Jacob Cats (dichter)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jacob Cats
Jacob Cats (Michiel Jansz van Mierevelt, 1634)
Dickwijls siet men dat de sotten
Met de wijse lieden spotten;
Maer wie sich nae wijsheyt stelt,
Laat de gecken ongequelt.
Algemene informatie
Bijnaam Vader Cats
Geboren 10 november 1577
Geboorteplaats Brouwershaven, graafschap Zeeland
Overleden 12 september 1660
Overlijdensplaats Den Haag
Land Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Beroep dichter, jurist en politicus
Werk
Jaren actief 1593-1659
Genre didactische dichtkunst
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Politiek
Canon van Zeeland, venster 24 Jacob Cats

Jacob Cats (Brouwershaven, 10 november 1577Den Haag, 12 september 1660) was een Nederlands dichter, jurist en politicus. Cats is ook bekend als Vader Cats, vanwege zijn veelal didactische gedichten (zoals de frase Kinderen zijn hinderen, zei vader Cats).

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Het oudershuis van Jacob Cats in Brouwershaven

Cats werd geboren als vierde kind van zijn gezin. Zijn familie was een weinig bekende regentenfamilie uit Zeeland. Zijn geslacht is niet verwant aan dat van de Heeren van Cats op Noord-Beveland. Jacob Cats zat eerst op de Latijnse school in Zierikzee en bezocht daarna de universiteit te Leiden, hoewel zijn naam in het studentenalbum ontbreekt. Hij promoveerde in Orléans en legde zijn eed als advocaat af in Den Haag.

Hij vestigde zich na zijn eed in 1603 in Middelburg, waar hij een werkzame praktijk had, vooral in geschillen over de kaapvaart, en werd evenals Simon van Beaumont in december 1603 tot stadsadvocaat aangesteld. Op 31 mei 1605[1] trouwde hij in de Nieuwe Kerk te Amsterdam met de 26-jarige Antwerpse Elisabeth van Valckenburg. De moeder van Elisabeth woonde in Antwerpen en was verwant aan de schatrijke familie Vogelaer.

Hun jongste dochter Elisabeth Cats trouwde eerst met Cornelis Musch, en later met Diederik Pauw. Kleindochter Elisabeth Musch is bekend van de historische roman van Jacob van Lennep.

Met het Twaalfjarig Bestand hield de kaapvaart op, en de stedelijke processen verminderden, zodat hij bij het einde van 1612 al zijn tijd en geld beschikbaar had om geïnundeerde landen in Zeeuws-Vlaanderen te bedijken. Ondanks veel tegenspoed en rechtsgedingen was hij na een aantal jaar grootgrondbezitter geworden.

Van 30 oktober 1621 tot 31 maart 1623 was hij pensionaris van Middelburg. Vervolgens werd hij pensionaris van Dordrecht van 1623 tot 1636. Op 3 juli 1636 werd hij benoemd raadpensionaris van Holland, waarbij negen jaar later het ambt van grootzegelbewaarder kwam. Cats was van 1629 tot 1631 ook al voor korte tijd raadpensionaris geweest. Tot 1651 bekleedde hij dit ambt.

Aan het einde der Grote Vergadering op 27 september 1651 legde hij zijn ambten neer. Zijn Munnikenhof bij Grijpskerke, de Catshoeve bij Groede en bovenal Sorghvliet getuigden alle van zijn zin voor economie en buitenleven. Hij overleed op Zorgvliet in Den Haag, in het huis dat nu als ambtswoning van de minister-president in gebruik is, het Catshuis. Hij werd begraven in de Kloosterkerk in Den Haag. In deze kerk staat op de plaats waar zijn graf lag een gedenkteken.

In 1829 werd in Brouwershaven het standbeeld van Jacob Cats opgericht, gemaakt door Philippe Parmentier.

