Mora (plant)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mora
Mora oleifera
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Fabales
Familie:Fabaceae (Vlinderbloemenfamilie)
Geslacht
Mora
Benth. (1839)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Mora op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Mora is een geslacht van grote bomen uit de vlinderbloemenfamilie. Het geslacht omvat zeven soorten, allemaal inheems in laaglandregenwouden in Noord-Zuid-Amerika, Zuid-Midden-Amerika en de Zuid-Caraïben. Het zijn grote, zwaar ondersteunde regenwoudbomen tot 40 meter hoog in het geval van M. excelsa.[1] Het geslacht is vooral opmerkelijk vanwege de uitzonderlijke grootte van zijn bonen. In het geval van M. megistosperma zijn zij tot 18 cm lang, 15 cm breed en 8 cm dik[2] met een gewicht van maximaal 1000 gram.[3] De bonen van Mora spp. zijn eetbaar indien gekookt, en zijn ook de bron van een rode kleurstof.[4] De soort M. excelsa is een van de weinige regenwoudbomen die vrijstaand groeit.[5]

Sommige soorten zijn belangrijk voor de productie van hout. M. excelsa en M. gonggrijpii worden ook wel nato genoemd en worden vaak gebruikt voor de bouw van gitaren.

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Mora excelsa

Mora omvat de volgende soorten:[6]