Hendrik Jacobsz.

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Hendrik Jacobsz. (Amsterdam, 1629 – aldaar begraven op 31 december 1704) is de bekendste Nederlandse vioolbouwer uit de 17e eeuw.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Over de jeugd van Hendrik Jacobsz. is niets bekend. Toen hij in 1654 trouwde met Femmetje Jans, een weduwe, woonde hij in de Sint Antoniesbreestraat. Zij stierf eind april 1676; ruim twee maanden later trouwde hij, nog steeds woonachtig op hetzelfde adres, met de weduwe Sibilla Barents.

Jacobsz. stierf niet in 1699 zoals in een aantal bronnen wordt gesteld, maar in 1704 en werd begraven in de Nieuwezijds Kapel vanuit een pand op de Botermarkt. Hij was in goeden doen en werd hoog aangeslagen voor de begraafbelasting, evenals zijn weduwe in 1713, die werd begraven in de Nieuwe Kerk.

Stiefzoon Pieter Rombouts, tevens zijn leerling, volgde hem op.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

De violen van Jacobsz. vertonen een grote overeenkomst met die van de familie Amati. Hij voorzag zijn instrumenten vaak van een etiket met de naam Amati om aan te geven dat hij werkte naar modellen van Nicolò Amati. Jacobsz. was de eerste bouwer die balein als inleg gebruikte. De violen van Hendrik Jacobsz. stonden in hoog aanzien en werden in bouw en klankkwaliteit vergeleken met die van de grote Italiaanse vioolbouwers. Hij bouwde ook een violoncello (1705), een altviool en een basgamba. Franc Polman bespeelt violen van Hendrik Jacobsz. uit 1694 en 1701. Het Gemeentemuseum Den Haag bezit een exemplaar uit 1694 en een uit 1698.

Vernoemingen[bewerken | brontekst bewerken]

In de vroege zomer van 1949 vond in Den Haag het Concours Hendrik Jacobsz. plaats: een internationaal congres van vioolbouwers met daaraan gekoppeld een wedstrijd en tevens een tentoonstelling van strijkinstrumenten.[1] De Hendrik Jacobszstraat in Amsterdam Oud-Zuid is naar hem vernoemd (1901).[2]