Dichtwerken[bewerken | brontekst bewerken]

Embleem van Monita amoris virginei (1620)
Gedicht in Jacob Catsstraat, Rotterdam

Ooit behoorden de dichtwerken van Cats tot de meest gelezen boeken van Nederland. Het gewone volk bezat vaak niet meer dan twee boeken, te weten een Statenbijbel en een dichtwerk van Cats,[2] zoals bijvoorbeeld Houwelijk (1625).[3] Cats werd als volksdichter zelfs vergeleken met Homerus.[2] In de negentiende eeuw was de populariteit van Cats al flink afgenomen.[4] Willem Bilderdijk zei hierover: doch die zijn God verstiet, moest ook zijn Cats verstooten.[5] Tussen 1843 en 1854 verscheen een nieuwe uitgave van de werken van Cats in gemoderniseerde spelling, gemaakt door Matthias de Vries en Arie de Jager, getiteld Dichtwerken van Jacob Cats, naar de behoeften der tegenwoordigen tijd ingerigt. Het betrof een gematigde modernisering waarin eigenlijk alleen de spelling werd aangepast.[6] Toch was de ontvangst lauw te noemen: de recensenten vonden het spijtig dat Cats door de gemoderniseerde spelling van zijn oude, statige sfeer beroofd werd.[7] Latere edities van Cats' dichtwerken, zoals de Volks-uitgaaf van Roelants uit omstreeks 1880 werden dan ook gewoon in de oude, zeventiende-eeuwse spelling gezet.[8] In 1976 is er bij Uitgeverij De Banier een facsimile-uitgave van Alle de wercken van den Heere Jacob Cats verschenen naar de editie van 1712.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1593 - Carmen in laudem doctissimi & eximij juvenis Iohannis Antonii Amstelrodamensis
  • 1595 - Ode epithalamia in nuptias nobilissimi iuvenis Galeni van-der-Laen ac generosae virginis Franciscae ab Hemstede
  • 1598 - Disputatio de actionibus, compilata quasi per Saturam ex. Tit. Inst. De Actionibus
  • 1618 - Maechden-plicht ofte Ampt der ionck-vrovvven, in eerbaer liefde, aen-ghewesen door sinne-beelden. = Officivm puellarum in castis amoribus, emblemate expressum[a]
  • 1618 - Silenvs Alcibiadis, sive Protevs, vitae humanae ideam, emblemate trifariam variato, oculis subjiciens[b]
  • 1618 Sinn'- en minnebeelden. of, Emblemata, amores moresque spectantia = Emblèmes, touchant les amours et les moeurs[c] (emblemataboek)
  • 1618 - Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre, ende den loop deser tijden so hier als in ander landen [...] alles tot een nieuwe-iaer gifte alle rechtsinnige verstanden toe-geeygent[d]
  • 1619 - Iacobi Catzii I.C. Silenvs Alcibiadis sive Protevs, humanæ vitæ ideam, emblemate trifariàm variato, oculis subjiciens. Iconibus ... elustratus.[e][f][g] Tekst in het Nederlands, Latijn en Frans
  • ca. 1620 - Emblemata moralia et Æconomica[h]
  • 1620 - Self-stryt, dat is Crachtighe bevveginghe van vlees en gheest. Poëtischer wijse verthoont in den persoon ende uytte gheleghentheyt van Joseph, ten tijde hy by Potiphars huys-vrouwe wiert versocht tot overspel. Mitsgaders schriftmatighe beschrijvinghe van de heymenisse ende eygenschap des Christelijcken self-strijts, met corte verclaringhe op de selve[i]
  • 1621 - J. Cats Self-stryd. Dat is Crachtighe beweginge van vleesch ende geest. Poëtischer wijse verthoont in den persoon ende uytte gheleghentheyt van Joseph, ten tijde hy van Potiphars huysvrouwe werd versocht tot over-spel.[j] Tweede druck. Op een nieuw verciert met copere platen, over-sien, verbetert, ende vermeerdert, by den auteur, met by-vouginghe van de aff-beeldinghe des Velt-teyckens eenes christelicken jonghelincx, alle eerbare jonghelinghen toe-ghe-eyghent. Mitsgaders schriftmatighe beschrijvinghe van de heymenis ende eyghenschap des christelicken self-strijts, met corte verclaringhe op de selve
  • 1622 - Tooneel van de mannelicke achtbaerheyt, aen-gewesen in de voor-sprake, teghen-sprake, ende uyt-sprake, gedaen over de weygheringhe van de Koninginne Vasthi, aen de ghesanten des Konincx Assuerus. Tot verbeteringe van de huys-ghebreken deser eeuwe.[k] Roofdruk. Bevat ook: Aller princessen, spiegel, aller vrovwen, spoor
