Bijwoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het bijwoord (Latijn: adverbium) is een woordsoort in de taalkundige benoeming. Het zegt iets over een willekeurig ander element van de zin dat geen zelfstandig naamwoord is.

In veel talen hebben bijwoorden specifieke uitgangen die hun functie als bijwoord markeren en zijn afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord. Het gaat dan om bijwoorden van hoedanigheid. Uitgangen zijn bijvoorbeeld -ly in het Engels (quickly), rapidement in het Frans en rapidamente in het Spaans. In het Nederlands is de vorm van het bijwoord van hoedanigheid meestal gelijk aan die van het onverbogen bijvoeglijke naamwoord.

Functies[bewerken | brontekst bewerken]

Een bijwoord heeft veelal een van de volgende functies:

Hij schrijft veel in Wikipedia.
Het is een erg boeiende discussie.
  • bepaling bij een ander bijwoord
Gerard liep zeer snel.
  • bepaling bij een zin
Natuurlijk werd hij boos.
Ze werd slechts derde.
  • vragend woord
Hoe oud ben jij?

Bijwoorden geven dus een omschrijving van tijd, plaats, ontkenning of modaliteit aan en beantwoorden meestal vragen als hoe, waar, wanneer, in hoeverre enz.

Voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele voorbeelden in het Nederlands van bijwoorden zijn:

  • daar
  • gemakshalve
  • gisteren
  • hier
  • hoe
  • niet (niet te verwarren met het voornaamwoord niets)
  • overmorgen
  • respectievelijk
  • toen
  • vandaag
  • vanmiddag
  • vanmorgen

Bovendien kunnen vele bijvoeglijke naamwoorden een bijwoord worden in relatie met een werkwoord of met een bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden:

Hij voetbalt geweldig. Hij is een geweldig goede voetballer.
Zij sprak snel. Zij is een snelle spreker.

Vragend bijwoord[bewerken | brontekst bewerken]

Een aparte categorie is het vragend bijwoord. Deze bijwoorden zijn bedoeld om een vraag te beginnen en hebben veelal een relatie met het werkwoord in de zin. Een vragend bijwoord is niet hetzelfde als een vragend voornaamwoord, omdat dit laatste betrekking heeft op een zelfstandig woord, zoals een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord.

Enkele voorbeelden van vragende bijwoorden in het Nederlands:

  • hoe
  • waarom
  • waarheen
  • hoezo
  • waar
  • wanneer

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]