Atlantosaurus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
YPM 1835 van onderen bezien met de voorkant links

Atlantosaurus is een geslacht van sauropode dinosauriërs, gebaseerd op een vondst uit het late Jura van Noord-Amerika.

Arthur Lakes en zijn vriend kapitein Henry C. Beckwith vonden in Jefferson County, Colorado, in Lakes Quarry N° 1 op de Dinosaur Ridge, het fossiel van een sauropode. Lakes stuurde wat andere botten naar de paleontoloog professor Othniel Charles Marsh met de vraag of die er belang in stelde dat Lakes en Beckwith voor hem tegen betaling verdere opgravingen zouden verrichten. Een maand lang hoorden ze niets en toen stuurde Lakes ook wat fossielen naar de rivaal van Marsh, Edward Drinker Cope. Toen Marsh dat vernam, ging hij onmiddellijk tot actie over en stuurde Lakes een brief met een bijgevoegde cheque van $100,- waarin hij hun aanbod alsnog aannam.

In juli 1877 benoemde Marsh de vondst als Titanosaurus montanus, de "reusachtige sauriër uit de bergen", als eerste sauropode uit Noord-Amerika. Kort daarna vernam hij dat de geslachtsnaam al bezet was door Titanosaurus Lydekker 1877. Marsh gaf in december 1877 als vervangingsnaam Atlantosaurus. In plaats van naar de Titanen in het algemeen, verwees de naam zo naar de Titaan Atlas in het bijzonder. De typesoort blijft Titanosaurus montanus. De combinatio nova is Atlantosaurus montanus.

Het holotype, YPM 1835, werd gevonden in een laag van de Morrisonformatie. Die formatie werd lange tijd aangeduid als de Atlantosaurus Beds. Het bestaat uit twee vergroeide achterste sacrale wervels van het heiligbeen, via zijuitsteeksels verbonden aan wat mede de binnenlagen zouden kunnen zijn van twee darmbeenderen. Restanten van een voorliggende wervel zijn ook aanwezig.

Atlantosaurus immanis vergeleken met een olifant

Het holotype onderscheidde zich indertijd door de reusachtige omvang — Marsh schatte de lengte eerst op vijftien à achttien en toen op vierentwintig meter "indien gebouwd als een krokodil" — en de sterke pneumatisering. Het viel Marsh op dat de wervels hol waren en dat de pleurocoelen op de zijden de botwanden doorboorden. Hij noemde de gaten letterlijk pneumatisch. De achterste wervel heeft de grootste breedte met vijfentachtig centimeter.

Veel fossielen werden aan Atlantosaurus toegewezen. Tegenwoordig wordt daarvan begrepen dat het daarbij om materiaal van Brontosaurus of Apatosaurus gaat. Friedrich von Huene hernoemde de soort in 1906 tot Apatosaurus montanus. Oskar Kuhn hernoemde de soort in 1965 tot een Brontosaurus montanus. Het heiligbeen toont echter volgens de meeste onderzoekers geen diagnostische kenmerken en Atlantosaurus montanus wordt daarom meestal beschouwd als een nomen dubium, die dus niet aan Brontosaurus toe te wijzen valt. Robert Thomas Bakker meende echter dat er een unieke combinatie was van grote breedte van het bekken en sterk ingesnoerde wervels.

In 1878 benoemde Marsh een tweede soort: Atlantosaurus immanis, "de immense", gebaseerd op het ook door Lakes in Quarry 10 gevonden specimen YPM 1840, een dijbeen, een schaambeen en zitbeen. Oorspronkelijk werd ook een achterste halswervel als deel van dit individu gezien maar deze werd in 1879 beschreven als een ander specimen, YPM 1861, dat als de soort Apatosaurus laticollis benoemd werd. Volgens John Stanton McIntosh is het echter waarschijnlijk dat dit kwam door verwisselingen tijdens het transport en hoort ook nog een ruggenwervel en wellicht een hersenpan bij YPM 1840. De soortaanduiding weerspiegelde de nog grotere omvang, geschat op vijfendertig meter lengte. Indertijd werd dit gezien als het grootste dier uit de wereldgeschiedenis. Dit was echter weer gebaseerd op een schatting door Marsh van tweeënhalve meter voor de lengte van het dijbeen. Zo'n lengte wijst op een gewicht van tegen de zeventig ton. Gregory S. Paul schatte in 1988 de lengte van het dijbeen op 195 centimeter en het gewicht van het dier op drieëntwintig ton. Hij hernoemde de soort tot Apatosaurus immanis. Vaak werd de soort gezien als identiek aan Apatosaurus ajax en wat in de literatuur over het dijbeen en zitbeen van die soort te vinden valt, verwijst naar YPM 1840. In 2015 echter werd geconcludeerd dat het een apart lid van de Apatosaurinae betreft, zij het zonder autapomorfieën zodat ook dit, volgens de strenge normen van deze studie, een nomen dubium zou zijn.

Marsh benoemde een eigen Atlantosauridae. Dat begrip wordt tegenwoordig niet meer gebruikt; tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw sprak men wel van een Atlantosaurinae. Waarschijnlijk stamt het heiligbeen van een of ander lid van de Diplodocoidea.

De positie van Atlantosaurus immanis volgens de analyse uit 2015 toont het volgende kladogram:

 Apatosaurinae 


YPM 1840 (Atlantosaurus immanis type)



NSMT-PV 20375





AMNH 460



 Apatosaurus 
 Apatosaurus ajax 

YPM 1860 (Apatosaurus ajax type)


 Apatosaurus louisae 

CM 3018 (Apatosaurus louisae type)



YPM 1861 (Apatosaurus laticollis type)




 Brontosaurus 
 Brontosaurus excelsus 

YPM 1980 (Brontosaurus excelsus type)



YPM 1981 (Brontosaurus amplus type)





AMNH 5764 (Amphicoelias altus type)




FMNH P25112



 Brontosaurus yahnahpin 

Tate-001 (Eobrontosaurus yahnahpin type)


 Brontosaurus parvus 

CM 566 (Elosaurus parvus type)




UM 15556



BYU 1252-18531











Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Marsh, O.C. 1877. "Notice of a new and gigantic dinosaur". American Journal of Science, series 3, 14: 87–88
  • Marsh, O.C. 1877. "Notice of New Dinosaurian Reptiles from the Jurassic formation". American Journal of Science. 14(84): 514–516
  • Marsh, O.C. 1878. "Notice of new dinosaurian reptiles". American Journal of Science, series 3, 15: 241–244
  • Kuhn, O., 1965, Saurischia: Fossilium Catalogus, I: Animalla, Pars 109, pp 1-94
  • McIntosh, J.S. 1995. "Remarks on the North American sauropod Apatosaurus Marsh". In: McIntosh, J.S., A. Sun; Y. Wang (eds.). Sixth Symposium on Mesozoic Terrestrial Ecosystems and Biota. Short Papers. p 119–123
  • G.S. Paul, 1988, "The brachiosaur giants of the Morrison and Tendaguru, with a description of a new subgenus, Giraffatitan, and a comparison of the world's largest dinosaurs", Hunteria 2 (3): 1-14
  • M.T. Mossbrucker and R.T. Bakker, "A Guide to the Paleontology of the Upper Jurassic Morrison Formation of Morrison, Colorado: New Interpretations and Discoveries." Bulletin of the Morrison Natural History Museum, Volume 1, page 2
  • Tschopp, E.; Mateus, O.V. & Benson, R.B.J. 2015. "A specimen-level phylogenetic analysis and taxonomic revision of Diplodocidae (Dinosauria, Sauropoda)". PeerJ. 3: e857