Bochtige smele-beukenbos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Beukenbos)
Bochtige smele-beukenbos
Bochtige smele-beukenbos met beuk
Bochtige smele-beukenbos met beuk
Syntaxonomische indeling
Klasse:Quercetea robori-petraeae
(klasse van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Orde:Quercetalia roboris
(orde van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Verbond:Quercion roboris
(zomereik-verbond)
Associatie
Deschampsio-Fagetum
Pass. 1956

Het bochtige smele-beukenbos (Deschampsio-Fagetum) is een associatie uit het zomereik-verbond (Quercion roboris). Het is een bosplantengemeenschap die voorkomt op zandige tot lemige bodems, en gekenmerkt wordt door een beperkte soortendiversiteit en een sterke dominantie van beuken en bladmossen.

Deze associatie komt in Vlaanderen en Nederland vrij algemeen voor.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

  • Synoniem: Deschampsio flexuosae-Fagetum Schröder 1938, Luzulo niveae-Fagetum Br.-Bl. 1952
  • Frans: Hêtraies acidiphiles subatlantiques
  • Duits: Drahtschmielen-Buchenwald
  • Engels: Sub-Atlantic acidophilous beech forests
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r45Aa05
  • Corine-code: 41.122 - Hêtraies acidiphiles sub-atlantiques

De wetenschappelijke naam Deschampsio-Fagetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de bochtige smele (Avenella flexuosa syn. Deschampsia flexuosa) en de beuk (Fagus sylvatica).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

Het bochtige smele-beukenbos is een hoog opgaande vegetatie die tot 30 m hoog kan reiken. Onder het dichte, aaneengesloten bladerdek ontstaat een grote, open maar schemerige ruimte met een dichte strooisellaag waarin de struik- en de kruidlaag zich slechts zwak kunnen ontwikkelen. De moslaag is geconcentreerd rond de boomvoeten en -stronken.

Dit bostype wordt omwille van de open ruimte onder de boomkruinen en de hoge, kaarsrechte beukenstammen ook wel 'hallenbos' of 'kathedraalbos' genoemd. Een minder fraaie naam is Fagetum nudum (leeg beukenbos), omwille van zijn beperkte soortenrijkdom.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Het bochtige smele-beukenbos omvat oude, structuur- en soortenarme bossen, kenmerkend voor kalkarme, voedselarme tot matig voedselrijke, sterk lemige zandgronden of lössleemgronden.

Deze vegetatie vormt in dergelijke omstandigheden de climaxvegetatie.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Van het bochtige smele-beukenbos worden in Nederland drie subassociaties onderscheiden, die wijzen op verschillen in trofiegraad van de bodem.

Subassociatie met kussentjesmos[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met kussentjesmos (Deschampsio-Fagetum leucobryetosum) komt voor op uitgesproken oligotrofe plekken en wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kussentjesmos (Leucobryum glaucum), dat tot forse koepels kan uitgroeien. Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05a.

Typische subassociatie[bewerken | brontekst bewerken]

De typische subassociatie (Deschampsio-Fagetum typicum) zoals hieronder beschreven. Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05b.

Subassociatie met gewoon pronkmos[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met gewoon pronkmos (Deschampsio-Fagetum isopterygietosum) kent een hoge presentie van gewoon pronkmos (Isopterygium elegans). Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05c.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het verspreidingsgebied van het bochtige smele-beukenbos omvat de laaglanden van West- en Centraal-Europa, voornamelijk in België, Nederland, Noord-Frankrijk, Noord-Duitsland en Denemarken, en deelt daarmee zijn verspreidingsgebied met dat van het beuken-eikenbos.

In Nederland vindt men dit bostype op de hogere zandgronden en in Zuid-Limburg op lemige bodems.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Het bochtige smele-beukenbos is een soortenarme associatie die vooral gekenmerkt wordt door het gebrek aan soorten. Voor Nederland en Vlaanderen is enkel het gewoon pronkmos als echte kensoort aanwezig, en dan nog vooral in de subassociatie isopterygietosum. De naamgevende beuk is omwille van zijn hoge presentie en dominantie gedefinieerd als preferente kensoort, maar komt ook in andere associaties voor. In de onderlaag zijn enkel de wilde lijsterbes en de bochtige smele regelmatig aanwezig. In de moslaag vinden we naast de kensoort een hele reeks bladmossen, waaronder het gewoon pluisjesmos, het gewoon sterrenmos, het gewoon gaffeltandmos en het kussentjesmos.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa voor Nederland en Vlaanderen.

Beuk
Wilde lijsterbes
Bochtige smele
Gewoon pluisjesmos
Gewoon sterrenmos
Kussentjesmos
Boomlaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kA 100% beuk Fagus sylvatica preferente kensoort
kV < 10% tamme kastanje Castanea sativa
kK > 10% wintereik Quercus petraea
kK > 10% ruwe berk Betula pendula
> 20% zomereik Quercus robur
> 10% douglasspar Pseudotsuga menziesii
> 10% Amerikaanse eik Quercus rubra
Struiklaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kK > 50% wilde lijsterbes Sorbus aucuparia
> 20% Amerikaanse vogelkers Prunus serotina
> 10% hulst Ilex aquifolium
> 10% sporkehout Frangula alnus
Kruidlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
> 50% bochtige smele Avenella flexuosa
Moslaag
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kA > 20% gewoon pronkmos Isopterygium elegans
kV > 10% gewoon knopjesmos Aulacomnium androgynum
kV > 10% geelsteeltje Orthodontium lineare
kK > 60% gewoon pluisjesmos Dicranella heteromalla
> 60% gewoon sterrenmos Mnium hornum
> 50% gewoon gaffeltandmos Dicranum scoparium
> 40% gewoon klauwtjesmos Hypnum cupressiforme
dS > 40% kussentjesmos Leucobryum glaucum subassociatie leucobryetosum
> 30% fraai haarmos Polytrichum formosum
> 30% heideklauwtjesmos Hypnum jutlandicum