  • 1625 - Hovwelyck. Dat is De gantsche gelegentheyt des echten staets.[l] Dl. 3-6 zijn tegelijk dl. 1-4 van: Het christlick huys-wijf
  • 1627 - Proteus ofte Minne-beelden verandert in sinne-beelden.[m] Tekst in het Nederlands, Latijn, Frans en Engels. Bevat tevens: Emblemata D. Iacobi Catsii, in linguam Anglicam transfusa; Emblemata moralia et æconomica; Galathee, ofte harder minne-klachte
  • 1629 - Galathee ofte Harder minne-klachte[n]
  • 1630 - Project t'samen ghevoegt uyt de advisen vande leden, volghens de resolutie van hare Ed. Groot Mog. vanden 19. Januarij Anno 1630[o]
  • 1632 - Spiegel van den ouden ende nieuvven tijdt, bestaende uyt spreeck-vvoorden ende sin-spreucken, ontleent van de voorige ende jegenvvoordige eeuvve, verlustigt door menigte van sinne-beelden, met gedichten en prenten daer op passende; dienstig tot bericht van alle gedeelten des levens ...[p]
  • 1633 - Klagende Maeghden en Raet voor de selve Alle Maeghden van Hollandt door de Maecht van Dordrecht gunstelijck toegeeygent[q]
  • 1636 - Des spoockende schims wel-kom, ofte De toe-dragende gunst van den ouden ontlevenden landt-besorger. Aen den tegenwoordigen nieu-gekosen raed-pensionarius Jacob Cats, Ridder, etc.[r]
  • 1637 - 's Werelts begin, midden, eynde besloten in den trov-ringh, met den proef-steen van den selven.[s] Een groot leerdicht in vier delen, met veel verhalen op rijm; vervolg op Houwelick. Deel I bevat o.a. Adam en Eva, deel II Crates en Hipparchia, deel III Emma en Eginard, onder de titel De man-dragende Maeght. Dit verhaal is gebaseerd op Bertha, een van de dochters van Karel de Grote en haar relatie met Angilbert, een van zijn secretarissen. In dit deel staat ook het beroemde Het Spaens Heydinnetje. De tweede druk van het grote werk verscheen in 1638.
  • 1655 (= 1651) - Anvanck vande Groote Vergaderinge der Vereenichde Nederlanden[t]
  • 1651 - Naerdere Unie, in 'sGravenhage op de groote zael van 't Hoff van Hollandt den 21. Augusti 1651 geslooten, alsmede de Unie in den jare 1579 binnen Utrecht op-gericht. Neffens de propositien van de heeren pensionarisen Jacob Cats van Hollandt; de heere Veth van Zeelandt; ende de gecommiteerden van Hollandt aen die van Zeelandt. Eyndelijck de amnestia over de onlusten in den jaere 1650 voor-gevallen[u]
  • 1652 - Oratio occasione pugnæ navalis recenter commissæ, corum illustriss. procerib. Parlamenti Anglicani, habita[v]
  • 1652 - Oratie van sijn exellentie den ambassadeur Jacob Catz. ter occasie van dese laetste zee-gevecht tusschen den Engelschen admirael Blaecke, ende den admirael Tromp. Voorghevall.Voor de Here ghedeputeerde van het parlement ghedaen tot Londen[w]
  • 1652 - Oratie, gedaen vande ambassadeurs der hoogh-moog: heeren Staten vande Vereenigde Nederlanden op den derde juny 1652. Aen den vollen raet vande republyque van Engeland: ter oorsake van de heftige zee-slach tusschen beyde die volckeren gedaen[x]
  • 1655 - Alle de wercken, so ouden als nieuwe[y] (herdrukt in 1658 en 1665)
  • 1655 - Koninglyke herderinne, Aspasia, blyeyndig-spel, vertoont op d'Amsterdamse schouburg, 1655[z]
  • 1655 - Ouderdom en buyten-leven. Het eerste deel. Behelsende een inleyding tot beyde[aa]
  • 1655 - Ouderdom, buyten-leven, en Hof-gedachten op Sorg-vliet[ab]
  • 1656 -Afbeeldinge van't huwelyck, en 'tgeen daer omtrent is, onder de gedaente van een fuyck[ac]
  • 1656 - Doodkiste voor den levendige[ad]
  • 1659 - Twee- en tachtig-jarig leeven

De spelling van de titels varieerde weleens.

Spreuk[bewerken | brontekst bewerken]

Dickwijls siet men dat de zotten
Met de wijse lieden spotten;
Maer wie sich nae wijsheyt stelt,
Laat de gecken ongequelt.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Originele werken van of over deze auteur zijn te vinden op de pagina Jacob Cats op Wikisource.
Zie de categorie Jacob Cats (1577-1660) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.