Anna Diersen
Uiterlijk
Anna Diersen | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Bijnaam | Anna Moll-Diersen | |||
Geboren | gedoopt 26 januari 1766 | |||
Geboorteplaats | Amsterdam | |||
Overleden | 12 januari 1831 | |||
Overlijdensplaats | Amerongen | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | dichteres | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Anna Diersen (ook bekend als Anna Moll-Diersen of Anna Moll, Amsterdam, gedoopt 26 januari 1766 - Amerongen, 12 januari 1831) was een Nederlands dichteres. Zij is vooral bekend om haar gedicht over de onbesliste Slag bij de Doggersbank in 1781, dat ze op 16-jarige leeftijd schreef.[1][2][3][4]
Leven[bewerken | brontekst bewerken]
Anna Diersen was een dochter van Hendrik Diersen (gestorven vóór 1785) en Christiana Wilrath (rond 1734-1821) en had een zus Agneta (1773). Diersen trouwde rond 1784 met de geslaagde koopman Gerrit Moll (senior, 1755-1812) te Amsterdam. Ze kregen een zoon, de natuur- en sterrenkundige Gerrit Moll (1785-1838), en een dochter Catharina Christiana (1787).
Gedichten[bewerken | brontekst bewerken]
Aan het Vaderland.[5]
- Geluk mijn dierbaar Vaderland!
- Geluk! Beroem U in Uw Helden;
- Dat elk om stryd Hunn' lof vermelden!
- Hunn' roem weêrgalm van strand tot strand!
- ..
- Beur dan blymoedig het hoofd omhoog!
- Der Vaadren God is nog in leeven,
- Hy, die U nimmer heeft begeeven,
- Houd steeds op U een waakend oog!
Aan de
zeegepralende Helden
op de
Doggersbank.[5]
- Voortreflyck Heldenheir! die voor ons Vaderland,
- Door Uwen heldenmoed de gloriryksten zeegen
- Op 't Britsche moordgespuis roemruchtig hebt verkreegen;
- Zie hoe 't ontstooken vuur op 't heilig altaar brand:
- ..
- Ga voort doorluchte Rei! voleind 't begonnen werk,
- blijf aan den trotsche Brit de eedle blyken geeven
- Dat uwer Vaadren moed Hun kroost is bygebleeven,
- Verdeedig verder de Eer van Vaderland en Kerk.
Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]
- Uitspanningen in leedige uuren, gewyd aan zegepraalende helden op de Doggersbank den vijfden Augustus 1781, Amsterdam 1782.[5] Het gaat hier om "de eerste vrugten mijner dichtlievende overdenkingen", schrijft Diersen in de inleiding.
- Gedachten bij het ongelukkig omkomen van den dapperen doch ongelukkigen zeeheld L.M. graave van Welderen, z.p. z.j. [1782].
- Bij de herstelling der Hoogeschool te Utrecht, gedicht ter gelegenheid van het herstel van de Universiteit Utrecht in 1815[6]
- Gedicht (lijkzang) bij het overlijden van hoogleraar Gerard Johan Nahuys (1738-1781, theoloog, taalkundige en voorstander van de inenting tegen kinderpokken)[7][8]
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|