Grondster-associatie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grondster-associatie
Grondster-associatie met onder meer grondster
Grondster-associatie met onder meer grondster
Syntaxonomische indeling
Klasse:Isoeto-Nanojuncetea
(dwergbiezen-klasse)
Orde:Nanocyperetalia
(dwergbiezen-orde)
Verbond:Nanocyperion
(dwergbiezen-verbond)
Associatie
Digitario-Illecebretum
Diem., Siss. & Westh. 1940
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

De grondster-associatie (Digitario-Illecebretum) is een associatie uit het dwergbiezen-verbond (Nanocyperion). De associatie omvat pioniervegetatie van kale, vochtige en zandige bodems in de heide, vooral bestaande uit eenjarige pionierssoorten.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

  • Synoniem: Digitario-Illecebretum verticillati Diem., Siss. et Westh. 1940, Digitario ischaemi-Illecebretum verticillati Diem., Siss. & Westh. 1940 nom. mut. propos.
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r29Aa04

De wetenschappelijke naam Digitario-Illecebretum is afgeleid van de botanische namen van twee veel voorkomende soorten binnen de associatie, het glad vingergras (Digitaria ischaemum) en de kensoort grondster (Illecebrum verticillatum).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

De grondster-associatie worden gekenmerkt door een zeer open, laagblijvende vegetatiestructuur met volledige afwezigheid van de boom- en de struiklaag.

In de kruidlaag zijn laagblijvende, eenjarige rozetvormende planten als de grondster dominant, samen met hogere grassen als struisgras en tredplanten als gewoon varkensgras en straatgras.

De moslaag is weinig soortenrijk met het gewoon broedpeermos als meest gevonden soort.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Een rugstreeppad in de grondster-associatie

Deze plantengemeenschap is voornamelijk te vinden op onbegroeide, vochtige voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot neutrale bodems. Voorbeelden zijn vochtige, weinig belopen zandpaden, in de zomer droogvallende sloten en plassen, randen van duinplassen en vennen, zandgroeven en plagplekken in vochtige heide.

Het substraat is meestal leemarm, kalkarm grof zand, waar door opeenhoping van organisch materiaal en/of spoorvorming stagnatie van water optreedt.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Van de grondster-associatie worden in Nederland en Vlaanderen twee subassociaties onderscheiden.

Subassociatie met glad vingergras[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met glad vingergras (Digitario-Illecebretum digitarietosum) gekenmerkt door de opvallende aanwezigheid van glad vingergras (Digitaria ischaemum). De syntaxoncode voor Nederland is r29Aa04a.

Subassociatie met waterpostelein[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met waterpostelein (Digitario-Illecebretum peplidetosum) gekenmerkt door de opvallende aanwezigheid van waterpostelein (Lythrum portula, synoniem: Peplis portula), knolrus, waterpeper, pitrus, gewone waternavel en moeraswalstro. De syntaxoncode voor Nederland is r29Aa04b.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De grondster-associatie heeft een beperkt verspreidingsgebied binnen atlantische en subatlantisch Europa. Ze is bekend van België, Nederland en Duitsland.

In Nederland komt deze associatie vooral voor in heidegebieden in het oosten van het land (drents-, subcentreuroop-, Gelders- en kempens district), waar ze vrij zeldzaam is. In Vlaanderen is ze, buiten de leemstreek, meer verspreid maar eveneens zeldzaam.

Vegetatiezonering[bewerken | brontekst bewerken]

In de vegetatiezonering kan de grondster-associatie contactgemeenschappen vormen met andere syntaxa van de hogere zandgronden. Langs zandige bermen, en dan vooral de subassociatie met glad vingergras, maakt de grondster-associatie vaak contact met grasland uit de struisgras-orde, doorgaans de vogelpootje-associatie. Op ietwat vochtige paden wordt de grondster-associatie ook vaak met de subassociatie van tengere rus van de associatie van Engels raaigras en grote weegbree aangetroffen.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

De associatie heeft in Nederland en Vlaanderen twee kensoorten, waarvan de grondster dikwijls een dominante rol speelt en de rode schijnspurrie op het tweede plan komt. Ze onderscheidt zich van de andere associaties binnen het verbond door de aanwezigheid van gewoon struisgras, schapenzuring en glad vingergras. In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa van de grondster-associatie voor Nederland en Vlaanderen.

Kensoorten, differentiërende soorten en begeleidende soorten van de grondster-associatie
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking Afbeelding
Kruidlaag
kA - > 90% grondster Illecebrum verticillatum
kA - > 40% rode schijnspurrie Spergularia rubra
kV - > 10% liggend hertshooi Hypericum humifusum
kV - > 10% waterpostelein Lythrum portula
kO - > 60% moerasdroogbloem Gnaphalium uliginosum
kK - > 60% greppelrus Juncus bufonius
dA > 60% gewoon struisgras Agrostis capillaris tov. andere associaties in het verbond
dA > 50% schapenzuring Rumex acetosella tov. andere associaties in het verbond
dA > 40% glad vingergras Digitaria ischaemum tov. andere associaties in het verbond
dA riempjes Corrigiola litoralis tov. andere associaties in het verbond
bg > 60% straatgras Poa annua
bg > 30% gewoon varkensgras Polygonum aviculare
bg > 30% gewone spurrie Spergula arvensis
bg > 30% moerasstruisgras Agrostis canina
bg > 20% getande weegbree Plantago major subsp. intermedia
bg > 20% tormentil Potentilla erecta
bg > 20% gestreepte witbol Holcus lanatus
bg > 20% tengere rus Juncus tenuis
bg > 20% waterpeper Persicaria hydropiper
bg > 20% liggende vetmuur Sagina procumbens
bg > 20% pijpenstrootje Molinia caerulea
bg pitrus Juncus effusus
Moslaag
kV - > 10% gewoon broedpeermos Pohlia annotina
kV - < 10% bolletjespeermos Pohlia bulbifera
- > 20% zandhaarmos Polytrichum juniperinum

Fotogalerij[bewerken | brontekst bewerken]