Onze-Lieve-Vrouwekerk (Bremen)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Onze-Lieve-Vrouwekerk (Bremen)
Onze-Lieve-Vrouwekerk
Plaats Bremen
Denominatie Protestantse Kerk
Coördinaten 53° 5′ NB, 8° 48′ OL
Architectuur
Stijlperiode Vroeggotisch
Interieur
Orgel Paul Ott (1953)
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De Onze-Lieve-Vrouwekerk (Duits: Kirche Unser Lieben Frauen) staat in het hart van de Duitse stad Bremen, direct naast het raadhuis, en is naast de Bremer Dom de oudste kerk van de stad.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Plattegrond: vroeggotische schip en romaanse zuidtoren oranje, knekelkelder blauw, zandsteen in de muren van het schip groen

Adam van Bremen schreef in zijn 1076 afgeslotene kroniek, dat Willerich, de tweede bisschop van Bremen bouwde behalve de (tweede, eerste stenen) dom een grafkapel for de eerste bisschop Willehad en een derde kerk – zonder beschrijving.[1] Van aartsbisschop Unwan (1013–1029) vermeldt Adam, dat hij beval van het hout van heidense heilige plaatsen kerken te bouwen, de heropbouw van de Sint-Willehadkapell en de bouw van de "basilica sancti Viti".[2] In tijden voor een bouwterminologie betekende dat niet basiliek, maar grote kerk. Darna is dit kerk in oude teksten nimmermeer als basiliek betekend. In het 12de eeuw is schreven "ecclesiam sancti Viti, que est forensis",[3] de marktpleinkerk. In 1219 wordt Gerhard II. (van Lippe) aartsbisschop van Bremen. In 1220 is de voormalige Sint-Vituskerk voor het eerst "sanctae Mariae" genoemd.[4] Waarschijnlijk begon in deze tijd ook de bouw van de vroeggotisch hallenkerk. In de Dilichkroniek van 1603 is voor bouwtijd van de toen (als vandaag) tegenwoordige hallenkerk bij vergissing 1160 vermeldt.[5]

Noordzij van de zuidtoren
Gewelven

De enige resten van de voorgangerkerken zijn de zuidelijke westtoren, de knekelkelder en de binnenkant van de noordelijke muur boven de knekelkelder.

In 1343 (d) wordt aan de zuidzij een vierde beuk bijgebouwd. In 1461 wordt het vroeggotische koor van een travee vervangen bij een lange koor van drie traveen.

Verwoesting en herbouw[bewerken | brontekst bewerken]

In de Tweede Wereldoorlog leed de kerk relatief mindere schade. Uit voorzorg werden de kansel, de banken en de zijgalerijen verwijderd uit de kerk. In december werd de kerk door een luchtaanval beschadigd. Het godshuis was toen nog slechts ten dele te gebruiken. Begin oktober 1944 kreeg de noordelijke toren een voltreffer en brandde vervolgens volledig uit.[6] De brand in de toren sloeg echter over naar het kerkschip en verwoestte het gehele neogotische interieur.

Na de oorlog werden de deels dichtgemetselde vensters in het koor en het zuidelijk schip heropend. Het orgel kwam niet meer op de oude plaats in het middenschip terug maar verhuisde naar het zuidelijke beuk, waardoor het roosvenster weer volledig zichtbaar werd. Een nieuwe sacristie aan de noordzijde van het koor verving een aanbouw uit 1914 en de noordelijke toren kreeg de verwoeste spits terug.[6]

Na de wederopbouw, die met de installatie van het nieuwe orgel in 1953 afgesloten werd, werd in de jaren 1958-1965 het interieur naar het ontwerp van de architect Dieter Oesterlen opnieuw vormgegeven. Belangrijkste wijziging betrof de verwijdering van de middeleeuwse pleisterlaag over de gewelven en muren. Sinds de reformatie was het interieur wit geschilderd geweest, maar onder de witte oppervlak bestonden resten van gotische schilderingen. Deze zijn nu verloren gegaan. Dit leidde in eerste instantie tot heftige kritiek van bouwhistorici. De kritiek verstomde echter nadat de prachtige 19 gebrandschilderde glazen van de Fransman Alfred Manessier werden geplaatst.[7]

Afmetingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Onze-Lieve-Vrouwekerk bezit twee torens. De noordelijke toren is inclusief de ongeveer 6 meter hoge windvaan 84,2 meter hoog. Daarmee heeft de kerk na de beide torens van de Dom de hoogste kerktoren van Bremen. De torenklok bevindt zich op een hoogte van 37,4 meter. De kleinere zuidelijke toren heeft een hoogte van 30,5 meter. Het dak van het kerkschip bedraagt 22,9 meter.

De lengte van de kerk is 59 meter en de totale breedte 34 meter.

Orgel[bewerken | brontekst bewerken]

Het orgel is in 1953 gebouwd door Paul Ott (Göttingen). De torentravee was destijds dichtgemetseld, waardoor het orgel aan de westelijke muur van de travee kwam te staan. In 1964 werd het opnieuw geïnstalleerd in een nieuwe behuizing aan de westelijke muur van de zuidelijke zijbeuk. De laatste aanpassing vond plaats in 1984 door de orgelbouwer Karl Schuke (Berlijn). Hierbij is ook de dispositie van het orgel enigszins gewijzigd.[8]

Dispositie van het orgel[bewerken | brontekst bewerken]

I Rugwerk C–f3

1. Holzpfeife 8′
2. Quintadena 8′
3. Principal 4′
4. Rohrflöte 4′
5. Sesquialtera II 2+23
6. Waldflöte 2′
7. Octave 1′
8. Scharff IV-V
9. Dulcian 8′
Tremulant
Cymbaal
II Hoofdwerk C–f3
10. Quintadena 16′
11. Principal 8′
12. Hohlflöte 8′
13. Octave 4′
14. Spitzflöte 4′
15. Nasat 2+23
16. Octave 2′
17. Mixtur VI-VIII
18. Trompete 16′
19. Span. Trompete 8′
20. Trompete 4′
III Borstwerk C–f3
21. Gedackt 8′
22. Principal 4′
23. Blockflöte 4′
24. Gemshorn 2′
25. Terz 1+35
26. Quinte 1+13
27. Cymbel III-IV
28. Vox humana 8′
Tremulant
Pedaal C–f1
29. Principal 16′
30. Subbaß 16′
31. Octave 8′
32. Gedacktpommer 8′
33. Octave 4′
34. Holzflöte 4′
35. Nachthorn 2′
36. Rauschpfeife II
37. Mixtur X
38. Posaune 16′
39. Trompete 8′
40. Schallmey 4′
  • Koppels: I/II, III/II, I/P, II/P

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Liebfrauenkirche (Bremen) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.