Everhardus Godée-Molsbergen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Everhardus Godée-Molsbergen
Everhardus Godée-Molsbergen
Algemene informatie
Land Koninkrijk der Nederlanden
Geboortedatum 18 september 1875
Geboorteplaats Utrecht
Overlijdensdatum 8 maart 1940
Overlijdensplaats Den Haag
Werk
Beroep historicus, academisch docent, archivaris
Werkgever(s) Universiteit Gent, Universiteit Stellenbosch, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Nationaal Archief van Indonesië
Werkplaats Batavia
Studie
School/universiteit Universiteit Leiden
Persoonlijk
Talen Nederlands
Moedertaal Nederlands
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie hier bewerken.

Everhardus Cornelis Godée Molsbergen (Utrecht, 18 september 1875 - Den Haag, 8 maart 1940) was een Nederlands historicus en tijdens de Eerste Wereldoorlog activist en lid van de Raad van Vlaanderen.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

E.C. Godée Molsbergen verhuisde op zijn elfde jaar met zijn ouders naar Rotterdam, waar hij het Erasmiaans Gymnasium bezocht.[1] In 1902 promoveerde hij aan Universiteit Leiden in Nederlandse letterkunde en geschiedenis. Godée Molsbergen richtte de eerste Christelijke H.B.S. van Rotterdam op.[1] Van 1904 tot 1910 was hij docent geschiedenis aan de Universiteit Stellenbosch. Hij publiceerde veel over de grondlegger van de Zuid-Afrikaanse kolonie, Jan van Riebeeck.

Teruggekeerd in Nederland werd hij docent koloniale en Zuid-Afrikaanse geschiedenis aan de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam (1911-1913). Hij werd vervolgens docent koloniale geschiedenis aan de Universiteit Leiden (1913-1916).

In 1916 werd hij tot hoogleraar koloniale geschiedenis benoemd aan de vernederlandste Gentse universiteit. Hij ging volledig op in het Vlaams activisme en sloot zich aan bij Jong-Vlaanderen, samen met de Nederlander Johan Labberton. Hij speelde er een rol om conflicten tussen Jan Domela Nieuwenhuis Nyegaard en de leden van Jong-Vlaanderen bij te leggen. Hij werd voorzitter van de Gentse afdeling van Jong-Vlaanderen en behoorde tot de groep van Jan Baptist Wannyn. Namens Jong-Vlaanderen werd hij lid van de Raad van Vlaanderen.

Na in november 1918 weer naar Nederland te zijn uitgeweken, werd hij in België bij verstek tot vijftien jaar gevangenis veroordeeld. Hij vertrok in 1919 naar Nederlands-Indië, waar hij van 1922 tot 1936 werkzaam was in het Landsarchief in Batavia.

Op wetenschappelijk gebied publiceerde Godée over de Verenigde Oost-Indische Compagnie, over de betrekkingen tussen de Nederlanden, Zuid-Afrika en Oost-Indië. Daarnaast zette hij zich in voor de culturele banden tussen Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • EEKHOUT, In memoriam Godée-Molsbergen, in: Dietsche Tijdingen, 1940.
  • F. W. STAPEL, Dr. E. C. Godée-Molsbergen, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te leiden, 1940-41.
  • J. PLOEGER, Everhardus Cornelis Godée-Molsbergen, in: Dictionary of South African Biography, 1977.
  • Daniel VANACKER, Het aktivistisch avontuur, 1991.
  • Pieter VAN HEES, Everhardus Godée-Molsbergen, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.