Gebruiker:Chescargot/Sekseverschillen in menselijke hersenen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Toe te voegen in het onderkopje Sekseverschillen in Menselijke hersenen:
Zie Sekseverschillen in menselijke hersenen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

sleutelwoorden: sekseverschillen, gender, seksuele dimorfie

Sekseverschillen in menselijke hersenen verwijst naar het eeuwenoude idee dat de hersenen van de twee seksen structureel en fysiek van elkander afwijken, ofwel seksueel dimorfeus zouden zijn. Deze perceptie wordt veelvuldig gebruikt om de stereotype verschillen in gedrag van mannen en vrouwen te verklaren.

Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten blijken de menselijke hersenen echter overwegend uniseksueel te zijn. De hersenen worden volgens deze kennis vergeleken met hardware die in de loop van de tijd door culturele patronen beschreven wordt. Deze 'programmering' legt het verschil in gedrag van de twee seksen beter uit.

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

Het wederzijdse onbegrip dat tussen de seksen heerst heeft gedurende de hele geschiedenis en in alle culturen tot de nodige stereotype denkbeelden geleid.[1] Voor een beter begrip van deze denkbeelden zijn er diverse populair literatuur op de markt gekomen zoals de zelfhelp-boekenreeks Men are from Mars, Women are from Venus, die in begrijpelijke taal uitleg proberen te geven wat de gedragsverschillen zijn en hoe ermee om te gaan. Pas tegen het eind van de 20e eeuw begon de wetenschap beter begrip van het verschil vanuit het perspectief van de hersenen te ontwikkelen.

De seksuele dimorfie die in de menselijke hersenen zou bestaan, is volgens de neurowetenschapper Lise Eliot echter een mythe dat onder andere door publicatiebias lange tijd in de wetenschap gehandhaafd is. Dit inzicht werd pas in het tweede decennium van de 21e eeuw ontkracht met de analogie van verschillende software (gedragspatronen en culturele verwachtingen) die op hetzelfde hardware (de hersenen) worden afgespeeld.[2] In tegenstelling tot hardware echter, kunnen hersenen fysiek vervormen door de wijze waarop ze gebruikt worden. Het gros van wat er in het verleden geschreven is over de vermeende verschillen tussen 'mannelijke' en 'vrouwelijke' hersenen moet dan ook grotendeels als het resultaat van culturele verwachtingspatronen en overeenkomstig gedrag gezien worden.[3]

Geschiedenis van inzichten[bewerken | brontekst bewerken]

Voorheen werd gedacht dat de verschillen beperkt waren tot de hypothalamus, het deel van de hersenen dat de libido en de voedselinname regelt.[4] Ook werd al sinds de 19e eeuw gesteld dat vrouwen zo'n 140 gram aan hersenen misten. Anders gezegd, mannen zouden ruim tien procent meer hersenen hebben. Maar mede in het licht dat slechts een fractie van de hersenen in gebruik is en het feit dat de omvang van hersenen gerelateerd is aan lichaamsgrootte (met een variatie van slechts 1%) is dat een te simpele verklaring voor de uitleg van waarom de hersenen van de twee seksen anders werken.[2]

Tegen het eind van de twintigste eeuw is de perceptie nog altijd dominant dat er verschillen zijn in de hersenen van mannen en vrouwen, hoewel de functionele implicaties van deze verschillen dan nog onduidelijk zijn. In de jaren 1960 en '70 bleek dat de hypothalamus per sekse kleine verschillen vertoont. Er zijn verschillen in de grootte van de cellichamen ervan, in de synapsen zelf en in het aantal synapsen. Ook de amygdala vertoont geslachtsgerelateerde verschillen. Bovendien blijkt dat, gemiddeld, mannen 10% grotere hersenen hebben dan vrouwen. Voor een deel wordt dit verklaard doordat mannen ook een groter lichaam hebben dan vrouwen. Vrouwen echter blijken op sommige plekken meer zenuwcellen te hebben dan mannen, met name in het corpus callosum oftewel de hersenbalk; het deel dat de beide grotehersenhelften met elkaar verbindt. Ook blijken er geen duidelijke verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen in mate van lateraliteit van linker en rechter hersenhelften.[5][6]

In 2017 lijkt de jacht op bewijzen voor de inferioriteit van de vrouw getransformeerd te zijn in een jacht op bewijzen voor de 'complementariteit' van man en vrouw. Vrouwen worden niet langer beschouwd als minder intelligent dan mannen, maar alleen anders op een manier dat samenvalt met Bijbelse normen en de status quo van de rolverdeling van de seksen. Dus zouden de hersenen van vrouwen zijn afgestemd op empathie en intuïtie, terwijl de hersenen van mannen zouden zijn geoptimaliseerd voor rede en actie.[3]

In deze lijn zou het verschil in afmetingen vooral bepaald zijn door bepaalde delen van de hersenen: delen van de frontale kwab, die verantwoordelijk is voor het oplossen van problemen en het nemen van beslissingen, en de entorinale schors, die verantwoordelijk is voor het reguleren van emoties, zouden groter zijn bij de vrouw, terwijl bij de man de pariëtale cortex, gebruikt voor ruimtelijke waarneming, en de amygdala, die seksueel en sociaal gedrag reguleert, groter zouden zijn.[4]

