Naar inhoud springen

Nannaroter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nannaroter
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Vroeg-Perm
Tomografie van de schedel; de schaal is twee millimeter
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Amfibia (Amfibieën)
Onderklasse:Lepospondyli
Orde:Microsauria
Familie:Ostodolepidae
Geslacht
Nannaroter
Anderson et al., 2009
Typesoort
Nannaroter mckinziei
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Nannaroter[1] is een geslacht van uitgestorven tuditanomorfe Microsauria uit het Vroeg-Perm binnen de familie Ostodolepidae.

Geschiedenis van de studie[bewerken | brontekst bewerken]

Nannaroter werd in 2009 benoemd door de Canadese paleontologen Jason Anderson, Diane Scott en Robert Reisz. Het was eerst alleen bekend van het holotype-exemplaar, dat werd gevonden in de Dolese Brothers Limestone Quarry in Oklahoma. Het holotype OMNH 73107, een goed bewaard gebleven schedel, werd gevonden in afzettingen van spleetvullingen uit het vroege Perm in een matrix die dateert uit het oudere Ordovicium.

De typesoort is Nannaroter mckinziei. De geslachtsnaam is een combinatie van het Grieks nannos, 'minuscuul', een verwijzing naar de kleine lichaamsomvang, met aroter, 'ploeger', een gebruikelijk achtervoegsel in de namen van Microsauria vanwege hun ploegvormige snuit. De soortaanduiding eert Mark McKinzie, die het exemplaar vond en schonk aan het Sam Noble Oklahoma Museum of Natural History.

In 2021 werd een tweede specimen toegewezen, ROMVP 86541, bestaande uit een schedel met rechteronderkaak.

Anatomie[bewerken | brontekst bewerken]

Nannaroter is de kleinste bekende ostodolepide met een schedellengte van minder dan twee centimeter en wordt gediagnosticeerd door:

  • de hoge subtemporale uitsparingen die de postorbitalia van de squamosa scheiden
  • vier premaxillaire tandposities
  • twaalf maxillaire tandposities
  • circumorbitale wanden van de oogkas gevormd door mediale laminae van het prefrontale, traanbeen en jukbeen
  • een onderste flens die een raakvlak vormt tussen voorhoofdsbeen en orbitosphenethmoïde
  • een anterolateraal bol sphenethmoïde
  • een enorm epipterygoïde dat de achterste hersenpan ondersteunt

Net als andere ostodolepiden heeft hij een wigvormige schedel, een spitse snuit en een inham in de slaap. De schedel is sterk verbeend om horizontale krachten te weerstaan, zoals blijkt uit de duidelijk in elkaar grijpende beennaden.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De hoge mate van ossificatie in de schedel van Nannaroter wordt gezien als een aanpassing aan een fossoriale of gravende levensstijl. Meer specifiek zou het dier waarschijnlijk zijn liggende snuit hebben gebruikt om naar voren te duwen in de bodem, gefaciliteerd door versterkte epaxiale musculatuur van de wervelkolom die aan de brede, hellende achterhoofdsknobbel werd gehecht, zoals bij Amphisbaenia. Omdat Nannaroter slechts van één exemplaar bekend was, is gesuggereerd dat het ofwel een van nature zeldzaam onderdeel van de fauna was of dat het afgeleide gravende gedrag niet bevorderlijk was voor bewaring in het spleetvulsysteem.

Verwantschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder is de plaatsing van Nannaroter in de analyse van Huttenlocker et alii (2013):




Microbrachis





Asaphestera




Tuditanus





Hapsidopareion



Saxonerpeton



Recumbirostra



Pantylus



Stegotretus






Carrolla



Batropetes





Rhynchonkos



Eocaecilia







Nannaroter




Pelodosotis



Micraroter






Proxilodon bonneri




Tambaroter



Huskerpeton englehorni






Pariotichus




Euryodus dalyae



Euryodus primus





Cardiocephalus sternbergi



Cardiocephalus peabodyi