste christengemeenten bestonden uit zowel Joden als bekeerde heidenen, en het is aannemelijk dat er in de joodse context van de begintijd nog sjabbat werd gehouden. In het vroege christendom kwamen gelovigen echter op meerdere dagen van de week bij elkaar.

De eerste dag van de week werd voor christenen in de vroege kerk een dag die met name in het teken stond van het nieuwe leven door Christus' verrijzenis uit de dood. Ook een link naar de eerste pinksterdag waarop de christelijke gemeente ontstond is te leggen. Echter werd hierbij geen verband gelegd met het oud-testamentische sabbatsgebod.

De invoering van de zondag als verordende rustdag binnen het Romeinse rijk vond plaats onder de keizer Constantijn de Grote. Hierdoor kreeg de dag in de praktijk geleidelijk een vergelijkbare functie als de joodse sabbat uit de decaloog van de Tora.

Verschillende invullingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • De zevendedagsadventisten en vele messiasbelijdende joden houden de zaterdag als rustdag en zien dit als een van de geboden.
  • Onder rooms-katholieken geldt het bijwonen van de zondagsmis als een van de vijf geboden van de Kerk.
  • Bij de bevindelijk gereformeerden en de Gereformeerde Kerken in Nederland (hersteld) wordt de zondag gezien als vervanging van de sabbat, en de zondagsrust als voldoen aan een van de tien geboden: "Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt".
  • Veel christenen hechten wel waarde aan de zondag, maar zien deze niet als opvolger van de sjabbat. Ze vinden de zondag echter een bijzondere dag waarop tijd gemaakt wordt voor kerkbezoek en waarop rust wordt genomen.
  • Met name onder evangelische christenen speelt de zondag vaak een minder grote rol. Evangelische christenen beroepen zich daarbij op Romeinen 14:5 en soortgelijke teksten, waar gezegd wordt dat christenen elkaar hierover niet mogen veroordelen.
  • Humanisten en andere niet-gelovigen stellen een arbeidsvrije zondag soms op prijs als dag van rust en stilte.

In Nederland werkt een deel van de christenen liever niet op zondag in het kader van de zondagsrust. Zo was onder journalisten al snel duidelijk dat Eimert van Middelkoop, minister van 2007 tot 2010 namens de ChristenUnie, op zondag niet door hen wilde worden gestoord. In behoudende geloofsgemeenschappen wordt het vaak niet passend gevonden dat anderen door hun toedoen op zondag moeten werken. Daarom wordt er soms geen gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Een kleine minderheid vindt het gebruik van auto en fiets ook niet toegestaan. Sport in clubverband vindt bij behoudende protestanten plaats op de zaterdag, en bij katholieken op zondag. In enkele gemeenten met een grote bevindelijk protestante bevolkingsgroep blijven gemeentelijke zwembaden op zondag gesloten.

Binnen een geloofsgemeenschap wordt de zondag in het algemeen ingevuld door het een of tweemaal bezoeken van een kerkdienst. Op enkele plaatsen in Zeeland en de stad Rijssen is dat drie keer per zondag. Daarnaast is er ruimte voor ontspanning en staat het huiselijk familieleven centraal.

In de Gereformeerde Gemeenten in Nederland wordt de zondagsrust het strengst in acht genomen. De SGP wil graag een algemene zondagsrust voor geheel Nederland. De websites van de SGP en het Reformatorisch Dagblad zijn op zondag niet te raadplegen. In de meeste christelijke gemeenten in de Bijbelgordel van Nederland vinden op zondag significant minder activiteiten plaats dan elders. Zo worden er geen koopzondagen toegestaan en wordt sportclubs niet toegestaan op zondag activiteiten te organiseren. Overigens onthoudt ook het Koninklijk Huis zich op zondag zo veel mogelijk van openbare activiteiten. Met de zondagswet worden mogelijkheden voor activiteiten op zondagen formeel sterk ingeperkt.

Humanisten en andere niet-gelovigen hechten vooral waarde aan een arbeidsvrije zondag als dag van rust en ontspanning. De Zondagswet van 1953, waarin het recht op stilte is vastgelegd, staat hierbij centraal. Er zijn geen principiële bezwaren tegen werken op zondag.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het christendom heeft de het idee van de rustdag overgenomen vanuit het Jodendom. In de eerst eeuwen van het christendom is de viering van de Dag des Heren echter verschoven van de zevende dag van de week (zaterdag) voor het gedenken van de schepping, naar de eerste dag van de week, de zondag, voor het gedenken van de wederopstanding. Dit werd vanaf het jaar 321 in het Romeinse Rijk gefaciliteerd doordat de zondag de officiële rustdag werd, en dit is later vaak ook min of meer voortgezet, en dan niet alleen in de zin van niet hoeven werken, maar ook wel in de zin van niet mogen werken, en, deels daarmee samenhangend, met ook beperkingen in huishoudelijke bezigheden zoals boodschappen doen en recreëren. Onder meer zevendedagsadventisten houden echter vast aan de zaterdag als heilige dag en rustdag.