In 2010 werd door een foutieve extrapolatie van een wetenschappelijke studie een nieuwe mythe de wereld ingebracht welke sindsdien wijd gepubliceerd is:[3] mannen zouden ongeveer zes-en-half keer zo veel grijze stof in hun hersenen hebben dan vrouwen, maar vrouwen zouden daarentegen weer ongeveer tien keer zo veel witte stof hebben dan mannen. Dit verschil zou verklaren waarom de seksen verschillend denken: mannen lijken te denken met hun grijze stof, die vol zit met actieve neuronen. Vrouwen denken met de witte stof, die meer bestaat uit verbindingen tussen de neuronen. De conclusie was dat het brein van een vrouw dus wat ingewikkelder van opzet zou zijn, maar door die verbindingen zou het mogelijk sneller werken.[4] En passant werd het feit genegeerd dat met genoemde grijze en witte stof ratio's, een vrouwenhoofd 50% groter zouden moeten zijn dan ze nu zijn. Een overzicht van enkele verschillen tussen mannen- en vrouwenhersenen, zoals het "zombieconcept"[2] van seksuele dimorfie in de hersenen voorstelt:[7]

  • Linker hersenhelft vs. beide hersenhelften. Mannen hebben de neiging meer in de linker hersenhelft te werken, terwijl vrouwen even goed in beide hersenhelften werken. Dit heeft meerdere consequenties:
    • Mannen hebben sterkere ruimtelijke vaardigheden, of het vermogen om een vorm en de dynamiek ervan mentaal weer te geven, terwijl vrouwen daar doorgaans moeite mee hebben.
    • Twee delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor taal bleken bij vrouwen groter te zijn dan bij mannen, wat een van de redenen is waarom vrouwen doorgaans uitblinken in taalonderwerpen en in taalgerelateerd denken.
    • Mannen en vrouwen nemen pijn anders waar. Door de manier waarop mannen en vrouwen de twee hersenhelften verschillend gebruiken, zijn er bepaalde aandoeningen waar de seksen verschillend op reageren.
  • Het onderste wandkwabje is, vooral aan de linkerzijde, duidelijk groter bij mannen, hetgeen een voordeel is met wiskundige vaardigheden.
  • Vrouwen hebben doorgaans een groter diep limbisch systeem dan mannen, waardoor ze meer in contact staan met hun gevoelens en ze beter kunnen uiten, wat de band met derden bevordert.

Volgens hetzelfde concept zouden voorts de volgende typische verschillen in gedrag tussen de twee seksen bestaan:

  • Menselijke relaties. Vrouwen hebben de neiging effectiever te communiceren dan mannen, zich te concentreren op oplossingen voor de groep, problemen door te spreken, en non-verbale signalen te gebruiken zoals toon, emotie en empathie, terwijl mannen meer taakgericht zijn, minder spraakzaam, en meer geïsoleerd.
  • Reactie op stress. Mannen hebben de neiging te "vechten of vluchten" in stresssituaties, terwijl vrouwen deze situaties lijken te benaderen met een "zorg en bevriend zijn"-strategie.

Zelfs al zou de hiervoor beschreven onderzoeksresultaten de state of art van neurowetenschap reflecteren, nog altijd niet alle wetenschappers zijn dezelfde inzicht toegedaan. Zo is er anno 2022 onder meer de neurowetenschapper Iris Sommer die meent dat een vrouwenbrein kleiner is en minder hersencellen heeft, ondanks de uitleg die voor deze perceptie is gegeven. Zij meent dat de hersenen van beide genders desalniettemin vergelijkbare capaciteiten hebben omdat de hersencellen van vrouwen meer verbindingen en een hogere verbranding hebben.[8]

Effect van hormonen[bewerken | brontekst bewerken]

[8] Hoewel in de neurowetenschap geen unanimiteit is over een mogelijke dimorfiteit van het brein, is die er wel over de capaciteit ervan, die gelijk zou zijn voor beide seksen.

De werking van het brein wordt beïnvloed door de hormoonhuishouding, met name die van [[testosteron] (dominant bij mannen), oestragon (dominant bij vrouwen) en dopamine die door de eerste twee hormonen geproduceerd wordt en bijdraagt aan zelfvertrouwen. Omdat dopamine veel beter door testosteron geproduceerd wordt dan door oestragon, leidt dit tot verschillend gedrag van de seksen. Zo blijkt dat mannen gemiddeld hun eigen intelligentie hoger inschatten dan ze werkelijk hebben en vrouwen hun eigen intelligentie juist lager inschatten dan ze werkelijk hebben. Mannen verkopen hun huid veel duurder dan vrouwen met dezelfde intelligentie en ze zijn bereid meer risico's te nemen om hun doel te bereiken. Een schaakexperiment toont de structurele zelfonderschatring van vrouwen. In het zakenleven lijdt gelijke behandeling van mannen en vrouwen dan ook niet tot gelijke resultaten en blijkt (gepast) ongelijke behandeling nodig om meer van het vrouwelijke potentieel eruit te krijgen.

Denksporten: "Vrouwen kunnen niet schaken"[bewerken | brontekst bewerken]

>Zie hoofdartikels Perceptie van schakende vrouwen en (Gebruiker:Chescargot/)Schaakbrein


Te verifiëren bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

In nu.nl

In Volkskrant