In de Middeleeuwen werd de zondagsrust onder kerkelijke invloed in zowat alle West-Europese landen in acht genomen, zonder dat de overheid daar wetten rond maakte. De bekende hervormer Johannes Calvijn ziet drie doeleinden waarvoor het gebod om één dag per week te rusten uit de Tien Geboden gegeven is:

  1. God heeft door de rust van de zevende dag aan het volk Israël geestelijke rust voor ogen gesteld. De gelovigen werden geroepen hun arbeid te onderbreken, zodat God door Zijn Geest in hen kon werken.
  2. Dit gebod heeft God bedoeld opdat één dag vrij zou zijn om samen te komen om de wet te horen, voor liturgie en de overdenking van Gods werken, om zodoende geoefend te worden in de vreze Gods.
  3. Deze dag was ook gegeven als een rustdag voor de slaven en voor allen die aan enig gezag onderworpen waren, opdat zij enige verlichting van hun arbeid zouden hebben.[1]

Calvijn stelt dat door de komst van Jezus Christus het vierde gebod afgeschaft is in zoverre het een ceremoniële en wettelijke instelling was. Tegelijk zegt hij dat de diepere betekenis van het gebod voor ons nog relevant is. Namelijk om een bepaalde dag te hebben om het Woord van God te horen, het heilig Avondmaal te vieren en voor de openbare aanroeping van de Naam des Heren.[1] Deze visie van Calvijn op de rustdag is tot op heden van grote invloed op de achterban van de ChristenUnie en de SGP.

Door de verbrokkeling van de kerkelijke almacht en de oprukkende industriële revolutie konden grote groepen werknemers in de 19e eeuw geen aanspraak meer maken op deze rustdag.[2] In Frankrijk kwam de dominicaan Henri Lacordaire in 1848 op tegen de afschaffing, ingegeven door de gewetensvrijheid, met de beroemde uitspraak:

Tussen de sterke en de zwakke, tussen de rijke en de arme, tussen de meester en de dienaar, is het de vrijheid die verdrukt en de wet die bevrijdt.[3]

Enkel de eerste industriële grootmacht, Engeland, bleef vasthouden aan een veralgemeende zondagsrust op grond van religieuze voorschriften uit 1677 en 1780, die alle Britse onderdanen ertoe verplichtten op zondag naar de mis te gaan. Tegelijk legden ze een volledig arbeidsverbod op.

Zwitserland nam in 1877 als eerste een wettelijke regeling op de zondagsrust aan, die evenwel niet gold voor handelszaken. In Zwitserland was Alexandre Lombard een felle bepleiter van de zondagsrust.[4] Duitsland en Oostenrijk volgden omstreeks 1895, met mogelijkheden tot afwijkingen op technische gronden. In België kwam de wet op de zondagsrust in 1905 tot stand na tien jaar intensief debat, door toedoen van een ongewone coalitie tussen christen-democraten, socialisten en conservatief-katholieke boegbeelden.[5] Het volgende jaar kende het Belgische voorbeeld navolging in Frankrijk.

In Nederland geldt sinds de scheiding van kerk en staat officieel de zondag als laatste dag van de week.[bron?] Dit is ook vastgelegd in de normen ISO 8601 en NEN 2772. De cyclus van weekdagen is daarbij echter niet verstoord; als de zondag een zevenvoud aan dagen na de opstanding was, is die dat nog steeds. Bij de vraag of de zevende of de eerste dag van de week de heilige dag / dag des Heren is, wordt door christenen sowieso uitgegaan van zondag als de eerste dag van de week.

De invulling van de zondagsheiliging kent vele vormen. Voor de rooms-katholieken bestaat de zondagsplicht, dat wil zeggen de verplichting om op zondag de Heilige Mis bij te wonen. De protestants-christelijken zien de zondag als een gewijde rustdag, die van oudsher uitsluitend bedoeld was voor overdenking, Bijbellezing en kerkgang. In Nederland wordt vooral in meer orthodoxe protestantse milieus deze vorm van zondagsrust consequent in acht genomen. Ten slotte is er de niet aan enige religie gebonden opvatting waarbij de arbeidsvrije zondag wordt beschouwd als dag van rust en ontspanning.

Wetgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De Europese Unie beschouwt de wetgeving over de zondagsrust als voorbehouden aan de lidstaten.

In Nederland wordt de zondagsrust onder meer geregeld in de Zondagswet en de Winkeltijdenwet. Er is een beperkt aantal koopzondagen; in toeristische gebieden kan hier een uitzondering voor worden gemaakt. Dit was een reden voor een aantal steden om bepaalde gebieden tot "toeristisch" te benoemen. Het organiseren van een wedstrijd op zondag kan soms een verboden onderscheid op grond van godsdienst inhouden.[6] In 1970 en 1971 ontstond in Nederland steeds meer onvrede met de opgelegde zondagrust die ook de recreatiemogelijkheden beperkte en in sommige gemeenten werden in de zomermaanden uit protest de buitenbaden van openbare zwembaden gekraakt door actievoerders.

In België is de zondagsrust voorgeschreven door de Arbeidswet, die verbiedt werknemers 's zondags tewerk te stellen.[7] De reeks uitzonderingen op dit verbod wordt evenwel stelselmatig verruimd.[8] Voor winkels valt de verplichte rustdag standaard op zondag, als ze geen andere dag kiezen.[9]

In Duitsland is het op zondag 24 uur lang verboden loonarbeid te verrichten. Hiervoor zijn de nodige uitzonderingen, zoals voor hulpdiensten.

In Frankrijk is sedert 2008 een wet van kracht die zondagsrust voorschrijft, maar een uitzondering maakt voor toeristische en stedelijke gebieden.

In Canada zijn de winkels sinds de jaren 1970 steeds vaker geopend op zondag, hoewel de wet op de zondagsrust niet is aangepast.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]